ECLI:NL:TNORAMS:2021:8 Kamer voor het notariaat Amsterdam 688221 / NT 20-32

ECLI: ECLI:NL:TNORAMS:2021:8
Datum uitspraak: 25-03-2021
Datum publicatie: 21-06-2021
Zaaknummer(s): 688221 / NT 20-32
Onderwerp: Overig
Beslissingen: Klacht gegrond met waarschuwing
Inhoudsindicatie: De inrichting en organisatie van het notariskantoor was gebrekkig. Klaagster is daarvan onnodig de dupe geworden. De oud-notaris heeft niet de verantwoordelijkheid genomen het dossier zelf op te pakken, zoals zij wel aan klaagster had toegezegd. Klacht (deels) gegrond, waarschuwing.  

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT AMSTERDAM

Beslissing in de klacht met nummer 688221 / NT 20-32 van:

[naam klaagster],

wonende te [plaats],

hierna: klaagster,

gemachtigde: mr. S. Holshuijsen (ARAG),

tegen:

mr. [naam],                                                                                                                

oud-notaris te [plaats],

hierna te noemen: de notaris.

1. Verloop van de procedure

1.1       Bij e-mail van 5 augustus 2020 heeft klaagster een klaagschrift met bijlagen ingediend.

1.2       Bij e-mail van 28 september 2020 heeft de notaris een verweerschrift met bijlage ingediend.

1.3       Bij e-mail van 29 december 2020 heeft klaagster een nadere productie ingediend.

1.4       De klacht is behandeld tijdens de openbare zitting van de kamer van

12 januari 2021. Klaagster en haar gemachtigde zijn daar via een beeldverbinding verschenen. Voor de notaris is, eveneens via een beeldverbinding, verschenen

mr. [X], als kandidaat-notaris werkzaam op het kantoor [naam kantoor] notariaat (hierna: het notariskantoor). Partijen hebben het woord gevoerd, klaagster aan de hand van pleitaantekeningen. Uitspraak is nader bepaald op heden.

2. De feiten

2.1       Op 11 oktober 2018 is de zuster van klaagster (hierna: erflaatster) overleden. Klaagster is haar enig erfgenaam. Klaagster heeft de nalatenschap beneficiair aanvaard en de notaris opdracht gegeven de nalatenschap af te wikkelen.

Op 28 oktober 2018 heeft de notaris aan klaagster de opdrachtbevestiging en de boedelvolmacht gezonden, die klaagster vervolgens getekend retour heeft gezonden.

2.2       Bij e-mail van 6 juni 2019 heeft klaagster bij de notaris geïnformeerd naar de stand van zaken. Toen zij op die mail geen antwoord kreeg heeft zij de notaris bij

e-mail van 11 juni 2019 bericht: Ik stuur u deze mail aangezien ik zeer teleurgesteld ben over jullie afhandeling van de erfenis van mijn zus. Er wordt absoluut niet gereageerd op mijn telefoontjes en beloften om diezelfde dag terug te bellen worden helaas niet nagekomen. Ik zit nu al ruim twee weken op antwoord te wachten en ben nu zeer teleurgesteld in hoe uw werknemers hun afspraken maar niet nakomen.

Op het moment van overlijden in oktober 2018 heeft mevrouw [A] de zaken behartigd totdat zij uw bedrijf per 1 januari 2019 verliet. Vervolgens zijn de zaken overgenomen door mevrouw [B] die na een check van mijn boekhouder een en ander keurig hersteld heeft. Mijn laatste mail met haar gaf zij aan dat zij nu eindelijk allerlei dingen kon gaan afronden nadat de woning van mijn zus leeggehaald was. En sindsdien heb ik nooit meer iets van iemand van uw kantoor vernomen. Tijdens mijn telefoontje twee weken geleden, kreeg ik te horen dat ook mevrouw [B] vertrokken was. Bedenkt niemand van uw kantoor dan om klanten hier even van op de hoogte te brengen van deze wijziging???

Mij was verteld dat de successieaangifte van mijn zus al op 1 juni ingediend had moeten worden. Toen ik mij besefte dat ik niets meer gehoord had, heb ik gelijk (echter pas op 30 mei) gebeld. Sindsdien ben ik wel teruggebeld naar aanleiding van onderstaande mail. Ik zou nog teruggebeld worden om te horen hoe de stand van zaken ervoor stond, maar uiteraard is hier geen vervolg aan gegeven, anders had ik u deze mail nu niet gestuurd.

Zoals ik al eerder aangegeven heb, zult u en uw collega's zelf moeten opdraaien voor de extra kosten aangezien de aangifte blijkbaar nog steeds niet ingediend is en zijn de eventuele boetes voor uw rekening. Ik vind het zeer betreurenswaardig dat er zo met clienten en zaken omgegaan wordt. Dat afspraken totaal niet meer nagekomen worden.

Graag ontvang ik morgen (voor u vandaag) eindelijk eens bericht over hoe de zaken met betrekking tot de nalatenschap ervoor staan. De afhandeling van mijn moeder was immers al met een half jaar helemaal keurig afgerond. En nu bent u al ruim 9 maanden bezig om dit af te handelen en waarvan ik de indruk krijg dat dit nog wel enkele maanden zal gaan voortduren gezien de werkwijze tot nu toe.”

2.3       Na wisseling van enige e-mailberichten heeft mr. [naam] (hierna: mr. [Y]), destijds als kandidaat-notaris werkzaam op het notariskantoor, als nieuwe behandelaar van het dossier, op 27 augustus 2019 aangifte erfbelasting gedaan.

2.4       Bij e-mail van 24 oktober 2019 heeft mr. [Y] klaagster bericht dat hij de aanslag erfbelasting had ontvangen, aan klaagster verzocht te kijken of deze akkoord was, zodat hij de bank kon verzoeken de aanslag te betalen. Daarop heeft klaagster bij e-mail nog diezelfde dag instemmend gereageerd.

2.5       Bij e-mail van 3 december 2019 heeft klaagster bij mr. [Y] geïnformeerd wanneer een en ander afgerond zou zijn. Tevens verzocht zij om een gespecificeerde rekening en urenverantwoording: “(..) waarbij ik ervan uit ga dat u niet de uren meerekent voor de 2 foutieve opgestelde aangiften wegens het feit dat de paperassen niet keurig in het dossier vastgemaakt zat. (..)”

2.6       Bij e-mail van 6 december 2019 heeft de notaris gereageerd: “Naar aanleiding van uw email uw dossier heeft mijn volle aandacht en ik hoop volgende week u nader te kunnen berichten.”

2.7       Bij e-mail van 12 december 2019 heeft klaagster de notaris bericht: “Vandaag ontving ik bericht van de belastingdienst dat jullie de definitieve aanslag Erfbelasting jaar 2018 (..) nog niet betaald is. Dit bevreemd mij ten zeerste aangezien ik al de heer [Y] al op 24 oktober 2019 per mail de opdracht had gegeven om dit meteen te betalen. In de brief wordt gemeld dat dit een herinnering is en dat het voor de feestdagen op hun rekening dient overgemaakt te zijn.

Het is mij opgevallen dat een aantal zaken totaal niet goed lopen bij uw bedrijf. Personeel die ineens vertrokken is waardoor elke keer iemand anders aan het dossier werkt. Dossiers die bestaan uit een losse omslag met allerlei losse paperassen waardoor het eindeloos zoeken is naar de informatie die nodig was om de aangifte correct te kunnen indienen waardoor ik tot 2x toe foutieve aangiften ontvangen had omdat er onvolledige informatie gebruikt was. En nu dan ook nog een betaling die nog steeds niet gedaan is, terwijl ik in de veronderstelling was, dat dit allang betaald was.

Ik verzoek u vriendelijk doch dringend om direct actie te ondernemen en mij morgen (voor u

vandaag te weten vrijdag 13 december 2019) te laten weten dat u de aanslag betaald heeft. Ik zal morgen zelf de belastingdienst even bellen om uit te leggen dat uw kantoor het tot nu toe verzuimd heeft om deze aanslag te betalen. Eventuele boetes wegens te laat betalen zal dan ook uiteraard voor uw rekening gaan zijn.

Zoals u wellicht zult kunnen begrijpen begin ik steeds minder vertrouwen in de kwaliteiten van uw kantoor te krijgen. En dat is uiteraard erg jammer want in het verleden had uw kantoor een goede naam. Maar sinds ik te maken heb met 2 nalatenschappen in 2018, vind ik persoonlijk dat er aardig wat steken zijn gevallen. In mijn ogen dan ook zeer zeker geen schoonheidsprijs.

Ik zou het dan ook zeer op prijs stellen als u vandaag of uiterlijk maandag contact met mij opneemt waarin u het een en ander kunt toelichten. Op eerder mailtjes aan u persoonlijk heeft u helaas niet willen reageren.”

2.8       Bij e-mail van 13 december 2019 heeft klaagster aan de notaris bericht:

“Zojuist met de belastingdienst gebeld. Vernomen dat jullie tot 3 december 2019 de tijd hadden gehad om dat geld over te maken. Inmiddels loopt de boete wegens te late betaling op. Ik EIS van u dat u dat bedrag inclusief boete dan ook vandaag meteen betaald en dat de boete van bijna 300 euro dan ook op de rekening in mindering gebracht gaan worden aangezien ik jullie al op 24 oktober de opdracht had gegeven dit meteen te betalen. In de bijlage zend ik u de brief van de belastingdienst voor uw informatie.

De belastingdienst raadde mij aan om aan u door te geven dat u even contact met hen op moet nemen om te horen wat het exacte bedrag is van de betaling zodat er niets open blijft en de boete nog verder oploopt.

Ik ga er van uit dat u dit nu onmiddellijk de belastingdienst zult gaan betalen en mij een bewijs hiervan toestuurt. Anders zie ik mij genoodzaakt om verdere stappen te gaan ondernemen wegens wanbeleid van uw kantoor.”

2.9       Op 31 december 2019 heeft de gemachtigde van klaagster aan de notaris geschreven: De afwikkeling van de nalatenschap van de zus van cliënte is bij uw kantoor ín behandeling. Die afwikkeling verloopt moeizaam en stroperig. De aangifte erfbelasting was, mede dankzij de inspanningen van cliënte, maar net op tijd. Hoewel cliënte op 24 oktober jl. aan uw kantoor opdracht heeft gegeven de successie te betalen, is de erfbelasting niet op tíjd door uw kantoor betaald.

Cliënte heeft inmiddels met diverse behandelaren op uw kantoor contact gehad – [A, B en mr. Y] en is nu weer geconfronteerd met een nieuwe behandelaar (van wie de naam haar niet bekend, althans ontschoten is). Laatstgenoemde heeft cliënte gebeld met de mededeling dat alles goed gaat komen, maar inmiddels vraagt cliënte zich af of en wanneer dit dan het geval is. Om die reden richt ik mij tot u.

Cliënte ontvangt graag van u de bevestiging i) dat de aangifte erfbelasting inmiddels is voldaan en ii) uw kantoor de eventueel verschuldigde boete wegens niet tijdige betaling van bedoelde belasting wordt betaald.

Verder ontvangt cliënte graag de bankafschriften vanaf september 2018, voordat de bankrekening wordt opgeheven. Overigens heeft het nadrukkelijk de voorkeur van cliënte, als zij zelf de rekening mag opheffen (ter afsluiting).

De nicht van cliënte, mevrouw [naam], heeft op 30 december 2018 gevraagd om aan haar kosten te vergoed. Desgevraagd heeft mevrouw [A] een dag later aan cliënte bevestigd voor betaling te hebben zorggedragen; zie de bijlage. Desondanks heeft [de nicht van klaagster] cliënte 22 dezer gevraagd, wanneer betaling volgt; zie eveneens de bijlage. Indien er al is betaald, zoals door mevrouw [A] is bevestigd, wilt u dan zo vriendelijk zijn aan mij daarvan een afschrift te doen toekomen - zodat cliënte [naam nicht] gemotiveerd kan berichten?

Ten slotte verneem ik graag of u mogelijkheden ziet de nalatenschap uiterlijk januari 2020 af te ronden. Indien dat onverhoopt niet het geval is, wanneer kunt u de nalatenschap dan wel afgewikkeld hebben? Uw spoedige reactie, binnen veertien dagen na heden, stel ik zeer op prijs. Bij het onverhoopt uitblijven daarvan ziet cliënte geen andere mogelijkheid dan een tuchtklacht in te dienen, een declaratiegeschil aanhangig te maken en u aansprakelijk te stellen.

2.10     Op 3 januari 2020, met kopie aan de gemachtigde van klaagster, heeft kandidaat-notaris mr. [naam] (hierna: mr. [Z]) namens de notaris aan klaagster geschreven: “Zoals u bekend is heeft de betaling van de erfbelasting via de rekening van de ABN AMRO Bank de nodige vertraging opgelopen omdat de bank de opdracht niet heeft uitgevoerd.

Ik heb toen de notaris laten tekenen voor de overboeking, maar ook die is niet verwerkt. Uiteindelijk heb ik op 31 december na intensief contact gehad met mevrouw (….)  van de Notarisdesk en die heeft er uiteindelijk voor gezorgd dat het bedrag naar de belastingdienst is overgemaakt. Een kopie van haar e-mail ter zake treft u bijgesloten aan. Vervolgens heb ik de Notarisdesk van ABN AMRO verzocht om mij kopieën van de bankafschriften vanaf september 2018 aan mij en aan u toe te zenden. Op deze wijze is na te gaan wat er precies aan uw nichtje (..) aan vergoedingen is betaald en of haar ter

zake nog iets toekomt. Een kopie van de brief treft u bijgesloten aan. Ik verwacht de nalatenschap eind januari, dan wei in de loop van februari te kunnen

afwikkelen, mits er verder geen vertraging ontstaat.”

De ABN AMRO Notarisdesk heeft in een e-mail van 3 januari 2020 aan mr. [Z] bevestigd dat de erfbelasting  aan de Belastingdienst was overgemaakt.

2.11     Op 8 januari 2020 heeft klaagster een aanmaning ontvangen van de Belastingdienst.

2.12     Bij e-mail van 9 januari 2020 heeft notarieel medewerker [C], namens de notaris, klaagster bericht dat de Belastingdienst op 3 januari 2020 was betaald. Bij de mail was het overzicht van de bankafschriften van erflaatster gevoegd.

2.13     Op 10 januari 2020 heeft klaagster zelf contact opgenomen met de Belastingdienst en de boete en rente voldaan.

2.14     Bij e-mail van 16 januari 2020 heeft de gemachtigde van klaagster aan de notaris geschreven: “ Van cliënte ontving ik onderstaande e-mail, met bijgaande bijlage. (..) Over bijgaande bijlage heeft cliënte een vraag. Als cliënte de aangifte goed begrijpt zou er, nadat alle schulden van de erfenis (van moeder) afgetrokken zouden zijn, nog € 613.908,00 resteren. Daarvan moest cliënte € 232.379,00 euro afgedragen aan de belastingdienst. Bijgevolg zou er over moeten zijn een bedrag van € 381.529,00. Van dat bedrag moeten nog betalingen worden verricht, zoals de maandelijkse betaling aan de bank, de betaling aan de belastingdienst, betaling opstellen IB aangifte en uw twee facturen. Het gaat dan om een totaalbedrag van in totaal € 6.929,66.

Als cliënte het goed begrijpt dan zou er nog (€ 381.529,00 - € 6.929,66 =) € 374.599,34op de bankrekening moeten staan. Er staat echter een bedrag op de bankrekening van € 368.401,15; een verschil van € 6.198,19.Dat verschil is voor cliënte niet duidelijk. Wellicht blijk dit uit afschrijvingen na 1 juni 2018, maar over die afschriften beschikt cliënte niet. Wilt u zo vriendelijk zijn dit verschil aan cliënte uit te leggen en toe te lichten? Mocht u dat onverhoopt niet kunnen, wellicht wilt u dan de maandelijkse bankafschriften aan cliënte doen toekomen? Dan kan cliënte een en ander zelf nagaan (mede aan de hand van de banksaldi op die afschriften).”

2.15     Op 28 januari en 11 februari 2020 heeft de gemachtigde van klaagster aan de notaris een rappel gezonden. Op de e-mail van 11 februari 2020 heeft mr. [Z] gereageerd dat hij het dossier verder zou behandelen; vervolgens heeft de gemachtigde van klaagster hem verzocht om een belafspraak. Op 3 maart 2020 heeft de gemachtigde van klaagster mr. [Z] een rappel gezonden. Diezelfde dag heeft mr. [Z] telefonisch contact gehad met de gemachtigde van klaagster.

2.16     Bij e-mail van 10 maart 2020 heeft mr. [Z] aan klaagster en haar  gemachtigde bericht: “Naar aanleiding van het telefoongesprek met de heer Holshuijsen van vorige week dinsdag zend ik u hierbij een update van het dossier. Ik ben alleen dinsdag en donderdag op kantoor waardoor ik niet eerder in de gelegenheid was om u te berichten. Allereerst wil ik mij excuseren dat de afwikkeling zo lang op heeft laten wachten. Dat heeft voornamelijk te maken met de verschillende behandelaren die aan het dossier hebben gewerkt, de afhankelijkheid van de ABN AMRO bank in deze en de beperkte tijd die ik op kantoor aanwezig ben.

Toen [klaagster] mij berichtte over de aanslag erfbelasting heb ik zo spoedig mogelijk [de notaris] verzocht de ABN AMRO opdracht te geven deze aanslag namens u te betalen. Pas weken later bleek de aanslag toch niet te zijn betaald. Daar ben ik opnieuw achteraan gegaan en toen is de aanslag snel betaald.

Het enige dat nog moet gebeuren is dat ik een staat van ontvangsten en uitgaven maak waarin u kunt zien wat er sinds het overlijden is ontvangen en betaald. Ik heb echter maar in beperkte mate kopieën van de bankafschriften en heb daarom de bank schriftelijk verzocht mij kopieën te sturen van de ontbrekende afschriften. Dan wordt ook duidelijk of de vergoeding aan de nicht van [klaagster] is betaald.

Zodra ik deze heb ontvangen zal ik de staat van ontvangsten en uitgaven opmaken en tezamen met onze nota aan [klaagster] voorleggen ter goedkeuring. Daarna krijgt de ABN AMRO bank van ons opdracht de aan iedere betrokkene toekomende bedragen uit te keren, kan de rekening worden opgeheven. Dan is de zaak eindelijk afgewikkeld.”

2.17     Bij e-mail van 23 april 2020 heeft de gemachtigde van klaagster bij mr. [Z] geïnformeerd naar de stand van zaken. Bij e-mail van 18 mei 2020 heeft de gemachtigde van klaagster een rappel gezonden, met cc aan de notaris. Bij e-mail van 19 mei 2020 heeft de notaris de gemachtigde van klaagster bericht dat mr. [Z] niet meer bij het notariskantoor werkzaam was; de notaris schreef: “Ik zal persoonlijk volgende week uw dossier oppakken daar wij donderdag en vrijdag dicht zijn. We zullen een staat opstellen waarna volgens mijn informatie het dossier is afgewikkeld.”

2.18     Bij e-mailberichten van 29 mei, 3 juni, 24 juni en 27 juli 2020 heeft de gemachtigde van klaagster steeds geïnformeerd naar de stand van zaken.

2.19     Bij e-mail van 27 juli 2020 heeft de notaris aan de gemachtigde van klaagster bericht: “Deze week is mijn kandidaat de heer [X] met vakantie. Volgende week is hij weer terug ik zal hem dan vragen direct contact met u op te nemen.”

3. De klacht

3.1       Klaagster verwijt de notaris dat afwikkeling van de nalatenschap niet voortvarend is behandeld.

Ondanks toezeggingen heeft klaagster niet de informatie ontvangen waar zij bij herhaling om heeft verzocht.

De belangen van klaagster zijn niet met zorgvuldigheid behartigd en de communicatie met het notariskantoor is moeizaam en gebrekkig verlopen. Klaagster is niet geïnformeerd over de (vele) personele wijzigingen, terwijl dit relevant is gebleken voor de behandeling van haar dossier en de behandelduur. Betalingsopdrachten zijn niet of niet tijdig uitgevoerd. Klaagster heeft er steeds achteraan moeten zitten. De notaris heeft geen regie, zeggenschap en toezicht gehouden op de werkzaamheden die zij aan haar medewerkers heeft uitbesteed.

3.2       Klaagster meent onjuist te zijn geadviseerd. Met de wetenschap van nu en het batige saldo van de nalatenschap, was het volgens haar beter geweest als zij de nalatenschap zuiver had aanvaard. Daarover had de notaris haar beter moeten adviseren. Ook de wijze waarop van de boedelvolmacht gebruik is gemaakt lijkt klaagster niet juist, omdat de communicatie tussen het notariskantoor en de bank zo moeizaam verloopt.   

4. Het verweer

De notaris heeft verweer gevoerd. Het standpunt van de notaris wordt, voor zover van belang, in de beoordeling besproken.

5. De beoordeling

5.1       De kamer dient te onderzoeken of de handelwijze van de notaris een verwijtbare gedraging oplevert in de zin van artikel 93 lid 1 van de Wet op het notarisambt (hierna: Wna). Notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen zijn aan tuchtrechtspraak onderworpen voor handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens de Wna gegeven bepaling, hetzij met de zorg die zij behoren te betrachten ten opzichte van degenen voor wie zij optreden en voor handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris niet betaamt.

De notaris is gedefungeerd met ingang van 1 mei 2020 en is vanaf die dag tot 1 oktober 2020 geregistreerd als kandidaat-notaris op grond van artikel 30a Wna.

Notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen die niet meer als zodanig werkzaam zijn, blijven aan de tuchtrechtspraak onderworpen voor voornoemd handelen of nalaten gedurende de tijd dat zij als zodanig werkzaam waren (artikel 93 lid 2 Wna).

Afwikkeling nalatenschap

5.2       Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling heeft klaagster meegedeeld dat, in tegenstelling tot wat in het verweerschrift is vermeld, de nalatenschap nog niet was afgewikkeld, hetgeen ook blijkt uit de door klaagster bij e-mail van

29 december 2020 overgelegde e-mailwisseling tussen haar en mr. [X]. Op de vraag van de kamer, of mr. [X] klaagster kon garanderen dat het dossier nu binnen één week kon worden afgerond en welke werkzaamheden daartoe nog nodig waren, heeft mr. [X] geantwoord dat de gelden konden worden uitgekeerd. Wel lag er volgens hem nog een afschrijving van de NS die moest worden teruggehaald.

De gemachtigde van klaagster heeft vervolgens beaamd dat de nalatenschap zou zijn afgewikkeld, zodra de gelden aan klaagster waren uitgekeerd, zij het dat er nog wel discussie bestaat over de declaratie van de notaris.

5.3       De organisatie van een notariskantoor moet zodanig zijn ingericht dat tijdig aan een opdracht kan worden voldaan. Ingevolge artikel 14 Verordening beroeps- en gedragsregels 2011 dient een notaris ervoor zorg te dragen dat de inrichting en organisatie van zijn kantoor voldoen aan de eisen van een goede praktijkuitoefening en dat de kwaliteit van de door hem en zijn medewerkers verrichte diensten optimaal is.

De kamer is van oordeel dat de organisatie van het notariskantoor gebrekkig was.

Uit de feiten blijkt dat de afwikkeling van de nalatenschap niet voortvarend en naar behoren heeft plaatsgevonden. Klaagster heeft zelf het kantoor erop moeten wijzen dat de aangifte erfbelasting tijdig moest worden gedaan. Vast staat dat de erfbelasting door het notariskantoor vervolgens niet tijdig is voldaan, waardoor rente en een boete verschuldigd waren.

Als een notariskantoor te kampen heeft met een schaarste aan personeel en/of een wisseling van personeel in korte tijd, is het zaak daarover (onverwijld) met cliënten te communiceren. Aan die communicatie heeft het in dit dossier ontbroken. Daarnaast moet worden gezorgd dat een dossier zodanig op orde is, dat een eventuele nieuwe of andere medewerker de draad kan oppakken. Klaagster is onnodig de dupe geworden van een onzorgvuldige organisatie, waarin zij steeds te maken kreeg met een andere medewerker die (kennelijk) niet wist wat zijn of haar voorganger al dan niet had gedaan.

Voorts neemt de kamer het de notaris kwalijk dat zij niet de verantwoordelijkheid heeft genomen om het dossier zelf op te pakken, zoals zij bij e-mail van 6 december 2019 wel aan klaagster had toegezegd: “(..) uw dossier heeft mijn volle aandacht en ik hoop volgende week u nader te kunnen berichten.”

Onjuiste advisering

5.4       Dit klachtonderdeel wordt door de kamer ongegrond verklaard. Uit het klaagschrift leidt de kamer af dat het klaagster was die de notaris heeft gebeld met het voornemen om de nalatenschap beneficiair te aanvaarden. De kamer acht niet klachtwaardig dat de notaris klaagster vervolgens niet anders heeft geadviseerd.

Beneficiaire aanvaarding is een goed advies als de financiële situatie van een erflater niet duidelijk is, zoals hier het geval was. De suggestie van klaagster, dat de notaris die financiële situatie ‘summier’ had kunnen onderzoeken, waardoor mogelijk veel tijd gewonnen had kunnen worden, omdat klaagster dan zuiver had kunnen aanvaarden, is naar het oordeel van de kamer niet verstandig. Immers, later had nog van schulden van erflaatster kunnen blijken waardoor mogelijk een nadelig saldo was ontstaan. In dat geval zou bij een advies om zuiver te aanvaarden voor klaagster juist wél aanleiding zijn geweest om de notaris op haar handelen aan te spreken.

Maatregel

5.5       Ten aanzien van het eerste klachtonderdeel oordeelt de kamer dat sprake is van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen. Dat rechtvaardigt een maatregel, waarbij de ernst van het verwijt (mede) de zwaarte van de maatregel bepaalt. Het juiste functioneren van een notariskantoor is van belang voor het notariaat als geheel.

De kamer acht de maatregel van een waarschuwing in dit geval passend en

geboden.

Griffierecht

5.6       Omdat de kamer de klacht tegen de notaris (deels) gegrond verklaart, dient de notaris het door klaagster betaalde griffierecht van € 50 op grond van artikel 99 lid 5 Wna aan klaagster te vergoeden.

Kostenveroordeling

5.7       Nu de kamer de klacht tegen de notaris (deels) gegrond verklaart en de notaris tevens een maatregel oplegt, zal de kamer de notaris op grond van artikel 103b lid 1 Wna en de (tijdelijke) richtlijn kostenveroordeling kamers voor het notariaat (Staatscourant 2019, nr. 35649), veroordelen in de volgende kosten:

a. € 50 kosten van klaagster;

b. € 1.000 kosten van klaagster in verband met door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand (2 punten, voor opstellen klaagschrift en bijwonen zitting);

c. € 3.500 kosten van behandeling van de klacht door de kamer.

Er zijn geen bijzondere omstandigheden gebleken die aanleiding geven tot een andere beslissing.

5.8       De notaris dient de kosten van klaagster en het griffierecht binnen vier weken na het onherroepelijk worden van deze beslissing aan klaagster te voldoen. Klaagster dient daartoe tijdig schriftelijk haar rekeningnummer aan de notaris door te geven.

5.9       De notaris dient de kosten van de behandeling van de klacht door de kamer na het onherroepelijk worden van deze beslissing te voldoen aan het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak (LDCR), waarbij de in de artikelen 103b lid 3 Wna bepaalde termijn en de wijze waarop de kosten moeten worden voldaan door het LDCR per brief aan de notaris zullen worden meegedeeld.

BESLISSING

De kamer voor het notariaat:

-      verklaart de klacht over de afwikkeling van de nalatenschap gegrond;

-      legt de notaris de maatregel van waarschuwing op;

-      veroordeelt de notaris tot betaling aan klaagster van € 50 griffierecht en

€ 1.050 aan andere kosten, op de wijze en binnen de termijn als onder 5.8  bepaald;

-      veroordeelt de notaris tot betaling van € 3.500 in de kosten van behandeling van de klacht door de kamer, op de wijze en binnen de termijn als onder 5.9  bepaald;

-      verklaart de klacht voor het overige ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mrs. O.J. van Leeuwen, voorzitter, J.J. Dijk en

W.A. Groen, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.B.T. Kienhuis, secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 25 maart 2021.  

Tegen deze beslissing van de kamer voor het notariaat kunnen partijen binnen dertig dagen na de datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam (postadres, postbus 1312, 1000 BH Amsterdam).