Zoekresultaten 2231-2240 van de 43384 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:272 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5803

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een gynaecoloog. Klaagster verwijt de gynaecoloog dat haar bloeddruk niet goed is gemeten, dat zij niet is geïnformeerd over de inleiding van de bevalling en dat er fouten zijn gemaakt, zoals het verkeerd plaatsen van een foleykatheter en het niet uitvoeren van een vaginaal toucher. Het college stelt vast dat de gynaecoloog bij deze handelingen niet persoonlijk betrokken is geweest. Klacht in al haar onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:241 Hof van Discipline 's Gravenhage 230182

    Klacht niet verwezen.

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:235 Hof van Discipline 's Gravenhage 230211

    Klacht niet verwezen.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:267 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5692

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een verpleegkundige. De verpleegkundige is als praktijkondersteuner bij een bedrijfsarts werkzaam en werkt onder supervisie van een bedrijfsarts. Klaagster heeft zijn spreekuur bezocht, samen met klager, haar advocaat. Het verwijt dat de verpleegkundige wordt gemaakt is: 1) dat hij zich ten onrechte als bedrijfsarts heeft voorgesteld en medische adviezen heeft gegeven; uit het BIG-register blijkt dat hij fysiotherapeut is, en op de website van de bedrijfsarts is vermeld dat hij praktijkondersteuner bedrijfsarts/bedrijfsverpleegkundige is, en 2) dat hij de advocaat van klaagster onheus heeft bejegend en dat dit impact had op de psychische gesteldheid van klaagster. Het college verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn klacht en verklaart de klacht van klaagster in beide onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:319 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 23-162/AL/MN/D

    Dekenbezwaar over voormalig advocaat. De preliminaire verweren tot niet-ontvankelijkverklaring van de deken worden door de raad verworpen. Zo ook het verweer dat de lokale deken volgens verweerder in een e-mail van 3 februari 2022 afstand zou hebben gedaan van het recht om later nog een dekenbezwaar in te dienen. De raad begrijpt die e-mail zo dat de toenmalige deken de op 31 januari 2022 tussen de Algemene Raad van de NOvA en verweerder gemaakte afspraken namens de Algemene Raad heeft bevestigd. Die afspraken waren, daar zijn de deken en verweerder het over eens, dat de Algemene Raad de klacht zou intrekken na uitschrijving van verweerder en de Algemene Raad daarna geen klacht meer over verweerder zou indienen en dat daarna lopende of nieuwe klachten over verweerder door de lokale deken nog onderzocht zouden worden. De raad volgt verweerder niet in het verdere standpunt dat deze tussen de Algemene Raad van de NOvA en verweerder gemaakte afspraak óók zou gelden voor de lokale deken, die als afgeleid orgaan van de NOvA zou moeten worden gezien. De lokale deken is geen van de NOvA afgeleid orgaan, maar heeft een eigen positie met eigen, in de wet verankerde bevoegdheden, waaronder het indienen van een dekenbezwaar over een advocaat. Dat voornoemde e-mail wellicht wat minder gelukkig geformuleerd is, kan de raad aan verweerder toegeven, maar dat betekent niet dat de voormalige deken, gelet op de hiervoor geschetste context, afstand heeft gedaan van het recht als lokale deken om een dekenbezwaar over verweerder in te dienen. Daarom stond de tussen de Algemene Raad van de NOvA en verweerder gemaakte afspraak niet in de weg aan de indiening van dit dekenbezwaar. Van vermeende strijdigheid met het ne bis in idem-beginsel althans het vertrouwensbeginsel is dan ook geen sprake. De raad oordeelt het dekenbezwaar gegrond. Verweerder heeft, gezien zijn onherroepelijke strafrechtelijke veroordeling tot een gevangenisstraf voor de duur van 5,5 jaar voor zeer ernstige strafbare feiten begaan als advocaat, absoluut ongeoorloofd gehandeld en evident niet gehandeld zoals een behoorlijk advocaat betaamt in de zin van artikel 46 Advocatenwet. Ook heeft hij in strijd gehandeld met de in de Voda genoemde onderzoeksplicht en gedragsregel 11 geschonden. Daarnaast heeft verweerder met zijn handelen op zeer ernstige wijze de kernwaarden onafhankelijkheid, integriteit en geheimhouding geschonden als bedoeld in artikel 10a Advocatenwet. Doordat verweerder tijdens de rechtsbijstand van zijn gedetineerde cliënt bovendien zijn wettelijke privileges als advocaat heeft misbruikt, heeft dat geleid tot aangescherpte maatregelen onder meer in de EBI. Het handelen van verweerder heeft niet alleen een ernstige impact en negatieve afstraling op de eigen beroepsgroep gehad, maar ook maatschappelijk tot veel onrust geleid over de bijzondere rechtspositie van een advocaat die volgens de huidige regels ook eigen familie mag bijstaan. Dat dit laatste punt zowel binnen als buiten de beroepsgroep tot vragen leidt is begrijpelijk omdat in deze zaak is komen vast te staan dat verweerder, door de rechtsbijstand aan zijn gedetineerde neef, ook de kernwaarde onafhankelijkheid op ernstige wijze heeft geschonden. Alhoewel verweerder al is uitgeschreven van het tableau rechtvaardigt de ernst van zijn gedragingen naar het oordeel van de raad nog maar één maatregel en dat is schrapping van het tableau.

  • ECLI:NL:TGDKG:2023:101 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/727237 / DW RK 22/473

    Klacht gegrond, maatregel van berisping opgelegd en veroordeling in proceskosten. De gerechtsdeurwaarder blijft klaagster aanschrijven over het ontbreken van een energieovereenkomst, terwijl klaagster meermalen heeft aangegeven dat de betreffende energiemeter niet bij haar in de garage zit. De gerechtsdeurwaarder heeft in dit geval niet gehandeld zoals een goed gerechtsdeurwaarder betaamt.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:189 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/4532

    Klacht tegen een bedrijfsarts. Klaagster heeft drie consulten gehad met de bedrijfsarts in verband met een ziekmelding voor haar werk. Klaagster is – kort samengevat – van mening dat de bedrijfsarts zich tijdens de consulten en ook daarbuiten erg onprofessioneel heeft opgesteld. Klaagster vindt dat zij onheus door de bedrijfsarts is bejegend en dat hij tot een verkeerd medisch advies gekomen is op basis van onvoldoende informatie. Het college deelt de verwijten niet en verklaart de klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2023:256 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-618/DH/DH/D

    Dekenbezwaar. Belemmering van de deken in diens toezichthoudende rol. Verweerster heeft langdurig niet voldaan aan de verplichting om alle gevraagde informatie aanstonds aan de deken te verstrekken, ondanks herhaalde verzoeken. De wel aangeleverde gegevens waren bovendien deels onjuist. Verweerster heeft daarnaast twee jaar op rij niet aan haar opleidingsverplichtingen gedaan of de eerdere tekorten in te halen. Onvoorwaardelijke schorsing van 26 weken.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:168 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1831

    Klacht tegen mdl-arts. Klagers zijn de kinderen van patiënte. Patiënte is in de zomer van 2021 tien dagen opgenomen geweest vanwege persisterend braken. Zij is in het ziekenhuis overleden. Klagers waren op het moment van overlijden niet bij patiënte. Klagers verwijten de mdl-arts dat hij als hoofdbehandelaar niets met de diagnose hydrops galblaas heeft gedaan en deze diagnose ook niet heeft gecommuniceerd met de familie, tegen de afspraak in niet heeft gebeld toen er met morfine werd gestart, de familie niet heeft geïnformeerd dat de gezondheidstoestand van patiënte drie dagen voor het overlijden al slecht was en labuitslagen heeft aangepast en verwijderd. Het Regionaal Tuchtcollege heeft geoordeeld dat de klacht kennelijk ongegrond is. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klagers ingestelde beroep.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2023:22 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2023/19

    Tweede klacht tegen (inmiddels oud-)notaris niet-ontvankelijk wegens ne bis in idem. Gelet op de inhoud van de tweede klacht heeft de oud-notaris in redelijkheid mogen menen dat met het onherroepelijk worden van de beslissing op de eerste klacht de zaak tuchtrechtelijk was afgedaan.