Zoekresultaten 761-770 van de 42647 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:55 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5945

    Ongegronde klacht tegen een tandarts. Klaagster maakt de tandarts een drietal verwijten, waaronder het (laten) uitvoeren van onnodige handelingen. Zo heeft hij onnodig extra foto’s van haar gebit laten maken en een verstandskies getrokken die gerepareerd had kunnen worden. Op basis van het dossier komt het college tot het oordeel dat de beslissing van de tandarts om een peri-apicale opname te maken te rechtvaardigen was en dus niet klachtwaardig is. Tot hetzelfde oordeel komt het college ten aanzien van het maken van de foto, het orthopantomogram en de peri-apicale solo röntgenfoto. Naar het oordeel van het college kan ook niet gezegd worden dat de verstandskies zonder instemming van klaagster is getrokken of dat haar over de behandeling onvoldoende informatie is verstrekt. Het vorenstaande neemt niet weg dat het college vindt dat de handelwijze van de tandarts bij de consulten niet de schoonheidsprijs verdient en dat anders handelen beter zou zijn geweest, gelet op de stroeve, zo niet gespannen sfeer waarin de consulten plaatsvonden. Nu de klacht met name gaat over de onnodigheid van de behandeling en het college die klacht niet deelt, is het van oordeel dat het handelen van de tandarts zoals dat vaststaat niet genoeg is voor een tuchtrechtelijk verwijt. De overige klachtonderdelen zijn ook ongegrond verklaard. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:56 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6049

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een tandarts. Klaagster wilde een verwijzing voor het laten trekken van haar verstandskies. De tandarts constateerde een heftige ontsteking en vond het trekken van de verstandskies op dat moment niet verstandig. De tandarts heeft antibiotica voorgeschreven en klaagster geadviseerd om na haar vakantie een afspraak te maken bij een kaakchirurg voor extractie van de kies. Klaagster verwijt de tandarts dat zij niet goed en niet integer heeft gehandeld en verwijt de tandarts ook dat de praktijk geregeld niet bereikbaar is. Gelet op de inhoud van de overgelegde stukken concludeert het college dat de tandarts niet is tekortgeschoten in haar advies en behandeling en dat er geen sprake is geweest van het voorschrijven van een verkeerd medicijn. ‘Integer handelen’ betekent dat een zorgverlener eerlijk en oprecht moet handelen ten opzichte van de patiënt. Dat de tandarts in deze zaak de ernst van de situatie heeft benadrukt aan klaagster, acht het college terecht. Alles overziend kan het college niet vaststellen dat de tandarts niet integer heeft gehandeld. Het college oordeelt dat de praktijk van de tandarts tijdens de praktijkuren voldoende bereikbaar is en daarbuiten ook. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGDKG:2024:13 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/730660 / DW RK 23/79 EV/SM

    Beslissing op verzet. Klager beklaagt zich er onder meer over dat de gerechtsdeurwaarder de zaak niet minnelijk heeft willen oplossen. De klacht is ongegrond. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en het verzet dient dan ook ongegrond te worden verklaard.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2024:11 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/5261

    Klacht tegen tandarts over beugelbehandeling grotendeels gegrond. De tandarts was niet bekwaam voor het uitvoeren van deze orthodontische behandeling en dat heeft geleid tot een behandeling met een onjuiste techniek en een onjuiste uitvoering, die veel te lang heeft geduurd. Berisping en publicatie.

  • ECLI:NL:TGDKG:2024:14 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/739531 / DW RK 23/331 EV/SM

    Klacht gegrond: maatregel: schorsing drie maanden. De gerechtsdeurwaarder heeft onder meer een bewaringstekort laten ontstaan en bestaan en  gerechtsdeurwaarderswerkzaamheden als toegevoegd gerechtsdeurwaarder verricht. Voorts heeft de gerechtsdeurwaarder niet voldaan aan de verplichting tot indiening van gegevens bij het BFT. Het klachtonderdeel dat er sprake zou zijn van een te grote afhankelijkheid van de geldschieter/opdrachtgever, kantoor y, is niet-ontvankelijk verklaard. De kamer is van oordeel dat de gerechtsdeurwaarder, in aanloop naar zijn benoeming, erop heeft mogen vertrouwen dat dit onderdeel niet tot een discussie zou leiden nu het BFT al eerder in de gelegenheid is gesteld zich over dit punt uit te laten.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2024:12 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2022/5076

    “Klacht tegen een anesthesioloog. Klaagster, die werkzaam was als anesthesiemedewerkster in het ziekenhuis waar verweerder als anesthesioloog werkt, beklaagt zich erover dat a) verweerder zich structureel grensoverschrijdend tegenover haar heeft gedragen, b) hij de veiligheid van patiënten in gevaar heeft gebracht door zijn emotionele uitbarstingen en c) er bij hem geen sprake is van enig reflecterend vermogen, waardoor herhaling niet valt uit te sluiten.  Het college verklaart klaagster ontvankelijk en verklaart klachtonderdeel b gegrond, maar legt aan verweerder geen maatregel op.”

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:71 Hof van Discipline 's Gravenhage 230112

    Klacht tegen de eigen advocaat. Bekrachtiging beslissing raad. Klachten ongegrond. Naar het oordeel van het hof heeft verweerster gehandeld met de vereiste zorgvuldigheid die van een advocaat mag worden verwacht.  Ondanks dat de communicatie van verweerster richting klager iets duidelijker had mogen zijn, nu er bij klager – ondanks de gegeven adviezen - klaarblijkelijk onduidelijkheid bestond over zijn juridische positie en de consequenties daarvan, heeft verweerster naar het oordeel van het hof voldoende inspanningen geleverd om klager juridisch gezien zo goed mogelijk bij te staan en van goed advies te voorzien. Ook op de inhoud van het advies heeft het hof niets aan te merken. Ook is van een belangenverstrengeling niet gebleken.

  • ECLI:NL:TGDKG:2024:15 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/739527 / DW RK 23/330 EV/SM

    Klacht (gedeeltelijk) gegrond. Maatregel: geen. Het BFT beklaagt zich erover dat de gerechtsdeurwaarder haar toegevoegd-gerechtsdeurwaarder, die tevens directeur van zijn eigen incassobureau is, gefaciliteerd heeft in werkzaamheden die enkel de gerechtsdeurwaarder toebehoort. De kamer overweegt dat zowel de gerechtsdeurwaarder als de toegevoegd gerechtsdeurwaarder een eigen tuchtrechtelijke verantwoordelijkheid hebben en daarom kunnen worden aangesproken voor het eigen handelen of nalaten. Oftewel de beklaagde handelingen die de toegevoegd gerechtsdeurwaarder heeft verricht, buiten het (feitelijk) zicht van de gerechtsdeurwaarder, komen voor rekening van de toegevoegd gerechtsdeurwaarder. Maar daarnaast geldt dat op grond van art. 27 lid 1 Gdw de gerechtsdeurwaarder een verantwoordelijkheid heeft voor de namens hem door de toegevoegd gerechtsdeurwaarder verrichte ambtshandelingen en wordt hij geacht daar toezicht op uit te oefenen. De kamer stelt vast dat het toezicht in die mate tekortgeschoten is dat de toegevoegd gerechtsdeurwaarder de schijn heeft kunnen opwekken een zelfstandig gerechtsdeurwaarder te zijn.

  • ECLI:NL:TGZRSHE:2024:13 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2022/3810

    “Klacht tegen een psychiater die de zoon van klagers in 2017 enkele maanden heeft behandeld in verband met psychische klachten (o.a. BDD). De psychiater heeft medicatie (SSRI) voorgeschreven. De zoon van klagers had voor en tijdens de behandeling suïcidale gedachten. Twee jaar later is hij overleden als gevolg van suïcide.Klagers verwijten de psychiater onder meer dat zij de verkeerde medicatie heeft voorgeschreven, onvoldoende toezicht heeft gehouden en niet heeft gehandeld toen klagers als ouders noodsignalen gaven. Het college acht de klacht deels gegrond, concludeert dat de psychiater haar professionele regierol onvoldoende heeft vervuld en haar dossierplicht onvoldoende is nagekomen en legt de maatregel op van berisping.”

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:72 Hof van Discipline 's Gravenhage 230076

    Klacht tegen advocaat wederpartij. Bekrachtiging beslissing raad. Het hof is van oordeel dat de door klager verzonden e-mail aan zijn ex-partner met daarin een aangekondigde wijziging van de inschrijving van de minderjarige dochter, voor verweerster en haar cliënte een gegronde reden opleverde om een verzoekschrift in te dienen. Verweerster heeft, ondanks dat zij het verzoekschrift namens haar cliënte heeft ingediend, de deur naar een minnelijke regeling met de advocaat van klager open willen houden, teneinde partijen alsnog in de gelegenheid te stellen om tot onderlinge overeenstemming te komen. In dat kader zijn diverse e-mails gewisseld en telefoongespreken gevoerd tussen verweerster en de advocaat van klager. Verder weegt het hof mee dat het aanhangig maken van de verzoekschriftprocedure kennelijk functioneel is geweest voor het nader tot elkaar brengen van partijen en het bewerkstelligen van een minnelijke regeling. Deze is echter niet tot stand is gekomen, zodat de rechtbank hierover een beslissing heeft moeten nemen. Onder deze omstandigheden is naar het oordeel van het hof geen sprake van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen van verweerster. Verweerster heeft door haar handelwijze de belangen van klager bovendien niet onevenredig geschaad zonder redelijk doel. Klacht ongegrond.