Zoekresultaten 1811-1820 van de 3010 resultaten

  • ECLI:NL:TGDKG:2014:193 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet509.2014

    verzet tegen voorzittersbeslissing. Het verzet wordt niet-ontvankelijk verklaard wegens overschrijding van de termijn waarbinnen verzet moet worden gedaan.

  • ECLI:NL:TGDKG:2014:174 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet140.2013

      Verzet tegen voorzittersbeslissing. De Kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet -met verbetering van de naam van de beklaagde- ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2014:187 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet848.2013

      Verzet tegen voorzittersbeslissing. De Kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.  

  • ECLI:NL:TGDKG:2014:168 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW908.2013

      Een reeks van klachten over het tussentijds afrekenen, het benaderen van klanten, doorbetalen van ontvangen gelden, het specificeren van rekeningen, uitlatingen van de gerechtsdeurwaarder etc. Alle klachten hebben betrekking tot de uitvoering van een overeenkomst tussen een incassobedrijf en de gerechtsdeurwaarder. De Kamer acht een deel van de klachten gegrond en legt de gerechtsdeurwaarder de maatregel van berisping met aanzegging op. Hoger beroep ingesteld.

  • ECLI:NL:TGDKG:2014:212 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW127.2014

      Corresponderen met onderbewindgestelde in plaats van bewindvoerder. Beslagvrije voet. De kamer overweegt dat indien een gerechtsdeurwaarder op de hoogte is van de onderbewindstelling, hij met de bewindvoerder dient te corresponderen en niet met de onderbewindgestelde. Dat is niet gedaan. Er is in eerste instantie alleen met de onderbewindgestelde gecorrespondeerd. Dat de opnieuw berekende beslagvrije voet niet aan de bewindvoerder is medegedeeld berust op een vergissing van een medewerker en is niet laakbaar. Klacht deels gegrond, geen maatregel opgelegd.

  • ECLI:NL:TGDKG:2014:206 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW759.2013

      Beslagvrije voet en telefonische bereikbaarheid. Klager wordt in zijn klacht met betrekking tot de beslagvrije voet niet-ontvankelijk verklaard. De Kamer overweegt dat uit de overgelegde producties kan worden opgemaakt dat klager in een eerdere procedure al over hetzelfde beslag alsmede dezelfde beslagvrije voet heeft geklaagd. De enkele niet nader door klager onderbouwde stelling dat de gerechtsdeurwaarder telefonisch onbereikbaar was is onvoldoende om tuchtrechtelijk laakbaar handelen vast te kunnen stellen. Klacht ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGDKG:2014:181 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet1038.2013

    Beslissing op verzet. Klagers worden niet-ontvankelijk verklaard omdat het verzet is ingediend buiten de door de wet gegeven termijn.

  • ECLI:NL:TGDKG:2014:194 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet222.2014

      Beslag op verzet. Het verzet slaagt op een onderdeel. De beslissing van de voorzitter wordt deels vernietigd. De kamer overweegt dat ondanks een verzoek dit snel te doen, de gerechtsdeurwaarder er niet in is geslaagd om binnen een redelijke termijn een gespecificeerd overzicht te geven van de tegen klaagster ingestelde vordering. De Kamer stelt vast dat het ruim een maand heeft geduurd voordat klaagster is medegedeeld dat het contract was opgevraagd terwijl door klaagster herhaaldelijk om informatie was verzocht en duidelijk was aangegeven welk belang zij bij (een spoedige verstrekking van) die informatie had. Dat onderdeel van de klacht is gegrond. Maatregel van berisping opgelegd. Het verzet wordt voor al het overige ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGDKG:2014:175 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDWverzet223.2014

      Verzet tegen voorzittersbeslissing. De Kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2014:200 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam GDW47.2014

      Onzorgvuldig opgesteld exploot. De gerechtsdeurwaarder gebruikt een berekening voor het te vorderen bedrag dat niet met de in de beschikking van het Gerechtshof genoemde bedragen overeenstemde. De Kamer overweegt dat van een gerechtsdeurwaarder mag worden verwacht dat indien hem een titel ter executie wordt aangeboden, hij het bedrag dat wordt gevorderd toetst aan de aan hem ter hand gestelde titel. Een gerechtsdeurwaarder heeft een eigen verantwoordelijkheid in die zin dat – tenminste – marginaal dient te worden getoetst of de desbetreffende titel voldoende grond biedt voor het bevel tot betaling van een bepaald bedrag. Nu de gerechtsdeurwaarder heeft erkend deze toets niet te hebben verricht, acht de Kamer dit tuchtrechtelijk laakbaar. Klacht gegrond verklaard, maatregel van berisping opgelegd.