Zoekresultaten 3941-3950 van de 42647 resultaten

  • ECLI:NL:TGZCTG:2022:220 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2022/1205

    Klacht tegen specialist ouderengeneeskunde. Klaagsters zijn de echtgenote en dochter van de overleden patiënt. Zij zijn erg ontevreden over het verloop van de behandeling van patiënt in het verpleeghuis voorafgaand aan zijn overlijden en vinden het moeilijk te verwerken dat zij geen kans hebben gehad om afscheid te nemen. Zij verwijten verweerster – kort gezegd – gebrek aan communicatie. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege vernietigt die beslissing, verklaart de klacht alsnog gegrond, legt aan verweerster de maatregel van waarschuwing op en gelast geanonimiseerde publicatie van de beslissing.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2022:227 Raad van Discipline 's-Gravenhage 22-826/DH/DH/D

    Dekenbezwaar volgend op toegewezen 60ab-verzoek (22-825/DH/DH/D). De deken heeft verzocht om schrapping. De raad wijst dat niet toe. Een schrapping onder de gegeven omstandigheden zou erop neerkomen dat de tuchtrechter elk vertrouwen in het functioneren van verweerster heeft verloren. Weliswaar deelt de raad de zorgen van de deken over verweerster en haar praktijkvoering, maar het is niet zo dat elk vertrouwen in haar functioneren als advocaat ontbreekt. Verweerster zal van de raad nog een laatste kans krijgen om orde op zaken te stellen.Omdat de raad het bezwaar wel degelijk gegrond acht zal aan verweerster de maatregel van een voorwaardelijke schorsing in de uitoefening van de praktijk voor de duur van 26 weken worden opgelegd. De raad zal daarbij, naast de algemene voorwaarde, bijzondere voorwaarden aan de schorsing verbinden. Bijzondere voorwaarden zijn onder meer coaching, regelmatig rapporteren aan de deken en herstel van de verhouding met de deken.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2022:227 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2022/1294

    Klacht tegen bedrijfsarts. Klager en de bedrijfsarts verrichten beiden bedrijfsgeneeskundige werkzaamheden voor dezelfde arbodienst. De bedrijfsarts verricht deze werkzaamheden als ZZP'er. De bedrijfsarts heeft de begeleiding van diverse werknemers op zich genomen. De begeleiding van (enkele van) deze werknemers is later overgedragen aan klager. Klager klaagt als collega-beroepsbeoefenaar. Hij verwijt de bedrijfsarts onder meer dat hij tekortschiet in zijn zorgplicht jegens meerdere werknemers, dat zijn dossiervorming onvoldoende is en dat hij oncollegiaal gedrag vertoont door opdrachten aan te nemen waarvan hij weet dat hij deze zal overdragen aan een andere bedrijfsarts. De voorzitter van het Regionaal Tuchtcollege heeft klager in de klacht niet-ontvankelijk verklaard, omdat hij geen rechtstreeks belanghebbende is en daarom niet gerechtigd is om een klacht in te dienen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2022:173 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/5080

    Voorzittersbeslissing. Klacht van meerdere klagers tegen psychiater die in een artikel vergelijkingen maakt tussen complotdenkers en bepaalde psychiatrische aandoeningen. Beklaagde noemt de klagers niet in het artikel. Klagers zien zichzelf niet als complotdenkers, maar hun omgeving wel. De voorzitter acht klagers niet rechtstreeks belanghebbend. Klacht is kennelijk niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2022:221 Raad van Discipline 's-Gravenhage 22-361/DH/DH

    Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2022:169 Hof van Discipline 's Gravenhage 220195W 220196W 220197W 220198W

    Wrakingsverzoek ziet op de procesbeslissing van verweerders de zaak op stukken af te doen. Een onwelgevallige procesbeslissing is geen grond voor wraking. Andere omstandigheden die zien op de persoon van verweerders zijn gesteld noch gebleken. 

  • ECLI:NL:TGZCTG:2022:221 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2022/1221

    Klacht tegen (destijds) arts-assistent niet in opleiding kindergeneeskunde. Klagers meldden zich in 2014 bij de spoedpoli kindergeneeskunde, omdat hun pasgeboren zoon 11% van zijn geboortegewicht was afgevallen en matig plaste. De arts heeft het zoontje op de poli gezien en behandeld, onder supervisie van de dienstdoende kinderarts. In de periode daarna is de art nog meermalen bij de zorg voor het zoontje betrokken geweest. Ongeveer twee maanden na het eerste polibezoek is de diagnose vesico-ureterale reflux (VUR) graag 4-5 beiderzijds gesteld. Klagers verwijten de arts dat zij 1. de diagnose VUR heeft gemist, ondanks positieve familieanamnese en signalen voor een UWI en 2. haar toezegging om contact op te nemen met de kinderuroloog van de broer van patiënt niet is nagekomen. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klagers. 

  • ECLI:NL:TGZCTG:2022:228 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2022/1434

    Klacht van een bedrijfsarts tegen een arts die destijds onder supervisie van een verzekeringsarts bij het UWV werkte, over een door de arts opgestelde en door de supervisor (zaak C2022/1435) getoetste en akkoord bevonden Verzekeringsgeneeskundige rapportage. Die rapportage ging over een werknemer die door klager als bedrijfsarts was begeleid. In die rapportage, die is opgesteld in het kader van een door de werknemer bij het UWV aangevraagd Deskundigenoordeel, heeft de arts geconcludeerd dat de eerder door de bedrijfsarts (klager) vastgestelde beperkingen, inclusief de urenbeperking tot 20 uur, op basis van de beschikbare informatie niet kon worden getoetst. De voorzitter van het Regionaal Tuchtcollege heeft klager in de klacht niet-ontvankelijk verklaard, omdat hij geen rechtstreeks belanghebbende is en daarom niet gerechtigd is om een klacht in te dienen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2022:222 Raad van Discipline 's-Gravenhage 22-414/DH/DH

    Verweerder heeft voor een CV een procedure aangespannen, maar heeft klager (een stille vennoot) daarover niet geïnformeerd, terwijl klager een groot (financieel) belang had en bovendien bij uitstek het verzoekschrift had kunnen onderbouwen en nadere informatie had kunnen verstrekken, op een ook voor de CV cruciaal punt. Verweerder heeft daarmee niet integer en onzorgvuldig gehandeld. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2022:222 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2022/1258

    Klacht tegen kinderarts. Klaagster klaagt over de behandeling van haar overleden zoontje. Klaagster verwijt de kinderarts dat hij heeft nagelaten om cardiaal onderzoek uit te voeren. Gelet op de familiegeschiedenis waarin het syndroom van Beals voorkomt, had cardiaal onderzoek volgens klaagster wel moeten gebeuren. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster.