ECLI:NL:TNORAMS:2022:1 Kamer voor het notariaat Amsterdam 705258 / NT 21-42

ECLI: ECLI:NL:TNORAMS:2022:1
Datum uitspraak: 04-01-2022
Datum publicatie: 01-03-2022
Zaaknummer(s): 705258 / NT 21-42
Onderwerp: Registergoed, subonderwerp: leveringsakte
Beslissingen:
  • Klacht gegrond, boete
  • Klacht gegrond met berisping
Inhoudsindicatie: Het eerste klachtonderdeel, partijdigheid en het niet in achtnemen van de belangen van klaagster, vormt in feite de kern van de klacht van klaagster. De kamer overweegt het volgende.Vast staat dat de notaris de raadsman van klaagster op de dag van passeren - 7 juni 2021 - drie e-mails heeft toegezonden, waarbij hij in de eerste e-mail (09:11 uur) klaagster uitnodigt om een afspraak te maken ter ondertekening van de akte van verdeling. Nog voordat klaagster op deze uitnodiging heeft kunnen reageren, heeft de notaris diezelfde dag – ongeveer vijf uur later – de akte van verdeling gepasseerd. In geen van zijn e-mails van 7 juni 2021 heeft de notaris aangekondigd dat hij die dag de akte zou passeren. Met zijn verweer dat klaagster al kenbaar had gemaakt hoe dan ook niet de akte van verdeling te willen ondertekenen, miskent de notaris dat hij zelf  klaagster had uitgenodigd, en klaagster tenminste de gelegenheid had moeten geven te reageren op de uitnodiging. Indien hij om wat voor reden dan ook genoodzaakt was om diezelfde dag nog te passeren, had hij klaagster daar in elk geval van tevoren over moeten informeren. De omstandigheid dat de notaris over de inhoud van de akte contact heeft gehad met de raadsman van klaagster maakt het voorgaande niet anders. Door nog dezelfde dag over te gaan tot het passeren van de akte heeft de raadsman nauwelijks de gelegenheid gehad om de inhoud van de (aangepaste) concept akte en de daarover gevoerde correspondentie met klaagster te bespreken. En ook aan de raadsman heeft de notaris niet laten weten dat hij op 7 juni 2021 zou passeren. In plaats daarvan heeft de notaris, kennelijk op instigatie van de ex-partner, die geconfronteerd was met een nieuw kort geding, aangespannen door klaagster, en derhalve belang had om de akte van verdeling zo spoedig mogelijk te laten passeren, de akte gepasseerd zonder klaagster en haar raadsman hierover te informeren en zonder bij hen na te gaan of klaagster akkoord was met de conceptakte. Met dit handelen heeft de notaris de belangen van klaagster onvoldoende in acht genomen. 

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT AMSTERDAM

Beslissing van 4 januari 2022 in de klacht met nummer 705258 / NT 21-42 van:

[Klaagster],

wonende te [woonplaats],

hierna te noemen: klaagster,

raadsman: mr. P.F.M. Deijkers,

tegen:

[notaris],                                                                                                                

notaris te [vestigingsplaats],

hierna te noemen: de notaris.

1.          Verloop van de procedure

1.1.      Bij e-mail van 14 juli 2021 heeft klaagster een klaagschrift met bijlagen ingediend.

1.2.      Bij e-mail van 13 augustus 2021 heeft de notaris een verweerschrift ingediend.     

1.3.      Bij e-mail van 28 oktober 2021 heeft de raadsman van klaagster twee bijlagen (nummers 20, 21) bij de kamer ingediend.

1.4.      Bij de mondelinge behandeling van de klacht op 9 november 2021 zijn klaagster, vergezeld van haar raadsman, en de notaris verschenen. Tevens is verschenen de partner van klaagster, de heer [A]. Partijen hebben het woord gevoerd, de raadsman van klaagster aan de hand van overgelegde pleitaantekeningen. Uitspraak is bepaald op heden.

2.          De feiten

2.1.      Het huwelijk van klaagster met de heer [B] (hierna: ex-partner) is op 6 mei 2021 ontbonden, door aantekening van de echtscheidingsbeschikking van de rechtbank Noord-Holland van 3 februari 2021 in het register van de Burgerlijke Stand van de gemeente [woonplaats]. Klaagster en haar ex-partner konden het niet eens worden over de verdeling van de gemeenschappelijke woning, gelegen te [woonplaats]. Bij mondelinge uitspraak van 29 april 2021 heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Noord-Holland (onder meer) bepaald:

“2.1.    (..) dat de man gerechtigd wordt alle (rechts)handelingen te verrichten om het aandeel in de woning te (…) van de vrouw aan de man geleverd te krijgen op basis van een taxatiewaarde van € 400.000,-, waarbij het vonnis in de plaats wordt gesteld van:
- de medewerking van de vrouw aan de eigendomsoverdracht van haar aandeel in de woning aan de man en ondertekening van de verdelingsakte;
- de medewerking van de vrouw aan haar ontslag uit de hoofdelijke aansprakelijkheid van de op de woning gevestigde hypotheek;
- de medewerking van de vrouw aan het met haar verdelen van de overwaarde, zijnde een bedrag van € 96.298,50, (..)”.

Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

2.2.      Bij e-mail van 25 mei 2021 heeft de raadsman van klaagster, nadat hij op 21 mei 2021 van de raadsvrouw van de ex-partner een concept van de akte van verdeling had ontvangen, de notaris geschreven dat klaagster (onder meer) tegen de echtscheidingsbeschikking hoger beroep had aangetekend en dat klaagster haar medewerking aan het ondertekenen van de akte niet zou verlenen. Klaagster had kritiek op de wijze van taxeren van de woning en wilde niet leveren indien geen anti-speculatiebeding in de akte van verdeling zou worden opgenomen. Ook was klaagster het niet eens met de in de afrekening opgenomen bedragen.

2.3.      Bij e-mailbericht van 7 juni 2021 (09:11 uur) heeft de notaris aan beide raadslieden bericht: “Naar aanleiding van de uitspraak van de rechter doe ik u hierbij het herziene ontwerp toekomen van de akte van verdeling. (..) Zoals uit de uitspraak blijkt zal alleen het registergoed met de bestaande hypotheken en de polissen in de verdeling worden betrokken al het overige zal nog tussen de deelgenoten moeten worden verdeeld en financieel worden afgewikkeld.
Bij deze nodig ik de deelgenoten uit om een afspraak te maken voor het tekenen van de akte van verdeling. Mochten er nog op of aanmerkingen zijn dan verneem ik dat wel. Tot slot heb ik de ontslag hoofdelijke aansprakelijkheid van de ABN-AMRO bank ontvangen.”


2.4.      Daarop heeft de raadsman van klaagster bij e-mail van 7 juni 2021 (09:50 uur) gereageerd: “Dank voor uw schrijven. Mag ik van u ontvangen de stukken die ten grondslag liggen aan deze akte en kunt u mij eens voorrekenen hoe u tot het bedrag van verdeling bent gekomen? Ik kom uit op een bedrag van € 96.502,39 (waarde minus openstaande hypotheek/2).”


2.5.      Daarop heeft de notaris bij e-mail van 7 juni 2021 (11:59 uur) geantwoord: “Hierbij doe ik u het gevraagde toekomen. Het bedrag is conform uw onderstaande mailbericht. In eerste instantie was het bedrag opgenomen zoals in de uitspraak was geformuleerd. Graag zou ik van u uw nummer en bank (IBAN) van uw derdengeldenrekening willen ontvangen waarop de aan uw cliënte toekomende gelden kan worden overgemaakt.”
 

2.6.      Daarop heeft de raadsman van klaagster bij e-mail van 7 juni 2021 (12:14 uur) geantwoord: “Ik mis alleen nog het bewijs dat mijn cliënte ontslagen is uit haar aansprakelijkheid voor de aflossing van de hypothecaire leningen (..).”

2.7.      Vervolgens heeft de notaris bij e-mail van 7 juni 2021 (12:39 uur) aan de raadsman van klaagster bericht dat hij de stukken van de ABN-AMRO bank had ontvangen: “Wilt u namens danwel [klaagster] voor ondertekening zorgdragen. Het is in belang van uw cliënte dat zij niet meer aansprakelijk zal zijn voor de schulden die genoemd worden in deze ontslag hoofdelijke aansprakelijkheid.”

2.8.      De raadsman van klaagster heeft voormelde e-mailwisseling direct na ontvangst via e-mail doorgezonden aan klaagster.
 

2.9.      De notaris heeft de akte van verdeling gepasseerd op 7 juni 2021, om 14:00 uur. In de akte staat onder meer het volgende:
“Vandaag, zeven juni tweeduizend eenentwintig, verschenen voor mij, [de notaris] (…)
1. Mevrouw (…) [C], (…)
te dezen handelend als gevolmachtigde van [klaagster] (…)
van welke machtiging blijkt uit een vonnis uitvoerbaar bij voorraad van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord Holland (…) de data negentwintig april tweeduizend eenentwintig (…)
De deelgenoten wensen uitvoering te geven aan de overeenkomst van verdeling door de verdeling en levering van het hierna te noemen registergoed bij deze akte te doen plaatsvinden. (…)
SLOTVERKLARINGEN
De deelgenoten verklaren:
1. zij hebben hiermee het registergoed naar hun volkomen genoegen verdeeld;
2. zij hebben ieder het hen toekomende ontvangen;
3. zij verlenen elkaar met betrekking tot de verdeling van het registergoed over en weer kwijting en décharge;
4. zij doen afstand van het recht om op grond van enige bepaling van het Burgerlijk Wetboek ontbinding of vernietiging van deze verdeling te vorderen, waaronder mede begrepen afstand van het recht op vernietiging wegens dwaling omtrent de waarde van het registergoed, aangezien ieder van de deelgenoten de verdeling te zijnen bate of schade aanvaardt. (…)”

 

2.10.    Bij e-mail van 8 juni 2021 heeft de raadsman van klaagster de dagvaarding voor een nieuw kort geding tegen de ex-partner ingetrokken. Vervolgens heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Noord-Holland - na daartoe zijdens de ex-partner gedaan verzoek - over de proceskosten van dit kort geding geoordeeld en bij uitspraak van 23 juni 2021 (onder meer) bepaald:

“3.5.    De voorzieningenrechter is het met [B] eens. [klaagster] heeft ervan uit moeten gaan dat [B] uitvoering zou geven aan het vonnis van 29 april 2021. Dat zou leiden tot haar ontslag uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor wat betreft de aan de woning verbonden hypothecaire lening. Dat was ook gunstig voor [klaagster]. Blijkens de akte van levering heeft [klaagster] een volmacht verleend om een en ander bij de notaris te realiseren. Zij moet dus reeds eerder dan 8 juni 2021 op de hoogte zijn geweest van de datum van het passeren van de akte van levering. Gelet op de inhoud van eerdergenoemd vonnis had [klaagster] de betreffende akte niet hoeven af te wachten om de afweging te kunnen maken om de onderhavige procedure niet aan te brengen. (..)”

2.11.    Bij e-mail van 9 juni 2021 heeft klaagster de notaris geschreven dat zij van haar raadsman het bericht van 7 juni 2021 (09:11 uur) had ontvangen waarin de notaris ‘de deelgenoten’ uitnodigt voor het maken van een afspraak voor het tekenen van de akte van verdeling: “(..)  Nog voordat ik überhaupt de reële mogelijkheid heb gehad te reageren op uw uitnodiging volgt er een bericht dat diezelfde dag 7 juni 2021 rond 14.00 uur – 5 uur nadat u de uitnodiging voor het maken van een afspraak had verstuurd – door u de akte geheel buiten mijn medeweten om reeds is gepasseerd. Kunt u mij verklaren hoe u tot deze handelwijze bent gekomen? (..)”
 

2.12.    Daarop heeft de notaris klaagster en haar raadsman nog dezelfde dag per e-mail uitgenodigd voor een gesprek op zijn kantoor: “Uit de jurisprudentie inzake het klachtenrecht is een gesprek op kantoor met u en uw advocaat met mij een gebruikelijke wijze in plaats van het schriftelijk afdoen. (…) Voorts heb ik de aan u toekomende gelden aan uw gemachtigde op zijn derdengelden rekening op uw naam overgemaakt. Graag zou ik van u uw bankrekening ontvangen waarop de aan u toekomende gelden kan worden overgemaakt.”

2.13.    Bij e-mail van 11 juni 2021 heeft de notaris gereageerd op de e-mail van klaagster van 9 juni 2021: “(..) Na het ontvangst van het eerst ontwerp heeft uw gemachtigde reeds schriftelijk aangegeven dat u absoluut niet de akte van verdeling zal gaan tekenen. (..)  Op maandag 7 juni 2021 heb ik uw gemachtigde bevestigd dat ik de ontslag hoofdelijke aansprakelijkheid van de ABN-AMRO bank heb ontvangen. Omdat het dossier op 7 juni 2021 geheel gereed was heb ik u en [B] uitgenodigd om te tekenen ondanks dat uw gemachtigde al had aangegeven en de akte na de opmerking van uw gemachtigde was aangepast dat een medewerker op grond van de uitspraak de akte van verdeling zou tekenen.
De hoofd reden voor mij om de akte afgelopen maandag te tekenen is niet [B] maar uw kinderen. Dat ouders gaan scheiden is hun probleem maar uw kinderen hebben niet gekozen voor een scheiding van hun papa en mama. Kinderen zijn en blijven altijd heel loyaal naar hun mama en papa. Als notaris dien je de belangen van een ieder die hierbij betrokken is. Uw kinderen zijn ook betrokken in deze situatie en zijn de zwakste schakel in het geheel. Over hun hoofden heen wordt er ruzie gemaakt en zou hun huis en eigen slaapkamer verdwijnen. Ik vind dat ik voor de zwakste schakel uw kinderen moet opkomen en zorgen dat zij een dak boven hun houden en hun eigen vertrouwde slaapkamer behouden. Een eventuele verplichte verkoop, verhuizing, andere school etcetera is in de huidige situatie een ramp voor uw kinderen. Zij zullen hun hele leven deze nare situatie met zich meedragen waarin zij part nog deel hebben zij zijn de slachtoffers en zwakste schakel in deze situatie en dat is de  reden dat ik afgelopen maandag juridisch correct de akte van verdeling heb getekend. Als notaris dien je het maatschappelijk belang (rechtszekerheid) en dien je op te komen voor de zwakste schakel in dit geval uw kinderen om balans te verkrijgen.
Tot slot leven wij in een rechtstaat en mocht achteraf blijken dat een hoger rechtscollege de uitspraak van een lagere rechter vernietigt dan zal de akte van verdeling (..) dienovereenkomstig worden aangepast.”

 

2.14.    Bij e-mail van 25 juni 2021 heeft klaagster gereageerd op de e-mail van de notaris d.d. 11 juni 2021: “(..)
1.         Kunt u mij laten weten wanneer ik een machtiging heb ondertekend die mevrouw [C]  van uw kantoor machtigt om namens mij te handelen? In de akte staat dat ik volmacht heb verleend om e.e.a. bij de notaris te realiseren. DAT HEB IK NOOIT GEDAAN.

U had in de akte moeten opnemen dat [B] middels het vonnis gemachtigd zou zijn. Het is een standaard akte geworden en u heeft er niet op gelet dat een aantal zaken hierin niet van toepassing zijn.

2.         Waaruit blijkt dat ik domicilie heb gekozen voor het passeren van deze akte op het kantoor van mr [D]?

3.         Kunt u mij aangeven wanneer ik aan u verklaard zou hebben dat ik als deelgenoot uitvoering wenst te geven aan de overeenkomst van verdeling?

4.         Hoe komt u erbij dat het onroerend goed naar mijn volkomen genoegen zou zijn verdeeld?

5.         Waar baseert u de zinsnede op dat ik afstand zou hebben gedaan van het recht op ontbinding of vernietiging van de verdeling als ik in appèl ben gegaan tegen zowel de beschikking tot echtscheiding als het vonnis van het kort geding?

6. Waarom heeft u het vonnis en het bewijs van de meegroeiverzekering niet aan de akte gehecht?

Daarnaast schetst u hieronder een heel verhaal over de kinderen waarbij u de kinderen niet heeft gesproken en het verhaal van 1 kant heeft gehoord. U bent helemaal niet objectief en heeft in uw actie heeft u zeker NIET beide partijen gediend. Wederhoor was wel op zijn plaats geweest alvorens u onderstaande mail naar mij stuurde.

Graag ontvang ik uw reactie op bovengenoemde vragen.

Tevens verzoek ik u nogmaals om het tijdpad te verklaren waarom ik op 7 juni om 9 uur wordt uitgenodigd om een afspraak te maken, om 12 uur een gewijzigde akte ontvang en de akte om 14 uur gepasseerd is. Op welke manier denkt u hierbij mij gediend te hebben?


2.15.    Bij e-mail van 2 juli 2021 heeft de notaris aan klaagster geschreven dat hij vóór 5 juli 2021 inhoudelijk zou reageren op de e-mails van klaagster en dat hij er vanwege privéomstandigheden niet eerder aan was toegekomen.
 

3.          De klacht

3.1.      Klaagster verwijt de notaris - kort samengevat - dat hij bij het opstellen en vervolgens passeren van de akte niet op onpartijdige wijze zijn ambt heeft uitgeoefend. Bij het opstellen en passeren van de akte van verdeling heeft de notaris de oren laten hangen naar de ex-partner van klaagster en heeft hij de belangen van klaagster ernstig veronachtzaamd.

3.2.      Bovendien staan in de akte meerdere onjuistheden, aldus klaagster:

  • klaagster heeft nooit een volmacht verleend voor het passeren;
  • het bedrag van de verdeling klopte eerst niet, later is dat hersteld door toedoen van de raadsman van klaagster;
  • het is een standaardakte, terwijl de notaris in een aangepaste akte had moeten verwijzen naar het vonnis van de voorzieningenrechter van 29 april 2021;
  • klaagster heeft geen domicilie gekozen op het kantoor van haar raadsman;
  • in tegenstelling tot wat in de akte van verdeling is vermeld, wenst klaagster als deelgenoot geen uitvoering te geven aan de overeenkomst van verdeling en is er dus ook niet naar haar genoegen verdeeld;
  • klaagster heeft geen afstand gedaan van het recht op ontbinding of vernietiging van de verdeling; integendeel, klaagster is (onder meer) tegen voormeld vonnis in hoger beroep gegaan;
  • aan de akte van verdeling was niet een kopie van het vonnis en het bewijs van de meegroeiverzekering gehecht.

3.3.      Klaagster vindt het ook niet correct dat de notaris de gelden op de derdenrekening van haar raadsman heeft gestort; nadat haar raadsman die gelden had teruggestort heeft de notaris de gelden pas aan klaagster overgemaakt.

3.4.      De notaris heeft nagelaten om in de akte van verdeling de verrekening van de zakelijke lasten op te nemen, waardoor dit nu weer in geschil is tussen klaagster en haar ex-partner.

3.5.      Hoewel klaagster de notaris verschillende malen heeft verzocht om inhoudelijk te reageren op de vragen in haar e-mails, heeft hij dat nagelaten. Uit zijn reactie in de e-mail van 11 juni 2021, waarin hij de kinderen aanhaalt als onderbouwing voor het passeren van de akte van verdeling op 7 juni 2021, blijkt dat de notaris niet objectief is; het is een eenzijdig verhaal dat is aangedragen door haar ex-partner, aldus klaagster.

3.6.      Ten slotte verwijt klaagster de notaris schending van zijn geheimhoudingsplicht. De notaris heeft de raadsvrouw van haar ex-partner meegedeeld dat klaagster van plan was een klacht tegen de notaris in te dienen.  

4.          Het verweer

4.1.      De notaris heeft zich als volgt verweerd: Klaagster heeft iedere toenadering van de notaris, om een en ander te bespreken op zijn kantoor, afgewezen.

De notaris heeft niet partijdig gehandeld en zich ook nooit onder druk gezet gevoeld door de ex-partner. De ex-partner was geen vaste klant van de notaris, maar is op voorspraak van een kennis die wel klant is bij de notaris terechtgekomen. 

De notaris heeft ervoor gezorgd dat het ontslag hoofdelijke aansprakelijkheid is geregeld en dat de benodigde gelden voor het passeren van de akte van verdeling op zijn derdenrekening stonden. Ook heeft de notaris bij de bank de verrekening van de polissen, zoals vermeld in de uitspraak van de voorzieningenrechter van 29 april 2021, geregeld. Hij heeft hiermee de belangen van klaagster gediend.

4.2.      De notaris heeft alles gecommuniceerd met de raadsman van klaagster. Dat klaagster niet gekend zou zijn in de zaak is dus niet terecht.

De raadsman van klaagster reageerde ook op het ontwerp en alle wijzigingen nadien. Hij had bij e-mail van 25 mei 2021 de notaris bericht dat zijn cliënte geen medewerking zou verlenen aan het ondertekenen van de akte van verdeling. Hoewel de notaris wist dat klaagster nimmer de akte van verdeling zou willen ondertekenen is de notaris van mening dat hij haar wel moest uitnodigen. Daar staat de notaris nog steeds achter.

4.3.      Vanwege de vechtscheiding met alle daarbij gepaard gaande emoties heeft de notaris bewust klaagster domicilie laten kiezen bij haar raadsman, zodat haar privégegevens niet kenbaar zouden zijn. De raadsman heeft namens klaagster daarover geen opmerkingen gemaakt.

4.4.      Het is niet ongebruikelijk dat aan cliënten toekomende gelden worden overgemaakt naar een derdenrekening van hun advocaat. Het is in het belang van klaagster dat zij de aan haar toekomende gelden zo spoedig mogelijk ontvangt. De notaris had aanvankelijk geen bankrekeningnummer gekregen van de raadsman van klaagster; dat bankrekeningnummer heeft de notaris ontvangen nadat de raadsman de gelden had teruggestort op zijn derdenrekening.

4.5.      Wat de door klaagster beweerde onjuistheden in de akte van verdeling betreft: de notaris is bereid, waar noodzakelijk, deze aan te passen in overleg met partijen die het betreft, of als klaagster in hoger beroep in het gelijk wordt gesteld.

5.         De beoordeling

5.1.      Ingevolge artikel 93 lid 1 van de Wet op het notarisambt (hierna: Wna) zijn notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen aan tuchtrechtspraak onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die zij behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris niet betaamt. De kamer dient derhalve te onderzoeken of de handelwijze van de notaris een verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

5.2.      Het eerste klachtonderdeel, partijdigheid en het niet in achtnemen van de belangen van klaagster, vormt in feite de kern van de klacht van klaagster. De kamer overweegt het volgende.

Vast staat dat de notaris de raadsman van klaagster op de dag van passeren - 7 juni 2021 - drie e-mails heeft toegezonden, waarbij hij in de eerste e-mail (09:11 uur) klaagster uitnodigt om een afspraak te maken ter ondertekening van de akte van verdeling. Nog voordat klaagster op deze uitnodiging heeft kunnen reageren, heeft de notaris diezelfde dag – ongeveer vijf uur later – de akte van verdeling gepasseerd. In geen van zijn e-mails van 7 juni 2021 heeft de notaris aangekondigd dat hij die dag de akte zou passeren. Met zijn verweer dat klaagster al kenbaar had gemaakt hoe dan ook niet de akte van verdeling te willen ondertekenen, miskent de notaris dat hij zelf  klaagster had uitgenodigd, en klaagster tenminste de gelegenheid had moeten geven te reageren op de uitnodiging. Indien hij om wat voor reden dan ook genoodzaakt was om diezelfde dag nog te passeren, had hij klaagster daar in elk geval van tevoren over moeten informeren. De omstandigheid dat de notaris over de inhoud van de akte contact heeft gehad met de raadsman van klaagster maakt het voorgaande niet anders. Door nog dezelfde dag over te gaan tot het passeren van de akte heeft de raadsman nauwelijks de gelegenheid gehad om de inhoud van de (aangepaste) concept akte en de daarover gevoerde correspondentie met klaagster te bespreken. En ook aan de raadsman heeft de notaris niet laten weten dat hij op 7 juni 2021 zou passeren. In plaats daarvan heeft de notaris, kennelijk op instigatie van de ex-partner, die geconfronteerd was met een nieuw kort geding, aangespannen door klaagster, en derhalve belang had om de akte van verdeling zo spoedig mogelijk te laten passeren, de akte gepasseerd zonder klaagster en haar raadsman hierover te informeren en zonder bij hen na te gaan of klaagster akkoord was met de conceptakte. Met dit handelen heeft de notaris de belangen van klaagster onvoldoende in acht genomen. Het verweer van de notaris dat hij ten behoeve van klaagster heeft bewerkstelligd dat zij uit de hoofdelijke aansprakelijkheid is ontslagen, dat de benodigde gelden op de derdengeldrekening stonden en de polissen zijn verrekend, maakt het voorgaande niet anders. Dat alles vormde simpelweg onderdeel van de opdracht aan de notaris, en  maakt niet dat hij de akte mocht passeren op de manier waarop hij dat heeft gedaan.

5.3.      Door het hiervoor beschreven handelen heeft de notaris niet alleen onvoldoende recht gedaan aan de belangen van klaagster, maar ook de schijn van partijdigheid gewekt. Door de akte op 7 juni 2021 te passeren op de wijze waarop hij dat heeft gedaan, heeft de notaris zijn oren laten hangen naar de wensen van de ex-partner. De indruk van partijdigheid wordt versterkt door de brief van 11 juni 2021 waarin de notaris zijn handelwijze verdedigt door te verwijzen naar de positie van de kinderen van klaagster. Daarbij gaat het om informatie die hij van de ex-partner moet hebben gekregen. Gelet op het voorgaande is het eerste klachtonderdeel gegrond. 

5.3.      Het tweede klachtonderdeel, de onjuistheden in de akte van verdeling, acht de kamer, behoudens op één punt, eveneens gegrond.

Allereerst is in de akte van verdeling opgenomen dat klaagster een volmacht verleent aan een medewerkster van het notariskantoor terwijl in het vonnis van de voorzieningenrechter d.d. 29 april 2021 is bepaald dat alleen de ex-partner van klaagster gemachtigd wordt rechtshandelingen te verrichten.

De overige door klaagster genoemde punten, met uitzondering van het bedrag van de verdeling dat later door de notaris is gecorrigeerd, zijn eveneens onjuist in de akte vermeld. Daarbij gaat het vooral om de slotverklaringen. Het lijkt er op dat, zoals klaagster ook heeft aangevoerd, de notaris gebruik heeft gemaakt van een standaardakte die voor deze situatie niet bedoeld was en die hij onvoldoende heeft toegesneden op de situatie van klaagster en haar ex-partner. Ter zitting heeft de notaris erkend dat de akte onjuistheden bevat, maar daarbij tevens verklaard de akte later nog wel te kunnen aanpassen indien partijen of een rechterlijk college hem dat zouden opgedragen. Nog daargelaten of en zo ja, in hoeverre, de akte nog aangepast zou kunnen worden, geldt dat de notaris hiermee miskent dat het nu juist zijn taak is om een deugdelijke en correcte akte op te stellen. Zoals ook uit het vonnis van de voorzieningenrechter van 23 juni 2021 blijkt, gaat het hier niet alleen om de bij de akte betrokken partijen, maar hechten ook derden belang aan hetgeen in een notariële akte is vermeld.

5.4.      De klacht dat de notaris de gelden niet aan klaagster maar op de derdenrekening van de raadsman van klaagster heeft gestort, is eveneens gegrond. Niet gebleken is dat de notaris dit voorafgaand bij klaagster of haar raadsman heeft geverifieerd. In plaats daarvan heeft de notaris, omdat hij het bankrekeningnummer van klaagster niet had, zelf besloten de gelden op de derdenrekening van haar raadsman te storten. De kamer acht dit eveneens onzorgvuldig en tuchtrechtelijk verwijtbaar.

5.5.      Het klachtonderdeel dat de notaris heeft nagelaten om in de akte van verdeling de verrekening van de zakelijke lasten op te nemen, acht de kamer ongegrond, nu het geen vereiste is om dit in een notariële akte van verdeling op te nemen.

5.6.      Ten slotte acht de kamer het verwijt dat de notaris zijn geheimhoudingsplicht jegens klaagster heeft geschonden, ook gegrond. Dat klaagster aan de notaris kenbaar heeft gemaakt een klacht tegen hem te zullen indienen, is geen informatie die de notaris met de ex-partner behoort te delen en zeker niet in een situatie als de onderhavige waarin sprake is van een vechtscheiding.

5.7.      Ter zitting heeft de raadsman van klaagster verzocht om vergoeding van de schade zoals klaagster die door het handelen van de notaris heeft ondervonden. Het gaat hier om zowel de proceskosten waartoe klaagster bij vonnis van de voorzieningenrechter d.d. 23 juni 2021 is veroordeeld, als de kosten voor haar raadsman in deze klachtenprocedure nader op te maken bij staat. De Wna geeft de kamer echter niet de mogelijkheid de notaris tot vergoeding van schade te veroordelen, behoudens in voorkomend geval - waarvan hier sprake is - vergoeding van de kosten van de raadsman ingevolge de Tijdelijke Richtlijn kostenveroordeling kamers voor het notariaat.

5.8.      Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

Maatregelen

5.9.      Uit het voorgaande blijkt dat vrijwel alle klachten van klaagster gegrond zijn. Het gaat hier om ernstige klachten: de notaris heeft een van zijn kerntaken, het opstellen van een deugdelijke en correcte akte, niet uitgevoerd, heeft onvoldoende oog gehad voor de belangen van klaagster en heeft de schijn van partijdigheid gewekt. Toen hij door klaagster op zijn handelen werd aangesproken, heeft hij zijn fouten niet erkend, maar geprobeerd goed te praten met een verhandeling over de belangen van de kinderen waarvan de toonzetting jegens klaagster nogal badinerend is en in het kader van de van hem gevraagde werkzaamheden irrelevant is. Van enig zelfinzicht is daarbij niet gebleken. Ook op de zitting heeft de notaris daar weinig blijk van gegeven. Gelet hierop is een stevige sanctie geboden. Omdat van antecedenten niet is gebleken, zou – gegeven de aard en ernst van de gegronde klachten – een berisping in beginsel passend zijn. Het gebrek aan zelfinzicht maakt dat echter anders. De kamer wil de notaris een duidelijk signaal geven. Naast een berisping zal de kamer daarom een boete van € 1.000,- opleggen.
 

5.10.    De geldboete moet door de notaris worden voldaan na het onherroepelijk worden van deze beslissing. De notaris dient de geldboete te voldoen aan het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak (LDCR), waarbij de in de artikelen 103a lid 2 Wna bepaalde termijn en de wijze waarop de kosten moeten worden voldaan door het LDCR per brief aan de notaris zullen worden meegedeeld.

Vergoeding griffierecht aan klaagster

5.11.    Omdat de kamer de klacht gegrond verklaart, dient de notaris het door klaagster betaalde griffierecht van € 50,- op grond van artikel 99 lid 5 Wna aan klaagster te vergoeden.

Kostenveroordeling

5.12.    Nu de kamer de klacht gegrond verklaart en de notaris tevens een maatregel oplegt, zal de kamer de notaris op grond van artikel 103b lid 1 Wna jo. de Tijdelijke Richtlijn kostenveroordeling kamers voor het notariaat (Staatscourant 2020, nr. 67893) veroordelen in de volgende kosten:

a. € 50,- forfaitaire vergoeding van kosten van klaagster;

b. € 525,- kosten van door derde aan klaagster beroepsmatig verleende bijstand;

c. € 2.000,- kosten van behandeling van de klacht door de kamer.

Er zijn geen bijzondere omstandigheden gebleken die aanleiding geven tot een andere beslissing.

5.13.    De notaris dient de kosten van klaagster en het griffierecht binnen vier weken na het onherroepelijk worden van deze beslissing aan klager te voldoen. Klaagster dient daartoe tijdig schriftelijk haar rekeningnummer aan de notaris door te geven.

5.14.    De notaris dient de kosten van de behandeling van de klacht door de kamer na het onherroepelijk worden van deze beslissing te voldoen aan het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak (LDCR), waarbij de in de artikelen 103b lid 3 Wna bepaalde termijn en de wijze waarop de kosten moeten worden voldaan door het LDCR per brief aan de notaris zullen worden meegedeeld.

5.15.    Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.

BESLISSING

De kamer voor het notariaat:

  • verklaart de klacht(en) gegrond;
  • legt de notaris de maatregel van berisping op;
  • legt de notaris een geldboete van € 1.000,- op, te voldoen op de wijze en binnen de termijn als hiervóór onder 5.10 bepaald;
  • veroordeelt de notaris tot betaling aan klaagster van de kosten van klaagster van
    € 50,- en het griffierecht van € 50,- op de wijze en binnen de termijn als hiervóór onder 5.13 bepaald;
  • veroordeelt de notaris tot betaling aan klaagster van de kosten van de raadsman van € 525,- op de wijze en binnen de termijn als hiervóór onder 5.13 bepaald;
  • veroordeelt de notaris tot betaling van € 2.000,-- in de kosten van behandeling van de klacht door de kamer, op de wijze en binnen de termijn als hiervóór onder 5.14 bepaald.

Deze beslissing is gegeven door mrs. J.J. Dijk, voorzitter, N.A.J. Purcell en

C. Holdinga, leden. Uitgesproken in het openbaar op 4 januari 2022 door mr. J.J. Dijk, voorzitter, in aanwezigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing van de kamer voor het notariaat kunnen partijen binnen dertig dagen na de datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam (postadres, postbus 1312, 1000 BH Amsterdam).