Zoekresultaten 331-340 van de 2791 resultaten

  • ECLI:NL:TNORARL:2021:66 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/389079 KL RK 21-93

    De notaris heeft ter uitvoering van een eerder gesloten overeenkomst uittreding maatschap een akte van ruilverkaveling gepasseerd.De (beoogde) uittredende partijen dienen een klacht in tegen de notaris onder meer omdat de handtekening van één van hen onder de overeenkomst uittreding - met daarin een volmacht tot grondoverdracht - zou zijn vervalst.De kamer is van oordeel dat het gezien de bijzondere feiten en omstandigheden van dit geval de notaris tuchtrechtelijk gezien niet te verwijten valt dat hij op de authenticiteit van de bedoelde handtekening heeft vertrouwd.De kamer overweegt dat de notaris, vanwege het feit dat de volmacht in deze zaak niet bij haar of op haar kantoor maar in de voorfase is ondertekend, een verzwaarde zorg-, Belehrungs- en wilscontrole plicht had, voordat zij op basis van de volmacht de akte ruilverkaveling kon passeren. De kamer is van oordeel dat de notaris in dit geval aan deze verzwaarde plichten heeft voldaan omdat zij niet uitsluitend op de (ondertekening van de) volmacht is afgegaan, maar met meerdere direct betrokkenen heeft gesproken die betrokken waren bij het voorproces. Ook heeft zij telefonisch contact gehad met [K1]. Dit telefonisch contact was weliswaar kort, maar de notaris heeft daarvan gedetailleerde aantekeningen overgelegd waaruit ook volgt dat de notaris zich ervan overtuigd heeft dat [K1] instemde met de inhoud van de akte en de gevolgen daarvan voldoende kon overzien. Onder de bijzondere omstandigheden van dit geval (K1 was opgenomen in een inrichting) kan deze werkwijze van de notaris in het kader van de wilscontrole als voldoende zorgvuldig worden aangemerkt.

  • ECLI:NL:TNORAMS:2022:5 Kamer voor het notariaat Amsterdam 700582/NT21-26

    Schending poortwachtersrol notaris. Niet voldoen aan voorlichtingsplicht. Aan de notaris is de maatregel van  berisping en de maatregel van geldboete opgelegd.

  • ECLI:NL:TNORARL:2021:67 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/389317 KL RK 21-99

    Het feit dat klaagster eerst vanaf 2020 met bijstand van een gemachtigde met de notaris over de betalingen heeft gecorrespondeerd, neemt niet weg dat klaagster al vanaf begin 2017 van de betalingen op de hoogte was. De overschrijding van de driejaarstermijn die voor indiening van een klacht geldt, is daarom niet verschoonbaar met toepassing van artikel 99 lid 21 Wna.  Klaagster wordt daarom niet-ontvankelijk verklaard op dit klachtonderdeel. Het andere klachtonderdeel is tijdig ingediend maar ongegrond want de notaris heeft de vragen van klaagster, hoewel met enige vertraging, wel beantwoord en daarbij ook een volmacht laten zien op grond waarvan de notaris de rekeningen betaalde van de door klaagster vertegenwoordigde curanda.

  • ECLI:NL:TNORAMS:2022:6 Kamer voor het notariaat Amsterdam 698485/NT21-11

    Schending poortwachtersrol notaris. Niet terstond opgeven nevenbetrekkingen. Passeren van akten in strijd met artikel 19 lid 1 onder b Wna. Maatregel opgelegd: schorsing in de uitvoering van het ambt als notaris voor de duur van twee weken.

  • ECLI:NL:TNORAMS:2022:4 Kamer voor het notariaat Amsterdam 703502 / NT 21-35

    De kamer acht de verweten gedraging onzorgvuldig en ernstig verwijtbaar.De nalatenschap is nu, bijna twee jaar later, nog steeds niet afgewikkeld. De kandidaat-notaris heeft ondanks zijn beloftes aan klager en ter zitting aan de kamer niet de documenten opgesteld waarom klagers hebben verzocht. Dat de kandidaat-notaris niet tot nauwelijks regie heeft gevoerd door steeds een afwachtende houding in te nemen en niet zelf getracht heeft de afwikkeling van de nalatenschap tot een goed einde te brengen, acht de kamer ernstig nalatig. Aldus heeft de kandidaat-notaris de belangen van klagers ernstig veronachtzaamd. De kamer rekent het de kandidaat-notaris voorts aan dat hij geen antwoord geeft op het verzoek van de kamer om te worden geïnformeerd over de stand van zaken met betrekking tot de afwikkeling van de nalatenschap, terwijl de mondelinge behandeling van de klacht is aangehouden in afwachting van de door de kandidaat-notaris op te stellen documenten. Klagers zijn hierdoor nog meer benadeeld. De kamer acht daarom de maatregel van berisping passend en geboden. 

  • ECLI:NL:TNORAMS:2022:1 Kamer voor het notariaat Amsterdam 705258 / NT 21-42

    Het eerste klachtonderdeel, partijdigheid en het niet in achtnemen van de belangen van klaagster, vormt in feite de kern van de klacht van klaagster. De kamer overweegt het volgende.Vast staat dat de notaris de raadsman van klaagster op de dag van passeren - 7 juni 2021 - drie e-mails heeft toegezonden, waarbij hij in de eerste e-mail (09:11 uur) klaagster uitnodigt om een afspraak te maken ter ondertekening van de akte van verdeling. Nog voordat klaagster op deze uitnodiging heeft kunnen reageren, heeft de notaris diezelfde dag – ongeveer vijf uur later – de akte van verdeling gepasseerd. In geen van zijn e-mails van 7 juni 2021 heeft de notaris aangekondigd dat hij die dag de akte zou passeren. Met zijn verweer dat klaagster al kenbaar had gemaakt hoe dan ook niet de akte van verdeling te willen ondertekenen, miskent de notaris dat hij zelf  klaagster had uitgenodigd, en klaagster tenminste de gelegenheid had moeten geven te reageren op de uitnodiging. Indien hij om wat voor reden dan ook genoodzaakt was om diezelfde dag nog te passeren, had hij klaagster daar in elk geval van tevoren over moeten informeren. De omstandigheid dat de notaris over de inhoud van de akte contact heeft gehad met de raadsman van klaagster maakt het voorgaande niet anders. Door nog dezelfde dag over te gaan tot het passeren van de akte heeft de raadsman nauwelijks de gelegenheid gehad om de inhoud van de (aangepaste) concept akte en de daarover gevoerde correspondentie met klaagster te bespreken. En ook aan de raadsman heeft de notaris niet laten weten dat hij op 7 juni 2021 zou passeren. In plaats daarvan heeft de notaris, kennelijk op instigatie van de ex-partner, die geconfronteerd was met een nieuw kort geding, aangespannen door klaagster, en derhalve belang had om de akte van verdeling zo spoedig mogelijk te laten passeren, de akte gepasseerd zonder klaagster en haar raadsman hierover te informeren en zonder bij hen na te gaan of klaagster akkoord was met de conceptakte. Met dit handelen heeft de notaris de belangen van klaagster onvoldoende in acht genomen. 

  • ECLI:NL:TNORAMS:2021:27 Kamer voor het notariaat Amsterdam 700352 / NT 21-25

    De notaris heeft de eerste drie klachtonderdelen in zijn verweerschrift en ter zitting erkend. Ter zitting heeft de notaris ter toelichting verklaard dat hij in juni 2020 te maken had met ernstige persoonlijke omstandigheden, hij als gevolg van de COVID-19 crisis onder zeer grote druk stond en hij in die tijd ook door enkele klanten onder druk is gezet, uitgescholden en bedreigd.De notaris heeft klaagster een uitvoerige excuusbrief gestuurd en bij herhaling de bereidheid uitgesproken zijn excuses richting klaagster te herhalen tijdens een persoonlijk gesprek. Daarvan heeft klaagster geen gebruik gemaakt.Klaagster heeft ter zitting aangegeven dat de excuses van de notaris een weinig oprechte indruk maken nu deze bijna een jaar na het gebeuren en pas nadat klaagster een klacht tegen de notaris had ingediend, zijn gemaakt. Verder heeft klaagster er op gewezen dat uitlatingen van de notaris zeer serieus worden genomen juist omdat hij notaris is. Naar aanleiding van de klacht van de notaris werd klaagster, die toen nog advocaat-stagiaire was, meteen bij de deken op het matje geroepen. Zij heeft veel tijd moeten steken in het maken van haar verweer en het “zuiveren van haar goede naam”. De notaris heeft vervolgens zonder enige toelichting richting de deken zijn klacht ingetrokken.De kamer is van oordeel dat de notaris niet alleen klaagster op ongepaste wijze heeft bejegend maar ook dat hij onjuiste informatie doelbewust heeft gedeeld met derden, waaronder kantoorgenoten van klaagster. Daarnaast heeft de notaris zich grievend uitgelaten jegens klaagster in persoon en heeft hij zich grievend uitgelaten over de persoon van klaagster tegen derden. Uit de e-mails van 24 en 25 juni 2020 blijkt dat de notaris meerdere malen op krenkende en beledigende wijze klaagster heeft benaderd en dat hij daarbij zijn eigen emoties niet in bedwang kon houden. Daarbij heeft hij ook de hele advocatuur beledigd. Een dergelijke manier van communiceren past niet bij een professionele beroepsbeoefenaar zoals een notaris. Daarvan mag een andere manier van bejegening worden verwacht; in het geval dat de notaris meende dat klaagster een onvolledige volmacht had toegezonden, had hij dat op een rustige  en zakelijke wijze duidelijk moeten en kunnen maken. De kamer acht de klachtonderdelen 3.1.1, 3.1.2 en 3.1.3 derhalve gegrond.

  • ECLI:NL:TNORAMS:2022:2 Kamer voor het notariaat Amsterdam 702596 / NT 21-31

    Het derde klachtonderdeel dat de notaris ten onrechte heeft geweigerd met mr. Zevenbergen te communiceren, vormt in feite de kern van de onderhavige klacht.Mr. Zevenbergen heeft in hoedanigheid van advocaat van klaagster de notaris verzocht om aan de gesprekken tussen de notaris en executeur met betrekking tot de afwikkeling van de nalatenschap deel te nemen en zich daarbij op het standpunt gesteld dat de vrije advocaatkeuze van zijn cliënte centraal staat. De notaris heeft – gelet op de specifieke testamentaire making met betrekking tot mr. Zevenbergen – mr. Zevenbergen op zijn positie gewezen en zich op het standpunt gesteld dat er sprake is van een niet aanvaardbaar gebrek aan onafhankelijkheid van mr. Zevenbergen in verhouding tot zijn opdrachtgeefster/echtgenote. Daarnaast heeft de notaris zich afgevraagd of mr. Zevenbergen ook voldoende onafhankelijkheid heeft ten opzichte van de zaak waarin hij als advocaat optreedt. De notaris heeft haar bezwaren hieromtrent geuit aan mr. Zevenbergen en vervolgens nader advies ingewonnen en – nadat mr. Zevenbergen zijn standpunt niet wijzigde – op 26 mei 2021 een klacht jegens mr. Zevenbergen bij de Raad van Discipline te Amsterdam ingediend, waarin de notaris de Raad verzoekt een oordeel te geven over de handelwijze en positie van mr. Zevenbergen. De mondelinge behandeling hiervan is vastgesteld op 1 april 2022.De kamer overweegt dat - gelet op de bepaling in het testament - het de notaris vrij stond om niet via mr. Zevenbergen, maar rechtstreeks met klaagster te willen communiceren. De notaris heeft dan ook niet onzorgvuldig gehandeld door daaromtrent advies in te winnen van de KNB en een advocaat en het oordeel van de Raad van Discipline af te wachten. De notaris heeft geen inbreuk gemaakt op het recht van vrije advocaatkeuze van klaagster, al was het alleen al omdat het laatstgenoemde te allen tijde vrijstond mr. Zevenbergen te blijven raadplegen. De kamer acht dit klachtonderdeel dus ongegrond.

  • ECLI:NL:TNORAMS:2022:3 Kamer voor het notariaat Amsterdam 705601 / NT 21-43

    De kamer is van oordeel dat de notaris voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij ten tijde van het passeren alert is geweest op de mate van wilsbekwaamheid van erflater en dat zij onvoldoende aanleiding had om aan deze wilsbekwaamheid te twijfelen. Dat oordeel vindt mede steun in het feit dat de kamer van de notaris ter zitting heeft begrepen dat zij tijdens de bespreking diverse vragen aan erflater heeft gesteld die adequaat zijn beantwoord en dat zij daarbij geen twijfel heeft gehad over de wilsbekwaamheid van erflater. De notaris heeft verklaard dat zij niets heeft gemerkt van enige laaggeletterdheid bij erflater, maar ook indien daar wel sprake van zou zijn, wijst dat enkele feit niet op wilsonbekwaamheid. De notaris heeft bewust de bespreking aan het einde van de ochtend ingepland omdat dit het beste tijdstip van de dag is voor personen op hogere leeftijd. Daarnaast heeft de notaris verklaard dat de tweede bespreking – in tegenstelling tot de bewering van klaagsters dat dit slechts tien minuten duurde – zeker een uur heeft geduurd en dat het ook gebruikelijk is dat het kantoor een uur inplant voor een dergelijke bespreking. De notaris heeft verklaard dat de aktes integraal, van voor naar achter, met erflater zijn doorgenomen.Voorts hebben klaagsters niet geconcretiseerd hoe de volgens klaagsters verslechterende gezondheid van erflater was - meer specifiek het nierfalen dat volgens klaagsters tot forse warrigheid zou leiden -, terwijl door de notaris is aangevoerd dat erflater tijdens de bespreking geheel helder en stellig was over de reden van de aanpassing van de testamenten. Het testament en het levenstestament zijn bovendien, na inhoudelijke voorbespreking, eerst in concept aan erflater toegezonden, en vervolgens na twee weken gepasseerd.

  • De kamer ziet in de door klager aangehaalde correspondentie geen bevestiging van zijn stelling dat notaris 3. achter de rug van klager om met [B] heeft gecorrespondeerd en daarbij de belangen van klager opzettelijk heeft genegeerd. Zoals klager ter zitting heeft aangegeven, lag het initiatief tot het opstellen van de akte bij de Kopend Vennoten. Dat het eerste concept dan alleen naar hen is gestuurd, is in de praktijk niet ongebruikelijk en geeft geen blijk van partijdigheid. De volgende concepten zijn wel naar klager gestuurd en hij heeft daarop kunnen reageren. Hij heeft kenbaar gemaakt dat het winstrecht volgens hem moest zien op het onroerend goed. Notaris 3. heeft op dat punt navraag gedaan bij [B] die hem bevestigde dat hij klager had laten weten dat het onroerend goed onder het winstrecht viel. Het was weliswaar beter geweest als notaris 3. klager in de cc had gezet, maar uit het feit dat dit is nagelaten kan nog niet worden afgeleid dat notaris 3. opzettelijk de belangen van klager heeft genegeerd ten faveure van de Kopend Vennoten. Die gevolgtrekking kan ook niet worden verbonden aan de inhoud van de e-mail van 24 juli 2017. De daarin vermelde opmerking van de toegevoegd notaris “De aparte afspraak kan ik opnemen in de akte, maar dan is [klager] hier ook van op de hoogte” had, zoals de toegevoegd notaris heeft verklaard, geen betrekking op onderhavige zaak maar op een andere transactie.