ECLI:NL:TGZRSHE:2024:11 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch H2023/5261

ECLI: ECLI:NL:TGZRSHE:2024:11
Datum uitspraak: 13-03-2024
Datum publicatie: 14-03-2024
Zaaknummer(s): H2023/5261
Onderwerp: Geen of onvoldoende zorg
Beslissingen: Gegrond, berisping
Inhoudsindicatie: Klacht tegen tandarts over beugelbehandeling grotendeels gegrond. De tandarts was niet bekwaam voor het uitvoeren van deze orthodontische behandeling en dat heeft geleid tot een behandeling met een onjuiste techniek en een onjuiste uitvoering, die veel te lang heeft geduurd. Berisping en publicatie.

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

TE ’S-HERTOGENBOSCH

Beslissing van 13 maart 2024 op de klacht van:

[A],

wonende in [B],

klaagster,

tegen

[C],

tandarts,

werkzaam in [D],

verweerder, hierna ook: de tandarts,

gemachtigde: mr. A.C.I.J. Hiddinga, werkzaam in Amsterdam.

1. De zaak in het kort

1.1 De tandarts heeft een in januari 2020 aangevangen orthodontische behandeling bij klaagster in juni 2020 overgenomen wegens uitval door ziekte van de vorige tandarts. De tandarts heeft de behandeling ongewijzigd voortgezet tot en met juni 2022. Daarna heeft hij klaagster voor verdere behandeling verwezen naar een orthodontist.
 

1.2 Klaagster verwijt de tandarts onder meer dat de behandeling niet heeft voldaan aan de vereisten van de richtlijnen van de Nederlandse Vereniging voor Orthodontisten (NVvO) wat betreft diagnostiek, behandelplanning en dossiervoering en dat de uitvoering van de behandeling ondermaats is geweest met een duur van twee en een half jaar zonder noemenswaardig resultaat.
 

1.3 Het college komt tot het oordeel dat de klacht gegrond is voor zover het de in 1.2 genoemde klachtonderdelen betreft en legt de tandarts de maatregel van berisping op. Hierna licht het college dat toe.
 

2. De procedure

2.1 Het college heeft de volgende stukken ontvangen:

  •  het klaagschrift met de bijlagen, ontvangen op 11 januari 2023;
  •  de foto’s digitaal op USB-stick, ontvangen van klaagster op 15 mei 2023;
  •  de e-mail van 15 mei 2023 van klaagster met de naam van verweerder;
  •  het verweerschrift met de bijlagen;
  • de brief van verweerder, ontvangen op 4 augustus 2023.
     

2.2 Partijen hebben de gelegenheid gekregen om onder leiding van een secretaris van het college met elkaar in gesprek te gaan (mondeling vooronderzoek). Daarvan hebben zij geen gebruik gemaakt.
 

2.3 De zaak is behandeld op de openbare zitting van 19 januari 2024. Partijen zijn verschenen. De tandarts werd bijgestaan door zijn gemachtigde.  Partijen hebben hun standpunten mondeling toegelicht.
 

3. De feiten

3.1 Op 15 januari 2020 heeft de voorganger van de tandarts bij klaagster een beugel geplaatst. Daarover heeft hij onder meer in het patiëntendossier genoteerd (alle citaten zijn inclusief typ- en spelfouten):

Plaatsen beugel categorie 6.

Ca. 1 jaar. Flink strippen. Wil geen spaces. Wil graag tanden naar achteren.

Beugel, orthopantomogram beoordelen

(…)

Brackets b+o geplakt (…) goedk pat

Draad NiTi 016 b+o, lichtfoto gemaakt, begroting meegegeven en laten tekenen pat akk (…)
 

3.2 De tandarts heeft de behandeling van klaagster overgenomen nadat zijn voorganger was uitgevallen door ziekte. De tandarts heeft klaagster op 22 juni 2020 voor het eerst gezien. In het dossier noteerde hij: “Beugelconsult per maand categorie 7”.
 

3.3 De tandarts heeft klaagster daarna, in de periode van 17 augustus 2020 tot en met 1 juni 2022, nog 22 keer in de praktijk gezien voor een beugelconsult. Naast de vermelding dat sprake was van een beugelconsult (categorie 6) heeft de tandarts – voor zover hier relevant – in het dossier de volgende notities gemaakt:

17-08-2020                Alignment compleet

                                    21 langer dan 11

                                    Draad weer goed in gedaan.

4 wk retour, dan bekijken naar de draad, 21 polijsten bij verwijderen beugel

7-10-2020                   2x shain strak. draad omgebogen.

                                    Ni ti 18 x25 ba

4-11-2020                   chain bk – ok, wire ben 12-11

02-12-2020                 Chain strong, wire bend 11 12 goed

06-01-2021                 wire bend 12-11

                                    Chain strong

09-02-2021                 Wire strong, wire bend 11

10-03-2021                 23 tm 21 opnieuw geplaatst meer naar incisaal. beweging moet naar cervicaal

14-04-2021                 Diversen

                                    bk – ok short chain vervangen - jp

12-05-2021                 Diversen

                                    short chain grijs bk – ok – jp

23-06-2021                 Forse stijlstand elementen.

                                    Klasse l.

                                    Afslijpen elementen overwegen.

                                    Nieuwe chain short Bk en Ok

                                    Diversen

                                    short chain grijs bk – ok – jp

21-07-2021                 Diversen

                                    chain vervangen – bk + ok -jp

16-08-2021                 Draad gebogen, stijlstand. vlg keer verplaatsen brackets 12 tm 22

30-08-2021                 12-22 verplaatst. 16x22 in situ euro

                                    gecorrigeerd bij JL – ch – dubbel in de maand

27-09-2021                 Gaat iets beter, 22 en cusp betr

25-10-2021                 short chain ok+bk vervangen – jp

29-11-2021                 Chain bk en ok vervangen. 18x25 in situ

03-01-2022                 Gaat goed, beter al inclinatie.

                                    4 wkn retour

02-02-2022                 18x25Niti, torque boven

28-03-2022                 draad gebogen voor emer torque 2 wkn retour, 19-x22 aanbrengen met buiging

13-04-2022                 draad gebogen 22- 12, 2 wkn retour

04-05-2022                 chain, draad is gebogen

                                    12 tm 22 vlg keer verplaatsen

01-06-2022                 19x25SSS

                                    Nog altijd torque naar buccaal.

3.4 Op 29 juni 2022 heeft de tandarts klaagster geadviseerd om naar een orthodontist over te stappen. Hij noteerde onder meer: “krijg elementen niet getorqued”. Op 5 september 2022 heeft de tandarts het dossier aan de orthodontist overgedragen en klaagster als patiënte uitgeschreven. Op 12 september 2022 heeft de tandarts in het dossier genoteerd dat hij telefonisch van de zus van klaagster hoorde dat de orthodontist had gezegd “dat het niet in orde was qua beugelen”.  

4. De klacht en de reactie van de tandarts

4.1 Klaagster verwijt de tandarts dat:

1.       de behandeling niet voldoet aan de eisen zoals die gesteld worden door de richtlijnen van de NVvO wat betreft diagnostiek, behandelplanning en dossiervoering;

2.       de uitvoering van de behandeling ondermaats is; er is sprake van een behandeling die inmiddels twee en een half jaar duurt en vrijwel geen resultaat heeft opgeleverd;

3.       de anamnese ontbreekt, evenals de registratie van het intra- en extra-oraal onderzoek;

4.       daarnaast is niet voldaan aan de wens van klaagster om de tanden naar achteren te verplaatsen en werden vragen daarover tijdens de behandeling niet beantwoord.

4.2  De tandarts heeft aangevoerd dat hij zich achteraf wel realiseert dat hij de behandeling van klaagster eerder had moeten overdragen aan een orthodontist en dat zijn notities in het patiëntendossier summier zijn.  

4.3 Het college gaat hieronder verder in op de standpunten van partijen.

5. De overwegingen van het college

De criteria voor de beoordeling

5.1De vraag is of de tandarts de zorg heeft verleend die van hem verwacht mocht worden. De norm daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende tandarts. Bij de beoordeling wordt rekening gehouden met de voor de zorgverlener geldende beroepsnormen en andere professionele standaarden.


Klachtonderdelen 1 en 3 – behandeling voldoet niet aan de eisen van diagnostiek,

                                        behandelplanning, en dossiervoering

5.2 Nu klachtonderdeel 3 evenals klachtonderdeel 1 de diagnostiek betreft, behandelt het college deze klachtonderdelen gezamenlijk. De tandarts heeft de door zijn voorganger bij klaagster ingezette behandeling overgenomen en ongewijzigd voortgezet vanaf juni 2020. Op vragen van het college heeft de tandarts verklaard dat hij zich het dossier eigen heeft gemaakt op basis van de behandelkaart en de reeds aanwezige foto’s (OPT’s). Voor zover er meer informatie zou zijn geweest, heeft hij die niet aangetroffen. Een behandelplan heeft de tandarts niet aangetroffen en evenmin zelf opgesteld. Zijn voorganger heeft in januari 2020 in het dossier genoteerd “Flink strippen”. De tandarts heeft aangenomen dat de elementen daadwerkelijk gestript waren, maar dit niet gecontroleerd. Hij kon zich wel vinden in het ingezette non-extractiebeleid. De tandarts heeft erkend dat zijn dossiervoering onvoldoende is geweest.

5.3 Het college is van oordeel dat deze klachtonderdelen gegrond zijn. De tandarts is voor de behandeling verantwoordelijk geweest vanaf het moment dat hij die heeft overgenomen. Dat betekent onder meer dat hij klaagster vanaf dat moment had moeten informeren over de  risico's en mogelijkheden van de behandeling, evenals van eventuele alternatieven daarvoor. Ook is de diagnostiek te summier. Er is geen behandelplan aanwezig en evenmin met klaagster besproken. In ieder geval is hierover niets in het dossier terug te vinden. De tandarts had dan ook (alsnog) een behandelplan moeten opstellen en met klaagster moeten bespreken. Volgens het dossier zijn er in januari 2020 OPT’s gemaakt, maar deze maken geen deel uit van het dossier. De tandarts heeft aangegeven dat hij op deze foto’s korte wortels heeft gezien. Conform de richtlijn Orthodontische Radiologie had de tandarts een half jaar na de start van de behandeling nieuwe foto’s moeten maken om de wortellengte te beoordelen. Uit het dossier blijkt niet dat de tandarts bij aanvang van zijn behandeling of op enig moment daarna foto’s heeft gemaakt. Pas op de foto’s van de opvolgend orthodontist is de onopgemerkte wortelresorptie zichtbaar.

5.4 Op grond van artikel 7:454 van het Burgerlijk Wetboek is de tandarts verplicht om een dossier in te richten met betrekking tot de behandeling van de patiënt. Daarin moet hij onder meer aantekening houden van de gegevens omtrent de gezondheid van de patiënt en de uitgevoerde verrichtingen, een en ander voor zover dit voor een goede hulpverlening aan de patiënt noodzakelijk is. Uitvoering geven aan een behandelbeleid is een dynamisch proces. Het is van belang dit proces en eventuele aanpassingen daarin nauwgezet vast te leggen. Ten behoeve van de continuïteit van een ingezette behandeling is nodig dat het medisch dossier van een betrokken patiënt voorhanden en goed toegankelijk is, dat wil zeggen dat het een compleet geheel is, helder en overzichtelijk en behoorlijk leesbaar. Het moet zo zijn ingericht dat een (waarnemend) collega behandelaar zich op korte termijn in het dossier kan inlezen. Aan deze vereisten voldoet het dossier van de tandarts niet. Mede door het ontbreken van een behandelplan, verslaglegging van wat met klaagster is besproken en het ontbreken van OPT’s is de dossiervoering door de tandarts onder de maat geweest, zoals hij ook heeft erkend.

5.5. Van het voorgaande maakt het college de tandarts een serieus tuchtrechtelijk verwijt.

Klachtonderdelen 2  en 4 (gedeeltelijk) – uitvoering behandeling ondermaats,

na twee en een half jaar vrijwel geen resultaat (tanden niet verplaatst)

5.6 Het college is van oordeel dat ook klachtonderdeel 2 en het eerste deel van klachtonderdeel 4 (dat deels overeenkomt met klachtonderdeel 2) gegrond zijn. De tandarts heeft het college desgevraagd niet kunnen uitleggen wat hij feitelijk gedaan heeft en wat hij daarmee beoogde. In de situatie van klaagster, met de bestaande verhoudingen van haar gebit en kaken, kon niet worden verwacht dat – voldoende – torque (college: kanteling van het element) zou kunnen worden bereikt met het enkele plaatsen van een NiTi-draad (Nikkel-Titanium-draad), “chains en wire bends” en in de laatste maand een 019x025 ss draad (Stainless Steel-draad). De tandarts heeft ook niet kunnen uitleggen wat hij met deze draden deed en waarom. Een en ander kan slechts nadelige gevolgen hebben voor de (toch al) korte wortels. Het is zinloos een NiTi-boog ruim twee jaar te laten zitten, zonder dat die enig effect heeft. Er geldt voor de tandarts weliswaar geen resultaatsverplichting, maar de inspanningsverplichting die de tandarts heeft, vereist dat hij regelmatig nagaat of hetgeen hij doet wel zinvol is en of het ook resultaat heeft. Hij dient iedere keer te checken of datgene wat zijn bedoeling was, ook is gelukt. Dat is hier niet gebeurd, in tegendeel: de tandarts heeft de orthodontische behandeling gedurende twee jaar voortgezet zonder enig resultaat van betekenis. Het college kan ook niet vaststellen dat er tussentijds enig moment is geweest van evalueren, reflecteren of plannen, noch dat de tandarts het (uitblijven van) resultaat heeft besproken met klaagster.

5.7 De conclusie is dan ook dat de tandarts ook hier ernstig tekortgeschoten is in de zorg voor klaagster, namelijk door haar te behandelen met een ongeschikte behandeling, die bovendien op een onjuiste wijze is uitgevoerd. Dat heeft geleid tot een ondermaatse en te dure behandeling van klaagster. Het college voegt hieraan toe dat een tandarts op zichzelf bevoegd is om orthodontische behandelingen te verrichten. Hij dient echter niet alleen bevoegd te zijn om voorbehouden handelingen in het kader van de orthodontie te verrichten, maar ook bekwaam (zie bijvoorbeeld de uitspraak van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag van 23 januari 2018, ECLI:NL:TGZRSGR:2018:17). Op geen enkele wijze is in deze zaak gebleken dat de tandarts voldoende bekwaam was om deze orthodontische behandeling uit te voeren. De tandarts heeft desgevraagd medegedeeld dat hij hiertoe een McGann-cursus heeft gevolgd. Het enkele gevolgd hebben van deze cursus maakt een tandarts evenwel nog niet bekwaam. Daarvoor is ook regelmatige nascholing vereist. Die heeft de tandarts niet gevolgd, althans is daarvan niet gebleken. Het college wijst er in dit kader op dat een orthodontist minimaal 40 uur nascholing per jaar dient te volgen.

Klachtonderdeel 4 (gedeeltelijk) – vragen klaagster niet beantwoord

5.8 Voor zover dit klachtonderdeel ziet op de door klaagster aan de tandarts gestelde vragen, is het college van oordeel dat klaagster onvoldoende heeft onderbouwd dat zij concrete vragen over het resultaat aan de tandarts heeft gesteld en zo ja, welke vragen dat zijn geweest. Dit klachtonderdeel is in zoverre ongegrond.

Slotsom en maatregel

5.9 Uit de overwegingen hiervoor volgt dat de klachtonderdelen 1, 2 en 3 gegrond zijn en dat klachtonderdeel 4 gedeeltelijk gegrond en gedeeltelijk ongegrond is.

5.10 Bij het bepalen van de maatregel neemt het college in aanmerking dat de scholing en nascholing van de tandarts onvoldoende zijn om een orthodontische behandeling als deze te kunnen uitvoeren. De tandarts is daartoe niet bekwaam en dat heeft hier geleid tot een behandeling met een onjuiste techniek en een onjuiste uitvoering, die veel te lang heeft geduurd. De behandeling is duur geweest en heeft klaagster niets opgeleverd. De tandarts heeft weliswaar enig inzicht getoond, inzake de dossiervoering en de duur van de behandeling, maar daaruit blijkt niet dat hij soortgelijke behandelingen nu ook anders uitvoert. Het college rekent hem het tuchtrechtelijk verwijtbaar tekortschieten in de behandeling van klaagster daarom zwaar aan. Dat betekent dat niet met een mindere maatregel dan berisping kan worden volstaan.


Publicatie

5.11 In het algemeen belang zal deze beslissing worden gepubliceerd. Dit algemeen belang is erin gelegen dat andere tandartsen mogelijk iets kunnen leren van deze zaak. De publicatie zal plaatsvinden zonder vermelding van namen of andere tot personen of instanties herleidbare gegevens.
 

6. De beslissing

Het college:

  • verklaartde klachtonderdelen 1, 2 en 3 gegrond en klachtonderdeel 4 deels (voor zover het de verplaatsing van de tanden betreft) gegrond;
  • legt de tandarts de maatregel op van berisping;
  • verklaart klachtonderdeel 4 voor het overige ongegrond;
  • bepaalt dat deze beslissing, nadat die onherroepelijk is geworden, zonder vermelding van namen of andere herleidbare gegevens in de Nederlandse Staatscourant zal worden bekendgemaakt en ter publicatie zal worden aangeboden aan het tijdschrift NT/Dentz.

Deze beslissing is gegeven door A.H.M.J.F. Piëtte, voorzitter, C.M.H.M. van Lent, lid-jurist,

W.J.D.M. van Beers, R.W.F. Huyskens en R.C.M. van Gorp, leden-beroepsgenoten,

bijgestaan door N.A.M. Sinjorgo, secretaris,

en in het openbaar uitgesproken door K.A.J.C.M. van den Berg Jeths-van Meerwijk op

13 maart 2024.