Zoekresultaten 20061-20070 van de 42624 resultaten

  • ECLI:NL:TADRARL:2016:257 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 16-459

    Klacht tegen eigen advocaat van klager ongegrond verklaard. Advocaat mocht als dominus litis besluiten om bepaalde stellingen van klager in de procedure niet naar voren te brengen en heeft gedaan wat van haar verlangd mocht worden om ervoor te zorgen dat het vonnis klager zou bereiken.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2017:3 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2016/033

      De klacht betreft de behandeling van klaagster moeder (verder te noemen: de patiënt). De klacht houdt in dat verweerder in zijn hoedanigheid van internist is tekortgeschoten in de zorg ten opzichte van de patiënt door haar, gelet op de differentiaaldiagnose aneurysma, niet te verwijzen voor nader onderzoek en voorts door de pijnklachten en het beeld op de gemaakte röntgenfoto niet serieus te nemen. De patiënt is overleden. Verweerder heeft de klacht weersproken. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2016:232 Raad van Discipline 's-Gravenhage 16-558/DH/DH

    Beslissing op verzet. De raad is van oordeel dat de voorzitter bij de beoordeling de juiste maatstaf heeft toegepast en voorts acht heeft geslagen op alle relevante omstandigheden van het geval. Naar het oordeel van de raad heeft de voorzitter de klacht terecht en op juiste gronden kennelijk ongegrond bevonden. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2017:10 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1686

      Huisarts wordt inadequate diagnostiek en therapie verweten, het niet reageren op een dwingende hulpvraag, slecht communicatief gedrag en beleid en het niet open staan voor een klacht over de behandeling. Gezien de voorgeschiedenis van klaagster, de bekende laboratoriumuitslagen en de mededeling dat de koorts gestegen was, had verweerder niet kunnen volstaan met het uitschrijven van een recept maar had hij haar die dag zelf moeten zien en moeten beoordelen. Ook een tweede maal heeft verweerder niet gereageerd op een duidelijke hulpvraag. Gedeeltelijk gegrond. Waarschuwing.  

  • ECLI:NL:TADRSHE:2017:1 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 16-506/DB/OB

    Niet gebleken dat verweerder, die slechts optrad als adviseur op de achtergrond en niet als behandelaar van klagers dossier, klager niet naar behoren heeft geadviseerd, noch dat hij bij klager een te rooskleurig beeld heeft geschetst van de kans van slagen. Ongegrond.  

  • ECLI:NL:TADRARL:2016:264 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 16-366

    Verweerster heeft nagelaten de zorg aan klaagsters zaak te besteden die haar als behoorlijk advocaat betaamde. Zo heeft zij in haar verzoekschrift tot wijziging van de voorlopige voorzieningen volstaan met het verwijzen naar het eerder ingediende verzoek voorlopige voorzieningen en naar het in de echtscheidingsprocedure ingediende verweerschrift terwijl zij van klaagster een groot aantal nieuwe bewijzen had ontvangen. Daarnaast informeerde zij klaagster niet over welke producties die zij indiende in de echtscheidingsprocedure ondanks een verzoek daartoe van klaagster. Verweerster heeft onvoldoende aangetoond dat zij hierover met klaagster duidelijk heeft gecommuniceerd. Ook zond verweerster pas vlak voor de uiterste datum stukken ter beoordeling aan klaagster zodat zij onvoldoende gelegenheid had die goed te bestuderen. Klaagsters verwijt dat verweerster onvoldoende kennis had van het dossier is bij gebreke van een onderbouwde, gespecificeerde opsomming van dat gebrek aan kennis, ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2016:258 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 16-520

    Klacht tussen advocaten onderling. Verweerder heeft tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door correspondentie over schikkingsonderhandelingen aan de rechter toe te zenden. Dat die uiteindelijk de rechter niet hebben bereikt doet aan het tuchtrechtelijk verwijtbare karakter niet af. Gedragsregels 12 en 13 van toepassing. Niet gebleken is dat de advocaat daarnaast ook schade heeft toegebracht aan de onderlinge verhouding tussen de beide advocaten.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2017:4 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2016/034

      De klacht betreft de behandeling van klaagster moeder (verder te noemen: de patiënt) tijdens haar presentatie op de afdeling SEH. De klacht houdt in dat verweerder in zijn hoedanigheid van SEH-arts is tekortgeschoten in de zorg ten opzichte van de patiënt door onder andere de door zijn collega gestelde diagnose “blind” te volgen en de mogelijkheid van een aneurysma niet te overwegen en voorts door de pijnklachten niet serieus te nemen.  De patiënt is overleden. Verweerder heeft de klacht weersproken. Gegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2016:233 Raad van Discipline 's-Gravenhage 16-295/DH/RO

    Klagers verwijten verweerster dat zij: a) bewust onjuiste informatie aan klagers en de rechtbank heeft verstrekt, althans dat zij de door haar cliënte verstrekte informatie niet heeft gecontroleerd terwijl deze “bijzonder ongeloofwaardig” was; b) niet binnen bekwame tijd op brieven reageert en c) in de aanloop naar het getuigenverhoor contact heeft gehad met de ex-medewerkster van haar cliënte. Ten aanzien van klachtonderdeel a) overweegt de raad dat de betreffende verklaring van haar cliënte verweerster niet noopte tot verificatie van de juistheid daarvan.  Verweerster mocht er van uit gaan dat de door haar cliënte aan haar verstrekte informatie juist was. Klachtonderdeel b) is eveneens ongegrond. Hoewel een reactietermijn van 5 weken naar het oordeel van de raad weliswaar lang is, acht de raad dit late reageren door verweerster niet klachtwaardig. Verweerster heeft immers onweersproken gesteld niet eerder te hebben kunnen reageren omdat zij eerst inhoudelijk met haar cliënte diende te overleggen en opgemerkt dat er in de brief ook geen reactietermijn was genoemd. Bovendien is de klacht ingediend op de dag dat klager verweerster de eerste herinnering heeft gezonden. Ook klachtonderdeel c) acht de raad ongegrond aangezien sprake is van de uitzonderingssituatie als bedoeld in gedragsregel 16 lid 3.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2017:2 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 16-686/DB/OB

    Het stond verweerder, in zijn hoedanigheid van advocaat van de wederpartij, vrij om jegens zijn cliënte als zekerheid voor de voldoening van zijn declaraties een recht van hypotheek te bedingen op de (onverdeelde) helft van de (voormalige) echtelijke woning. Klagers belangen zijn hierdoor niet geschaad. Verweerder heeft verzuimd om van het vestigen van hypotheek mededeling te doen aan klager, maar dit verzuim is van onvoldoende gewicht om een tuchtrechtelijke reactie te rechtvaardigen. Ongegrond.