ECLI:NL:TNORARL:2021:67 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/389317 KL RK 21-99

ECLI: ECLI:NL:TNORARL:2021:67
Datum uitspraak: 06-12-2021
Datum publicatie: 03-03-2022
Zaaknummer(s): C/05/389317 KL RK 21-99
Onderwerp: Personen- en Familierecht, subonderwerp: Overig
Beslissingen:
  • Klacht niet-ontvankelijk
  • Klacht ongegrond
Inhoudsindicatie: Het feit dat klaagster eerst vanaf 2020 met bijstand van een gemachtigde met de notaris over de betalingen heeft gecorrespondeerd, neemt niet weg dat klaagster al vanaf begin 2017 van de betalingen op de hoogte was. De overschrijding van de driejaarstermijn die voor indiening van een klacht geldt, is daarom niet verschoonbaar met toepassing van artikel 99 lid 21 Wna.  Klaagster wordt daarom niet-ontvankelijk verklaard op dit klachtonderdeel. Het andere klachtonderdeel is tijdig ingediend maar ongegrond want de notaris heeft de vragen van klaagster, hoewel met enige vertraging, wel beantwoord en daarbij ook een volmacht laten zien op grond waarvan de notaris de rekeningen betaalde van de door klaagster vertegenwoordigde curanda.

KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ARNHEM-LEEUWARDEN

 

Kenmerk:         C/05/389317 / KL RK 21-99

beslissing van de kamer voor het notariaat

op de klacht van

[K.], in haar hoedanigheid van curator van [Kk],

wonende te […],

gemachtigde: mr. J. Klopstra,

tegen

[N.],

notaris te […],

gemachtigde: mr. P.H. Kramer.

Partijen worden hierna respectievelijk klaagster en de notaris genoemd.

1. Het verloop van de procedure

1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit

  • de klacht, met bijlagen, van 8 juni 2021

1.2 De klachtzaak is ter zitting van 1 november 2021 behandeld, waarbij zijn verschenen de gemachtigde van klaagster enerzijds en de notaris, bijgestaan door zijn gemachtigde anderzijds.

2. De feiten

2.1Bij beschikking van de rechtbank Noord-Nederland van 3 januari 2017 is [Kk] onder curatele gesteld met benoeming van klaagster tot curator.

2.2 Bij e-mail van 30 juni 2017 heeft klaagster (het kantoor van) de notaris bericht het niet eens te zijn met de op haar verzoek door de notaris verstrekte financiële gegevens. Klaagster schrijft onder meer:

“In mijn brief heb ik gevraagd om onderliggende facturen van de afschrijvingen in 2016 (…).

U stelt dat het aflossingen zijn.

(…)”

2.3 Klaagster en (het kantoor van) de notaris hebben de correspondentie over dit onderwerp nadien voortgezet, waarbij klaagster zich vanaf 31 januari 2020 heeft laten bijstaan door haar gemachtigde.

3. De klacht en het verweer

3.1 Klaagster verwijt de notaris dat hij in de periode van 2014 tot en met 2016 waarin hij het vermogen van [Kk.] beheerde, rekeningen van [Kk] van de kantoorrekening van de notaris heeft betaald.

Klaagster stelt zich op het standpunt dat de notaris in strijd met de voor hem geldende voorschriften, bedoelde gelden aan [Kk.] heeft geleend om ze daarna ten laste van het vermogen van [Kk.] weer over te boeken naar zijn kantoorrekening (Klachtonderdeel 1).

Daarnaast verwijt klaagster de notaris dat hij niet zorgvuldig heeft gereageerd op haar verzoek om inzage en specificatie van de betaalde en teruggevorderde bedragen (Klachtonderdeel 2).

3.2 Op het verweer van de notaris zal de kamer hierna, voor zover het verweer van belang is voor de beoordeling, nader ingaan.

4.De beoordeling

4.1 Ingevolge artikel 93 lid 1 van de Wet op het notarisambt (hierna: Wna) zijn notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen aan het tuchtrecht onderworpen ter zake van handelen of nalaten in strijd met hetzij enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling, hetzij met de zorg die zij behoren te betrachten ten opzichte van degenen te wier behoeve zij optreden en ter zake van handelen of nalaten dat een behoorlijk notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris niet betaamt. De kamer dient derhalve te onderzoeken of de handelwijze van de notaris een verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2 De kamer stelt bij de beoordeling van deze zaak voorop dat de betalingen waar het hier om gaat niet zijn verricht vanaf een bijzondere rekening als bedoeld in artikel 25 WNA (de derdengeldenrekening), maar vanaf de kantoorrekening van de notaris. Verder stelt de Kamer vast dat de notaris op grond van een volmacht kon beschikken over de bankrekeningen van [Kk.] en dat dergelijke bankrekeningen op grond van de Administratieverordening van de Koninklijke Notariele Beroepsorganisatie (KNB) behoren tot de kantooradministratie van de notaris.

Het bezwaar van klaagster tegen bedoelde betalingen valt in twee klachtonderdelen uiteen.

4.3 Klachtonderdeel 1) Geld lenen in strijd met de voorschriften

4.3.1 Volgens klaagster heeft de notaris door de rekeningen van [Kk.] te betalen ten laste van de kantoorrekening, in strijd met de voor de notaris geldende voorschriften op grond van artikel 23 lid 1 sub b Wna geld uitgeleend aan [Kk.].

4.3.2 De kamer overweegt dat de betalingen waar het hier om gaat hebben plaatsgevonden in de periode van 2014 tot en met 2016. In elk geval in juni 2017 was klaagster bekend met het feit dat er betalingen waren gedaan aan de notaris ten laste van een bankrekening van [Kk.]. Dit betekent dat de driejaarstermijn voor een klacht over de bedoelde betalingen ruimschoots voor de indiening van de voorliggende klacht is verstreken. Voor toepassing van de uitzonderingstermijn van een jaar is geen grond. Het feit dat klaagster eerst vanaf 2020 met bijstand van een gemachtigde met de notaris over de betalingen heeft gecorrespondeerd, neemt niet weg dat klaagster al vanaf begin 2017 van de betalingen op de hoogte was. Klaagster kan dus in dit onderdeel van de klacht niet ontvangen worden.

4.4 Klachtonderdeel 2) Notaris reageert niet zorgvuldig op verzoek inzage en specificatie

4.4.1 Klaagster verwijt de notaris dat hij de opgevraagde gegevens niet of niet volledig of te traag heeft verstrekt.

4.4.2 De kamer overweegt dat de notaris ter zitting heeft toegelicht waarom hij klaagster geen inzage heeft kunnen verlenen in de facturen die de notaris in de relevante periode voor [Kk.] heeft betaald. Klaagster heeft de in dit verband door de notaris aangehaalde bijzondere omstandigheden van de specifieke situatie van [Kk.] niet betwist.

De kamer overweegt voorts dat de notaris op de concrete vragen die de gemachtigde van klaagster de notaris later nog gesteld heeft, hoewel met vertraging, wel adequaat gereageerd heeft. Zo heeft de notaris klaagster een kopie verstrekt van de volmacht op basis waarvan de rekeningen door de notaris betaald werden.

De kamer komt daarom tot de conclusie dat de notaris de verzoeken van klaagster voldoende zorgvuldig heeft beantwoord.

Dit klachtonderdeel zal daarom ongegrond verklaard worden.

4.5 Dit leidt tot de volgende beslissing.

5. De beslissing

De kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden:

  • verklaart klaagster niet-ontvankelijk voor wat betreft klachtonderdeel 1);
  • verklaart klachtonderdeel 2) ongegrond.

Deze beslissing is gegeven door mrs. I.C.J.I.M. van Dorp, voorzitter, J.T. Vos en

F. Drost, leden, en in tegenwoordigheid van mr. M.J. Derksen, secretaris, door de voorzitter in het openbaar uitgesproken op 6 december 2021.

De secretaris

 

De voorzitter

1

1

 
 

Tegen deze beslissing van de kamer voor het notariaat kunnen partijen binnen dertig dagen na de datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.