Zoekresultaten 211-220 van de 2789 resultaten

  • ECLI:NL:TNORAMS:2022:22 Kamer voor het notariaat Amsterdam 715820 / NT 22-14

    De klachten stellen de vraag aan de orde of de notaris onzorgvuldig heeft gehandeld door naar aanleiding van het verzoek van de hypotheekadviseur geen contact met klaagster op te nemen en de conceptakte alleen aan de hypotheekadviseur en niet (ook) aan de betrokken partijen toe te zenden.De kamer is van oordeel dat het verstandig is om als onderdeel van de standaard werkwijze ook in deze – veel voorkomende – gevallen alle aan de hypotheekadviseur uitgaande correspondentie cc aan de betrokken belanghebbenden toe te zenden. Dat voorkomt de ongelukkige samenloop van omstandigheden zoals die zich in deze zaak hebben voorgedaan. De notaris heeft laten weten dat hij die opvatting onderschrijft.De kamer kan echter niet komen tot het oordeel dat de notaris in de onderhavige constellatie niet heeft mogen vertrouwen op correcte afwikkeling door de hem bekende hypotheekadviseur. 

  • ECLI:NL:TNORSHE:2022:35 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2021/77

    Projectnotaris bij nieuwbouwplan heeft 26 akten gepasseerd waarbij percelen aan klagers (kopers) zijn geleverd. De notaris heeft niet (voldoende) onderzocht of klagers ten tijde van de levering over een afbouwgarantiecertificaat beschikten, terwijl het ontbreken daarvan als ontbindende voorwaarde was opgenomen in de aannemingsovereenkomsten en daarbij eveneens was bepaald dat ontbinding van de aannemingsovereenkomst eveneens zal leiden tot ontbinding van de koopovereenkomst. Bovendien heeft de notaris nagelaten de klagers die ten tijde van de levering niet over zo’n certificaat beschikten, te informeren over de rechtsgevolgen van het ontbreken daarvan, kort gezegd dat zij niet aan de levering hoefden mee te werken zolang zij geen certificaat hadden ontvangen. De kamer rekent het de notaris ernstig aan dat hij zijn zorgplicht en zijn daaruit voortvloeiende onderzoeks- en informatieplicht heeft geschonden, waardoor hij het vertrouwen van klagers in het notariaat heeft geschonden. Daarbij komt dat de notaris zich er op enig moment kennelijk wel bewust van was dat de certificaten niet aanwezig waren, maar dat hij vervolgens gelden in depot is gaan houden zonder daarvoor de juiste juridische weg te bewandelen. Schorsing van twee weken en proceskostenveroordeling. Klacht overigens ongegrond.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2022:20 Kamer voor het notariaat Den Haag 22-16

    Klaagster verwijt de notaris – kort gezegd – dat hij niet aan haar heeft gemeld dat er conservatoir beslag rustte op het haar toekomende deel van de verkoopopbrengst van de woning.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2022:21 Kamer voor het notariaat Den Haag 22-24

    Klagers verwijten de notaris dat zij niet of onvoldoende heeft gereageerd op de vragen die klagers haar verschillende malen hebben gesteld.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2022:22 Kamer voor het notariaat Den Haag 22-28

    Klagers verwijten de notaris dat hij niet heeft gereageerd op de vragen die klagers hem meerdere malen hebben gesteld. Ook verwijten klagers de notaris dat hij niet zelf gereageerd heeft, maar zijn kantoorgenoten (notarieel secretaresse en paralegal).

  • ECLI:NL:TNORSHE:2022:33 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2022/16

    Klacht over (met name) weigering van de notaris tot wijziging van de wijze van indexering van een erfpachtcanon, die door zijn ambtsvoorganger was vastgelegd in een akte uit 1998. De voorzitter heeft de klacht terstond afgewezen omdat deze naar zijn oordeel kennelijk ongegrond is. De kamer heeft het verzet tegen die voorzittersbeslissing ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2022:34 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2020/53, 54 en 55

    Verzet tegen gecombineerde voorzittersbeslissing, waarbij de zevende en achtste tuchtklacht die klager tegen de notaris heeft ingediend zijn afgewezen wegens niet-ontvankelijkheid en ongegrondheid en waarbij de negende tuchtklacht tegen de notaris buiten behandeling is gesteld wegens misbruik van klachtrecht. De kamer verklaart het verzet tegen de beslissing van de voorzitter op de achtste en negende tuchtklacht ongegrond en verklaart het verzet tegen de buitenbehandelingstelling van de negende tuchtklacht niet-ontvankelijk. Geen overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 EVRM waarbinnen op de klachten had moeten worden beslist. Nu de – door het procedeergedrag van klager veroorzaakte – verwijzing van de behandeling van de twee door klager ingediende wrakingsverzoeken naar een andere kamer voor het notariaat er in overwegende mate toe heeft geleid dat de behandeling van deze verzetprocedures is vertraagd, is de kamer van oordeel dat deze vertraging voor rekening van klager behoort te blijven.

  • De klachten zijn ongegrond. Klager heeft in de akte van 28 april 2020erkend dat hij op de ontbindende voorwaarde een beroep heeft gedaan, daarmee is dat een feit geworden en kan het de notaris niet worden tegengeworpen.Klager heeft ook niet aannemelijk gemaakt dat hij door de notaris onder druk is gesteld om de koopakte van 28 april 2020 te ondertekenen.

  • ECLI:NL:TNORARL:2022:44 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/402790 KL RK 22-47

    Naar het oordeel van de kamer heeft de notaris door geen boedelbeschrijving te maken, direct na het overlijden in 2013, zijn informatieplicht als executeur geschonden. De notaris heeft ook niet aannemelijk gemaakt dat hij na het overlijden van erflater gesprekken heeft gehad met de erfgenamen over de afwikkeling van de nalatenschap. Het is aan de notaris als executeur om een actieve rol in te nemen bij de afwikkeling. Dat kan ook zijn het vastleggen van de afspraken die partijen onderling hebben gemaakt.Geen kostenveroordeling voor de verleende rechtsbijstand omdat de gemachtigde van klaagster haar bewindvoerder is en geen derde die beroepsmatig rechtsbijstand verleend.

  • ECLI:NL:TNORARL:2022:40 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/400678 KL RK 22-23

    Toepassing artikel 99 lid 21 Wna.Klagers verwijten de oud-notaris dat er ten tijde van het passeren van de op hen betrekking hebbende leveringsakten begin 2013 geen althans onvoldoende Belehrung heeft plaatsgevonden.De kamer overweegt dat klagers partij waren bij de op hen betrekking hebbende leveringsakte. Vanaf de datum van passeren van de leveringsakte worden klagers verondersteld bekend te zijn met de inhoud van de op hen betrekking hebbende leveringsakte. De kamer komt dan ook tot de conclusie dat de klachttermijn een aanvang nam op de data waarop de betreffende leveringsakten van klagers zijn gepasseerd. Omdat de leveringsakten van klagers al begin 2013 zijn gepasseerd was de termijn van artikel 99 lid 21 Wna al verstreken. De kamer overweegt verder dat voor toepassing van de uitzonderingstermijn van een jaar slechts in zeer uitzonderlijke gevallen plaats is, namelijk als het overschrijden van de klachttermijn van drie jaar redelijkerwijs niet aan een klager kan worden verweten. In het onderhavige geval is daarvan geen sprake. Klagers waren immers zelf partij bij de leveringsakten waarbij het handelen of nalaten van de oud-notaris waarover geklaagd wordt, heeft plaatsgevonden.De kamer heeft de klacht niet-ontvankelijk verklaard.