Zoekresultaten 3921-3930 van de 42647 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2022:188 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4199

    Gegronde klacht tegen een huisarts. Klaagster is door de huisarts gezien op de huisartsenpost (HAP) in verband met pijnklachten. Klaagster verwijt de huisarts haar Naproxen te hebben voorgeschreven ondanks dat zij aangaf hiervoor een allergie te hebben. Ook verwijt zij hem niet adequaat te hebben gereageerd op de telefonische terugkoppeling van de apothekersassistent dat zij bij het verstrekken van de Naproxen een ‘intolerantie-melding’ kreeg. Tot slot verwijt klaagster de huisarts onvoldoende empathie te hebben getoond. Het college overweegt als volgt. De huisarts had onvoldoende grond om de allergie/intolerantie-meldingen in te schatten als bijwerkingen. Hij heeft met deze handelwijze risicovol jegens klaagster gehandeld. Hij had als hij tóch Naproxen wilde voorschrijven, eerst contact op moeten nemen met de eigen huisarts van klaagster om dit te bespreken, om zo een weloverwogen beslissing te kunnen nemen. Klacht gegrond. Berisping. Publicatie.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2022:189 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4135

    Ongegronde klacht tegen een huisarts. Klagers zijn de nabestaanden van een overleden patiënt. De patiënt heeft bij zijn psychiater om euthanasie gevraagd. De psychiater is daartoe bereid, maar benadert vervolgens de huisarts voor steun bij de medisch-technische uitvoering. Na enkele gesprekken en de nodige bedenktijd laat de huisarts de psychiater weten om persoonlijke redenen deze bijstand niet te kunnen verlenen. Klagers verwijten de huisarts dat zij de patiënt en zijn familie te lang in onzekerheid heeft gelaten en geen empathie heeft getoond. Het college overweegt dat de huisarts zich wel iets pro-actiever had kunnen opstellen maar dat de tuchtrechtelijke grens niet is overschreden. Daarbij ziet het college aan de kant van de huisarts geen gebrek aan empathie. Ongegrond. Publicatie.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2022:223 Raad van Discipline 's-Gravenhage 22-504/DH/DH

    Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2022:223 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2022/1259

    Klacht tegen internist-oncoloog. In het ziekenhuis waar de internist werkzaam was is binnen de vakgroep een enquête gehouden over het opleidingsklimaat. Uit deze enquête en uit verder onderzoek komt disfunctioneren van verweerder naar voren op onderwerpen als bereikbaarheid, aanspreekbaarheid, communicatie en bejegening. Er volgt een persoonlijk ontwikkelingsplan, een schriftelijke waarschuwing en begeleiding door een coach.Tijdens dit traject treedt klaagster sub 3 in dienst voor een opleiding tot verpleegkundige specialist. Zij geeft op verzoek van verweerder meerdere keren zelfstandig uitslagen van scans aan patiënten door zonder supervisie. Op enig moment doet zij eerst mondeling en later formeel melding van seksuele intimidatie/grensoverschrijdend gedrag door de internist. Het Regionaal Tuchtcollege acht de klachten van het ziekenhuis, het MSB en klaagster sub 3 gegrond en legt aan de internist de maatregel van doorhaling van zijn inschrijving in het BIG-register op. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van de internist tegen deze beslissing. Dit betekent dat de internist zijn werk in die hoedanigheid niet meer mag uitoefenen.

  • ECLI:NL:TAHVD:2022:171 Hof van Discipline 's Gravenhage 220261

    Artikel 13 beklag. Klager stelt dat sprake is geweest van belangenverstrengeling. Deze beklaggrond wijst het hof af. Het hof kan niet vaststellen dat sprake zou kunnen zijn geweest van belangenverstrengeling bij de beoordeling van klagers aanwijzingsverzoek. In ieder geval hoefde de deken daar niet op bedacht te zijn.Verder voldoet de door klager verschafte informatie niet aan de vereisten om het verzoek tot aanwijzing van een advocaat op grond van artikel 13 Advocatenwet op deugdelijke wijze te kunnen beoordelen. Ook het hof kan uit de aan de deken verzonden stukken en het beklagschrift onvoldoende herleiden waarvoor klager precies een advocaat nodig heeft. Het ligt op de weg van klager concrete aanknopingspunten aan te dragen voor de juridische procedure(s) waarvoor rechtsbijstand van een advocaat nodig is. Beklag ongegrond.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2022:36 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2022/18

    De klacht van klager gaat in de kern over de vraag of de notaris erflaatsters erfgenamen en opvolgers ten onrechte heeft geadviseerd om erflaatsters nalatenschap te verwerpen. De klacht speelt tegen de achtergrond van de discussie over het al dan niet civielrechtelijke bestaan van de door erflaatster tijdens leven gedane schenkingen op papier. Deze discussie dient echter niet plaats te vinden in onderhavige tuchtprocedure. De beantwoording van de vraag of de schenkingen op papier zijn vervallen, is voorbehouden aan de civiele rechter. De kamer heeft onvoldoende reden om tot het oordeel te komen dat de notaris tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. De klacht (die voor een deel ook betrekking heeft op de communicatie) is ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2022:224 Raad van Discipline 's-Gravenhage 22-550/DH/RO

    Verweerder heeft op persoonlijke titel gestuurd aan klaagsters advocaat, met een kopie aan een medewerker van de Raad voor de Kinderbescherming. In die e-mail beschuldigt hij klaagster op een onnodig grievende wijze van sabotage en manipulatie. Verweerder heeft zo bijgedragen aan de escalatie van het (langslepende) conflict tussen klaagster en haar ex-partner. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2022:218 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2022/1262

    Klacht tegen een arts. De arts was werkzaam in loondienst bij een kliniek. In 2006 heeft klager zich gewend tot deze kliniek en een intakegesprek gehad, waarbij een bepaalde methode van haartransplantatie is aanbevolen. Dit is niet tot een behandeling gekomen, maar in 2013 neemt klager opnieuw contact op met de kliniek. In 2013 ondergaat klager een haartransplantatie volgens de in 2006 besproken methode. Deze behandeling werd uitgevoerd door een collega van de arts. In mei 2016 ondergaat klager opnieuw een haartransplantatie. Bij afwezigheid van haar collega wordt deze behandeling door de arts uitgevoerd. Klager verwijt dat arts dat zij (1) klager onvoldoende heeft geïnformeerd over de behandeling, die wat de ontwikkeling betreft in een zeer pril stadium verkeerde, laat staat als een door de beroepsgroep als algemeen aanvaarde methode werd gezien, terwijl de arts wist dat de behandeling niet zou leiden tot het toegezegde en/of beloofde resultaat en (2) niet heeft voldaan aan haar dossierplicht. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.

  • ECLI:NL:TAHVD:2022:172 Hof van Discipline 's Gravenhage 210189

    Klacht tegen eigen advocaat. Hoger beroep ongegrond. Verkorte bekrachtiging raadsbeslissing. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGDKG:2022:171 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/702026 / DW RK 21/194 LvB/RH

    Het beslag brengt een substantieel bedrag op. Voorstel betalingsregeling is aanzienlijk lager, daarom hoefde de deurwaarder daarmee niet akkoord te gaan. Het voorstel afkoopregeling gedaan door de schuldeiser is niet onethisch of tuchterchtelijk laakbaar zoals door klager gesteld.