Zoekresultaten 451-460 van de 2792 resultaten

  • ECLI:NL:TNORAMS:2021:8 Kamer voor het notariaat Amsterdam 688221 / NT 20-32

    De inrichting en organisatie van het notariskantoor was gebrekkig. Klaagster is daarvan onnodig de dupe geworden. De oud-notaris heeft niet de verantwoordelijkheid genomen het dossier zelf op te pakken, zoals zij wel aan klaagster had toegezegd. Klacht (deels) gegrond, waarschuwing.  

  • ECLI:NL:TNORAMS:2021:10 Kamer voor het notariaat Amsterdam 691800 / NT 20-45

    De kamer stelt voorop dat het niet aan haar is te beoordelen of klagers het recht van overpad naar de Kastanjelaan hebben. Dit is voorbehouden aan de civiele rechter. Ter zake is nog geen procedure gevoerd of aanhangig. Ter beoordeling van de kamer is uitsluitend of de kandidaat-notaris al dan niet klachtwaardig heeft gehandeld. Klagers hebben zelf geen onderzoek verricht naar het recht van overpad en er niet voor gekozen een aankoopmakelaar in de arm te nemen. Als het recht van overpad voor hen essentieel was, dan hadden ze dat naar het oordeel van de kamer duidelijker moeten maken. In dat geval hadden zij de kandidaat-notaris opdracht kunnen verstrekken, voorafgaand aan het passeren of nog naderhand, om nader onderzoek te verrichten en dan had de kandidaat-notaris ook (meer) aanleiding hierin kunnen zien om klagers op de mogelijkheid daarvan te wijzen. Hetgeen de kandidaat-notaris klagers heeft meegedeeld bij het passeren van de akte van levering, dat hij op grond van het dossier geen reden had te veronderstellen dat het recht van overpad, zoals dat in 1997 (opnieuw) was gevestigd, was vervallen, is niet onjuist. Van verdergaande mededelingen is niet gebleken. Naar het oordeel van de kamer heeft de kandidaat-notaris, anders dan klagers dat hebben opgevat, met die mededeling geen absolute stelligheid verkondigd. De kandidaat-notaris heeft ter zitting betoogd dat hij, achteraf gezien, zich misschien nog voorzichtiger had moeten uitlaten. De kamer onderschrijft dit, maar is van oordeel dat in het onderhavige geval de grens van het klachtwaardige niet is overschreden.

  • ECLI:NL:TNORAMS:2021:9 Kamer voor het notariaat Amsterdam 688301 / NT 20-33

    Klaagster heeft geen feiten en/of omstandigheden aangedragen waaruit blijkt dat de akten van 27 september 2018, 21 november 2018 en 3 januari 2019 ‘valselijk opgemaakt’ zijn. Op de veiling heeft de notaris het registergoed geveild zoals dit haar bleek uit de leveringsakte van 19 mei 2000 en de hypotheekakte van dezelfde datum. De kamer heeft geen enkele reden om te twijfelen aan de echtheid van deze notariële akten. Uit de akte van 27 september 2018 volgt dat sprake was van een zaal/internetveiling (hybride veiling). Uit het proces-verbaal van veiling en gunning van 21 november 2018 blijkt dat de koopsom bij opbod  € 182.000,00 was, terwijl tevens wordt geconstateerd dat er niet is afgemijnd. De kamer volgt het verweer van de notaris dat het niet gebruikelijk is om een volmacht mee te zenden met het afschrift van een notariële akte en dat de volmacht van de Volksbank dus is gehecht aan de originele akte van gunning. De kamer ziet geen reden om daaraan te twijfelen. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TNORAMS:2021:11 Kamer voor het notariaat Amsterdam 693343 / NT 20-49

    Klaagster verwijt de notaris dat hij een onjuist advies heeft gegeven dat niet strookt met de wens van haar en wijlen haar echtgenoot. Klaagster heeft daardoor aanzienlijke schade geleden omdat zij voor de inkomstenbelasting moest afrekenen over het volledig aanmerkelijk belang in de onderneming van haar overleden echtgenoot. Naar het oordeel van de kamer is de notaris met zijn advies bewust en in goed overleg afgeweken van de volgens klaagster aan hem eerder verstrekte opdracht, ter bescherming van het vermogen van klaagster tegen zakelijke crediteuren van erflater. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2021:16 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2020/57

    De klacht van klaagster valt uiteen in de volgende drie klachtonderdelen. 1) De notaris heeft partijdig gehandeld. 2)  De notaris heeft onvoldoende zorgvuldigheid betracht bij de beoordeling van de wilsbekwaamheid en onafhankelijke wilsvorming van de aangetrouwde oom van klaagster (hierna: oom). 3)  Klaagster vermoedt dat de notaris het verzorgingstehuis (waar haar tante verbleef) en/of de nicht van haar oom heeft geadviseerd om in strijd met de wet te handelen. De klacht wordt ongegrond verklaard. Hoewel de communicatie met klaagster beter had gekund, is volgens de kamer van de door klaagster gestelde verwijtbare partijdigheid niet gebleken. Verder is de kamer van oordeel dat de notaris in de gegeven situatie voldoende alert is geweest op de wilsbekwaamheid van oom en dat zij een voldoende zorgvuldige invulling heeft gegeven aan haar taak om te waken voor een vrije en onafhankelijke wilsvorming van oom. Ten slotte heeft de kamer geoordeeld dat er geen informatie/aanknopingspunten zijn om tot het oordeel te komen dat de notaris adviezen heeft gegeven die in strijd met de wet zijn.

  • ECLI:NL:TNORAMS:2021:5 Kamer voor het notariaat Amsterdam 692466 / NT 20-46

    Klagers handelen in deze zaak in de hoedanigheid van rechtsopvolgers onder algemene titel van erflater. Gelet op de ratio van (het opnemen van) de vervaltermijn in de Wna, is de kamer van oordeel dat in een geval als het onderhavige, waarin het klachtrecht van erflater zelf ten aanzien van het handelen van de notaris met betrekking tot de levering van de percelen grond is komen te vervallen, geen plaats is voor een hernieuwd klachtrecht voor klagers sub 1 in hun hoedanigheid als erven of klager sub 2 als legataris. De klachttermijnen voor klagers met betrekking tot de (totstandkoming van de) leveringsakten zijn dus niet gaan lopen vanaf het moment dat klagers (redelijkerwijs) kennis hebben kunnen nemen van de betrokkenheid van de notaris bij de leveringsakten. Bepalend is welke vervaltermijn voor erflater zou hebben gegolden. Klacht niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TNORARL:2021:25 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/380858 / KL RK 20-149

      De notaris heeft nagelaten om zich op de hoogte te stellen van het relevante feitencomplex en heeft daarmee onzorgvuldig gehandeld. Dit klachtonderdeel is gegrond. Dat de notaris een aansprakelijkheid van de hand wijst levert op zichzelf geen tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen op. Dit klachtonderdeel is ongegrond. De maatregel berisping wordt opgelegd.                 

  • ECLI:NL:TNORARL:2021:26 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/380877 / KL RK 20-151

      De notaris heeft bij het doorgeven van voorstellen over de verdeling van de nalatenschap, klager niet onder druk gezet of meegewerkt aan het scheppen van rechtsongelijkheid ten nadele van klager. De klacht is ongegrond.

  • ECLI:NL:TNORARL:2021:21 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/373593 KL RK 20-94

      Notaris behaalde 3 opleidingspunten te weinig. Inmiddels maatregelen getroffen om te waarborgen dat notaris zijn opleidingsverplichtingen in de toekomst zonder problemen kan nakomen. Daarom, hoewel klacht gegrond, geen maatregel. De kamer overweegt onder andere dat de opleidingsverplichting hoe dan ook een verantwoordelijkheid van de notaris zelf is, niet van zijn ondersteunend personeel.

  • ECLI:NL:TNORARL:2020:41 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/365673 / KL RK 20-17

      De kamer is van oordeel dat klaagster de notaris terecht verwijt haar niet van de volmacht van 2003 in kennis te hebben gesteld toen klaagster eind februari/ begin maart 2017 contact opnam met de notaris. De notaris doet in dit verband tevergeefs een beroep op haar geheimhoudingsplicht. Deze verplichting strekt zich immers in dit geval niet verder uit dan de bescherming van het belang van de volmachtgever redelijkerwijs meebrengt. Dit belang vereiste in dit geval dat de volmacht op het moment dat de daarin beschreven situatie zich zou voordoen niet dat de volmacht voor de gevolmachtigde geheim zou blijven, maar juist dat deze bij haar bekend zou worden.