Zoekresultaten 1961-1970 van de 42647 resultaten

  • ECLI:NL:TGDKG:2023:69 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/733834 DW RK 23/163 MK/SM

    Beslissing op verzet. Klaagster beklaagt zich er samengevat over dat de gerechtsdeurwaarder een onterechte vordering wil incasseren. Klaagster heeft twee jaar eerder bij de voorganger van de gerechtsdeurwaarder de vordering betwist. Klaagster is van mening dat niet van klaagster kan niet worden verwacht drie jaar na dato opnieuw bewijs aan te leveren. De kamer acht de beslissing van de voorzitter juist en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:173 Hof van Discipline 's Gravenhage 220021

    Het hof constateert dat verweerder bij twee gelegenheden de rechter niet juist heeft geïnformeerd over zijn kennis over het beslag op het jacht terwijl die kennis van belang was voor het standpunt van klager en de beoordeling van de zaak door de rechter. Verweerder heeft daardoor de belangen van klager geschaad. Van een advocaat mag en moet worden verwacht dat hij in een procedure de rechter naar waarheid informeert. Door dat na te laten heeft verweerder de kernwaarde integriteit geschonden. Een dergelijke schending raakt het vertrouwen in de advocatuur. Het hof is, anders dan de raad, van oordeel dat niet kan worden volstaan met een berisping. Het zal daarom als maatregel een schorsing van twee weken opleggen. Het hof zal die schorsing voorwaardelijk opleggen als een stok achter de deur.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2023:207 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-388/DH/RO

    Raadsbeslissing. Verweerder heeft ten opzichte van klaagster niet de vereiste financiële integriteit in acht genomen, door zonder schriftelijk vastgelegde toestemming geld 3,5 jaar lang onder zich te houden, terwijl uitdrukkelijk is verzocht dit geld over te maken. Pas na het indienen van de klacht heeft verweerder het geld overgemaakt. Ook heeft verweerder deze cliënte onvoldoende geïnformeerd over de lopende incassoprocedure. Berisping.

  • ECLI:NL:TGDKG:2023:70 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/720406 DW RK 22/286 MK/SM

    Klacht gedeeltelijk gegrond. Maatregel: berisping. Er mag een hoge mate van zorgvuldigheid worden verwacht van de gerechtsdeurwaarder die overgaat tot beslaglegging onder de werkgever van de partner van een schuldenaar. De ondergrens van die zorgvuldigheid is raadpleging van het (openbare) huwelijksgoederenregister. Dat is in dit geval niet gebeurd.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:219 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/5203

    Gedeeltelijk gegronde klacht tegen een tandarts. Het college komt tot het oordeel dat de tandarts bij de beëindiging van de behandelingsovereenkomst verwijtbaar onzorgvuldig heeft gehandeld. Met een brief is duidelijk verzocht aan klaagster om op zoek te gaan naar een andere tandarts. Uit de brief blijkt niet dat er onderzoek is gedaan naar de reden waarom klaagster geen medewerking wilde verlenen aan een eerder onderzoek door de tandarts. Het college vindt het goed voorstelbaar dat de brief voor klaagster uit de lucht kwam vallen. Uit het medisch dossier en die brief blijkt bovendien niet dat klaagster is gewaarschuwd en of er is onderzocht of herstel in de relatie nog mogelijk is. Verder is het college van oordeel dat onvoldoende blijkt of klaagster heeft begrepen welke behandelingen zij zou ondergaan en of zij hiervoor toestemming heeft gegeven, nu er weinig is genoteerd door de tandarts en klaagster de Nederlandse taal niet goed machtig is. Klacht voor het overige ongegrond verklaard. Klacht gedeeltelijk gegrond verklaard. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGDKG:2023:71 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/717683 DW RK 22/190 MK/SM

    Klaagster heeft zich er onder meer over beklaagd dat de gerechtsdeurwaarder de opdracht tot het innen van een vordering onvoldoende voortvarend en assertief opgepakt met als gevolg dat de vordering niet is geïnd. De kamer overweegt dat met betrekking tot de uitvoering van een overeenkomst op de gerechtsdeurwaarder slechts een inspanningsverplichting rust, die zij met inachtneming van de geldende wet- en regelgeving naar eer en geweten dient uit te voeren. Niet is gebleken dat daarvan geen sprake is geweest. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:216 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/5027

    Ongegronde klacht tegen een patholoog. Tijdens een coloscopie is bij patiënte een poliep verwijderd. De voorlopige bevinding van de patholoog luidde ‘verdacht voor carcinoom’. Na intern consult bij twee collega-pathologen is de diagnose ‘hooggradige dysplasie’ gesteld. Klager verwijt de patholoog dat hij ondanks zijn oorspronkelijke diagnose geen verdere doorsnijdingen heeft gedaan, en dat hij  zijn oorspronkelijke diagnose heeft bijgesteld naar het minder ernstige adenoom met hooggradige dysplasie zonder dat dat duidelijk is gemaakt in het medisch dossier. Het college overweegt dat er geen sprake geweest van een wijziging in diagnose. De patholoog heeft zorgvuldig gehandeld door zijn voorlopige bevindingen te laten toetsen door twee collega-pathologen. Toen de pathologen gedrieën tot de eenduidige conclusie kwamen dat sprake was van hooggradige dysplasie behoefde de patholoog dan ook geen doorsnijding meer te doen; er was immers geen twijfel over de diagnose. Er is geen regel of richtlijn die meebrengt dat een voorlopige bevinding ook (blijvend) behoort te worden opgenomen in het medisch dossier en zichtbaar is voor de patiënt. Voor het overige is de klacht ook ongegrond. Alle klachtonderdelen ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:172 Hof van Discipline 's Gravenhage 230220

    Artikel 13 beklag ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:217 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/5028

    Ongegronde klacht tegen een MDL-arts. De MDL-arts heeft in 2017 tijdens een coloscopie bij patiënte een poliep verwijderd. De voorlopige bevinding van de patholoog luidde ‘verdacht voor carcinoom’. Na intern consult bij twee collega-pathologen is de diagnose ‘hooggradige dysplasie’ gesteld. De MDL-arts heeft deze diagnose overgenomen en heeft daarna nog vervolgonderzoeken laten verrichten. In 2019 werden bij een coloscopie diverse afwijkingen in de darm aangetroffen, waarop de diagnose darmkanker volgde. Volgens klager had de MDL-arts moeten aandringen op nader pathologisch onderzoek nadat zij ook kennis had genomen van de voorlopige bevindingen van de patholoog. Het college overweegt dat de MDL-arts in principe kan en mag vertrouwen op het onderzoek dat door een patholoog is uitgevoerd. Onder de gegeven omstandigheden behoefde de MDL-arts niet aan te dringen op nader pathologisch onderzoek. Het college is verder van oordeel dat de patholoog de voorlopige bevinding niet met patiënte had moeten delen. Er was geen enkele twijfel over de diagnose hooggradige dysplasie. Alleen op basis van een diagnose kan verdere behandeling plaatsvinden en dat is hier ook gebeurd. De MDL-arts heeft met de vervolgonderzoeken gehandeld conform de daarvoor geldende richtlijn. Alle klachtonderdelen ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:137 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1798

    Klacht tegen psychiater. Klager is veroordeeld tot een gevangenisstraf en tbs met dwangverpleging. Eind 2021 is hij overgeplaatst naar een andere tbs-kliniek, waar de psychiater werkzaam is als hoofd behandeling op de opname- en diagnostiekafdeling. Na een intakegesprek heeft de psychiater besloten het door klager gebruikte medicijn Ritalin om te zetten in langwerkend methylfenidaatpreparaat (Concerta) en nader onderzoek te doen naar de indicatie. Nadien is ook de verstrekking van Concerta gestaakt. Klager verwijt de psychiater dat de verstrekking van Ritalin zonder deugdelijk onderzoek is gestaakt en dat de psychiater door zowel de rol van psychiater als die van hoofd behandeling te vervullen, aan klager een onafhankelijk oordeel van een psychiater heeft onthouden. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege handhaaft deze beslissing.