Zoekresultaten 20451-20500 van de 44790 resultaten
-
ECLI:NL:TADRSGR:2017:124 Raad van Discipline 's-Gravenhage 17-234/DH/DH
- Datum publicatie: 01-08-2017
- Datum uitspraak: 31-07-2017
- ECLI:NL:TADRSGR:2017:124
dekenbezwaar; geen CCV-opgave, waarschuwing
-
ECLI:NL:TGZRSGR:2017:123 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2016-270b
- Datum publicatie: 01-08-2017
- Datum uitspraak: 01-08-2017
- ECLI:NL:TGZRSGR:2017:123
Ongegronde klacht tegen een bedrijfsarts. De bedrijfsarts maakte deel uit van een Commissie van Drie Artsen. Dat geen informatie over de werkwijze van de Commissie aan klaagster is gestuurd, is niet tuchtrechtelijk verwijtbaar omdat de Commissie voorafgaand aan de mondelinge behandeling geen contact heeft met de klagende partij. De taak van de Commissie mag in redelijkheid worden opgevat als het vrij letterlijk en beperkt geven van een tweede mening, niet als het opstellen van een deskundigenrapport. De Commissie had volgens het College er wel beter aan gedaan om een meer volledige motivering te geven. Dat onder die omstandigheden niet een meeromvattend verslag is gemaakt van de mondelinge behandeling is evenmin tuchtrechtelijk verwijtbaar. Overige klachtonderdelen ook ongegrond. Klacht afgewezen.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2017:96 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2016/337
- Datum publicatie: 01-08-2017
- Datum uitspraak: 01-08-2017
- ECLI:NL:TGZRAMS:2017:96
Klager verwijt de bedrijfsarts (verweerder) dat hij ten onrechte geen informatie heeft ingewonnen bij zijn behandelend psycholoog en aldus relevante informatie buiten beschouwing heeft gelaten bij zijn terugkoppeling (advies tot werkhervatting) aan de werkgever. Verweerder voert verweer. Ongegrond
-
ECLI:NL:TADRSGR:2017:125 Raad van Discipline 's-Gravenhage 17-232/DH/DH
- Datum publicatie: 01-08-2017
- Datum uitspraak: 31-07-2017
- ECLI:NL:TADRSGR:2017:125
dekenbezwaar; onvoldoende opleidingspunten
-
ECLI:NL:TNORDHA:2017:16 Kamer voor het notariaat Den Haag 17-02
- Datum publicatie: 01-08-2017
- Datum uitspraak: 12-07-2017
- ECLI:NL:TNORDHA:2017:16
De notaris was betrokken bij het bekrachtigen van de koopakte van de woning die op dat moment onderdeel uitmaakte van een Franse nalatenschap. Volgens klaagster heeft hij daarmee haar ernstig benadeeld en de afwikkeling van de Franse nalatenschap zeer sterk beïnvloed.
-
ECLI:NL:TGZRSGR:2017:124 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2016-270c
- Datum publicatie: 01-08-2017
- Datum uitspraak: 01-08-2017
- ECLI:NL:TGZRSGR:2017:124
Ongegronde klacht tegen een bedrijfsarts. De bedrijfsarts maakte deel uit van een Commissie van Drie Artsen. Dat geen informatie over de werkwijze van de Commissie aan klaagster is gestuurd, is niet tuchtrechtelijk verwijtbaar omdat de Commissie voorafgaand aan de mondelinge behandeling geen contact heeft met de klagende partij. De taak van de Commissie mag in redelijkheid worden opgevat als het vrij letterlijk en beperkt geven van een tweede mening, niet als het opstellen van een deskundigenrapport. De Commissie had volgens het College er wel beter aan gedaan om een meer volledige motivering te geven. Dat onder die omstandigheden niet een meeromvattend verslag is gemaakt van de mondelinge behandeling is evenmin tuchtrechtelijk verwijtbaar. Overige klachtonderdelen ook ongegrond. Klacht afgewezen.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2017:126 Raad van Discipline 's-Gravenhage 17-189/DH/DH
- Datum publicatie: 01-08-2017
- Datum uitspraak: 31-07-2017
- ECLI:NL:TADRSGR:2017:126
Verweerster heeft zonder daartoe opdracht te hebben ontvangen een verzoekschrift ingediend namens klaagster. Dat is tuchtrechtelijk verwijtbaar. Geen maatregel, nu in dekenbezwaar 17-233/DH/DH dat ziet op hetzelfde feitencomplex wel een maatregel wordt opgelegd. Ne bis in idem staat daaraan in de weg
-
ECLI:NL:TNORDHA:2017:17 Kamer voor het notariaat Den Haag 17-18
- Datum publicatie: 01-08-2017
- Datum uitspraak: 12-07-2017
- ECLI:NL:TNORDHA:2017:17
Verweerster negeert de rechten van klaagster. Zij en de partner zijn fiscale partners en dat valt onder het voeren van een gemeenschappelijke huishouding. De bewindvoerder heeft geen rol bij het doen van aangifte inkomstenbelasting. Klaagster verwijt verweerster dat zij zich niet aan de geldende beroeps- en gedragsregels houdt. Naar derden presenteert verweerster zich als notaris, want zij gebruikt het briefpapier van het notariskantoor, waardoor de indruk wordt gewekt aan instanties dat er een overeenkomst bestaat tussen verweerster en de partner. Dat is misleiding. Verder heeft verweerster zonder toestemming van klaagster als gevolmachtigde van de partner een accountantskantoor een verdeling van inkomsten en aftrekposten laten berekenen voor de aangifte inkomstenbelasting 2016. Ook dwingt verweerster klaagster om samen een bezoek te brengen aan een notariskantoor voor advies. Verweerster geeft verder éénzijdig en onbevoegd instructies aan het accountantskantoor over de verdeling van de inkomsten en aftrekposten met betrekking tot de aangifte inkomstenbelasting 2016. Klaagster en de partner moeten hierdoor meer inkomstenbelasting betalen.
-
ECLI:NL:TGZRSGR:2017:125 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2016-270d
- Datum publicatie: 01-08-2017
- Datum uitspraak: 01-08-2017
- ECLI:NL:TGZRSGR:2017:125
Ongegronde klacht tegen een bedrijfsarts. De bedrijfsarts maakte deel uit van een Commissie van Drie Artsen. Dat geen informatie over de werkwijze van de Commissie aan klaagster is gestuurd, is niet tuchtrechtelijk verwijtbaar omdat de Commissie voorafgaand aan de mondelinge behandeling geen contact heeft met de klagende partij. De taak van de Commissie mag in redelijkheid worden opgevat als het vrij letterlijk en beperkt geven van een tweede mening, niet als het opstellen van een deskundigenrapport. De Commissie had volgens het College er wel beter aan gedaan om een meer volledige motivering te geven. Dat onder die omstandigheden niet een meeromvattend verslag is gemaakt van de mondelinge behandeling is evenmin tuchtrechtelijk verwijtbaar. Overige klachtonderdelen ook ongegrond. Klacht afgewezen.
-
ECLI:NL:TGZRSGR:2017:119 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2017-056
- Datum publicatie: 01-08-2017
- Datum uitspraak: 01-08-2017
- ECLI:NL:TGZRSGR:2017:119
Ongegronde klacht tegen een tandarts. De beschrijvingen van partijen van hetgeen is voorgevallen tijdens het betreffende consult staan lijnrecht tegenover elkaar. Het College kan niet vaststellen wie daarin gelijk heeft, aangezien aan het woord van de een niet meer geloof gehecht kan worden dan aan het woord van de ander. Voorts is in het algemeen gerechtvaardigd dat de tandarts, alvorens tot behandeling over te gaan, (röntgen)foto’s maakt teneinde een meer precieze beoordeling van de staat van het gebit te maken. Klacht afgewezen.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2017:127 Raad van Discipline 's-Gravenhage 17-233/DH/DH
- Datum publicatie: 01-08-2017
- Datum uitspraak: 31-07-2017
- ECLI:NL:TADRSGR:2017:127
Dekenbezwaar dat samenhangt met klacht 17-189/DH/DH. Ne bis in iderm-verweer slaagt niet; de deken dient een ander belang dat de individuele klager. Verweerster heeft zonder opdracht een verzoekschriftprocedure gestart. Dit is tuchtrechtelijk verwijtbaar. Verweerster toont geen inzicht in de laakbaarheid van haar handelen en is ook eerder tuchtrechtelijk veroordeeld voor vergelijkbare gedragingen. Schrapping.
-
ECLI:NL:TADRSGR:2017:121 Raad van Discipline 's-Gravenhage 17-363/DH/RO
- Datum publicatie: 01-08-2017
- Datum uitspraak: 31-07-2017
- ECLI:NL:TADRSGR:2017:121
voorzittersbeslissing; kennelijk niet-ontvankelijk, onduidelijk wat het belang is van klager bij zijn klacht
-
ECLI:NL:TGZRSGR:2017:120 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2016-262
- Datum publicatie: 01-08-2017
- Datum uitspraak: 01-08-2017
- ECLI:NL:TGZRSGR:2017:120
Ongegronde klacht tegen een tandarts. Gelet op de in het dossier door de tandarts gemaakte aantekeningen en de bij brief beschreven bevindingen van een kaakchirurg, ziet het College geen aanleiding om te twijfelen aan een goed zichtbare factuur in element 36. Het College gaat er dan ook vanuit dat de tandarts klaagster terecht heeft doorverwezen wegens een fractuur in element 36. Niet aannemelijk dat een fractuur in element 37 door de tandarts (en de kaakchirurg) is gemist omdat deze ook niet zichtbaar was op de röntgenfoto van de kaakchirurg. Klacht afgewezen.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2017:172 Raad van Discipline Amsterdam 17-326/A/A
- Datum publicatie: 31-07-2017
- Datum uitspraak: 24-07-2017
- ECLI:NL:TADRAMS:2017:172
Klacht tegen (collega-)advocaat wederpartij ongegrond. In het geding brengen confraternele correspondentie niet tuchtrechtelijk verwijtbaar nu klager hiervoor impliciet toestemming had gegeven.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2017:168 Raad van Discipline Amsterdam 17-338/A/A
- Datum publicatie: 31-07-2017
- Datum uitspraak: 24-07-2017
- ECLI:NL:TADRAMS:2017:168
Klacht tegen advocaten wederpartij. Overeenkomstig gedragsregel 18 lid 2 had verweerder sommaties niet rechtstreeks aan wederpartij mogen sturen, nu niet is gesteld of gebleken dat deze aanzeggingen bevatten die, om het daarmee beoogde rechtsgevolg te kunnen bewerkstelligen, rechtstreeks aan de wederpartij gedaan moeten worden. Waarschuwing en kostenveroordeling.
-
ECLI:NL:TADRARL:2017:130 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 17-356
- Datum publicatie: 31-07-2017
- Datum uitspraak: 12-07-2017
- ECLI:NL:TADRARL:2017:130
Voorzittersbeslissing: voorzitter oordeelt klacht van klager over verweerster, die voor hem en voor zijn partner optrad in hun echtscheidingsprocedure, kennelijk ongegrond. Verweerster mocht en moest na de geconstateerde ernstige vertrouwensbreuk met klager de samenwerking met beide echtelieden beëindigen en heeft zich daarbij naar het oordeel van de voorzitter op een zorgvuldige wijze onttrokken aan de zaak.
-
ECLI:NL:TGDKG:2017:111 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 670.2016
- Datum publicatie: 31-07-2017
- Datum uitspraak: 11-07-2017
- ECLI:NL:TGDKG:2017:111
Beslissing op verzet. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2017:169 Raad van Discipline Amsterdam 17-305/A/A
- Datum publicatie: 31-07-2017
- Datum uitspraak: 24-07-2017
- ECLI:NL:TADRAMS:2017:169
Klacht tegen eigen advocaat. Verweerder heeft tijdens zijn dienstverlening klager onvoldoende (schriftelijk) geadviseerd ten aanzien van de inhoud en gevolgen van de vaststellingsovereenkomst. Berisping en kostenveroordeling.
-
ECLI:NL:TADRARL:2017:131 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 17-075
- Datum publicatie: 31-07-2017
- Datum uitspraak: 15-05-2017
- ECLI:NL:TADRARL:2017:131
Wegens ziekte van verweerder was op zijn verzoek de mondelinge behandeling van de zaak van zijn cliënte (klaagster) bij het gerechtshof aangehouden. De zaak had betrekking op partner- en kinderalimentatie. Verweerder noch klaagster heeft de mondelinge behandeling bijgewoond. Verweerder stelt daarvoor geen oproep te hebben ontvangen, terwijl de zaak slechts 1 week bleek te zijn aangehouden. Nu de behandeling slechts zo korte tijd is aangehouden, oordeelt de raad dat verweerder daar niet op bedacht hoefde te zijn en dat van hem niet verwacht mocht worden dat hij in die korte tijd zelf bij het hof zou informeren naar de stand van zaken. Dit onderdeel is ongegrond. Wel is de kwaliteit van de dienstverlening onder de maat gebleven. Verweerder heeft de inkomensgegevens etc. van klaagster niet tijdig naar het hof gestuurd, zodat het hof daarmee geen rekening heeft gehouden. Het argument van ziekte gaat niet op omdat verweerder ruim daarvóór de stukken al aan het hof had moeten toesturen. Voorts is verweerder tekortgeschoten in de communicatie met klaagster. Klacht deels gegrond; berisping.
-
ECLI:NL:TGDKG:2017:112 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 1160.2016
- Datum publicatie: 31-07-2017
- Datum uitspraak: 18-07-2017
- ECLI:NL:TGDKG:2017:112
Beslissing op verzet. Schade aan opgeslagen roerende zaken. De voorzitter is het met de beslissing van de voorzitter eens en verklaart het verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TGDKG:2017:113 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 70.2017
- Datum publicatie: 31-07-2017
- Datum uitspraak: 11-07-2017
- ECLI:NL:TGDKG:2017:113
Beslissing op verzet. Derdenbeslag gelegd op het moment dat de eisende partij reeds was overleden. Nu de opdrachtgever heeft nagelaten het overlijden door te geven, mochten de gerechtsdeurwaarders erop vertrouwen dat de eisende partij nog in leven was. Verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2017:170 Raad van Discipline Amsterdam 17-109/A/NH
- Datum publicatie: 31-07-2017
- Datum uitspraak: 24-07-2017
- ECLI:NL:TADRAMS:2017:170
Verzetzaak. Klacht tegen eigen advocaat. Verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TGDKG:2017:114 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam 1023.2016
- Datum publicatie: 31-07-2017
- Datum uitspraak: 11-07-2017
- ECLI:NL:TGDKG:2017:114
Verzet niet binnen de termijn van veertien dagen ingediend. Niet-ontvankelijk.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2017:171 Raad van Discipline Amsterdam 17-127/A/A 17-131/A/A
- Datum publicatie: 31-07-2017
- Datum uitspraak: 24-07-2017
- ECLI:NL:TADRAMS:2017:171
Verzetzaak. Klacht tegen advocaten wederpartij. Verzet ongegrond.
-
ECLI:NL:TNORARL:2017:26 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/304910 / KL RK 16/67 en C/05/304911 / KL RK 16/68
- Datum publicatie: 28-07-2017
- Datum uitspraak: 25-07-2017
- ECLI:NL:TNORARL:2017:26
De notaris en de kandidaat-notaris zijn betrokken geweest bij de fusie van twee onderlinge waarborgmaatschappijen. Klager is lid van een van de onderlinge waarborgmaatschappijen. Hij verwijt de notaris en de kandidaat-notaris bij de fusie onjuist te hebben gehandeld en geadviseerd en te hebben geweigerd aan hem (en zijn zonen) gevraagde informatie te verstrekken. De kamer is van oordeel dat niet is gebleken dat de notaris en de kandidaat-notaris onzorgvuldig zijn opgetreden of dat zij verplicht waren de verzochte inlichtingen te verschaffen. De klacht wordt ongegrond verklaard.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2017:166 Raad van Discipline Amsterdam 17-444/A/OB
- Datum publicatie: 28-07-2017
- Datum uitspraak: 25-07-2017
- ECLI:NL:TADRAMS:2017:166
Voorzittersbeslissing. Klacht van advocaat over advocaat wederpartij kennelijk ongegrond. Geen sprake van dreiging met strafrechtelijke aangifte, noch van afdreiging in de zin van artikel 318 Sr.
-
ECLI:NL:TNORAMS:2017:23 Kamer voor het notariaat Amsterdam 619816/NT 16-79 P
- Datum publicatie: 28-07-2017
- Datum uitspraak: 25-07-2017
- ECLI:NL:TNORAMS:2017:23
In een notariële akte dient de door de notaris geconstateerde wil en bedoeling van partijen te worden vastgelegd. In het onderhavige geval is de kandidaat-notaris niet gebleken of de aanvulling op de bestemming in de akte in overeenstemming was met de wil van klager. Voor het passeren van de akte had klager een nieuwe volmacht dienen af te geven, indien hij althans met die toevoeging had ingestemd. De kamer verklaart de klacht gegrond, maar ziet in dit geval aanleiding om geen maatregel op te leggen. Onder de druk van de omstandigheden heeft de kandidaat-notaris oprecht gemeend in ieders belang over te kunnen gaan tot het passeren van de akte. Daarbij komt dat de kandidaat-notaris al sinds 4 april 2014 niet meer werkzaam is in het notariaat.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2017:162 Raad van Discipline Amsterdam 17-208/A/A
- Datum publicatie: 28-07-2017
- Datum uitspraak: 21-07-2017
- ECLI:NL:TADRAMS:2017:162
Ongegrond verzet
-
ECLI:NL:TNORAMS:2017:24 Kamer voor het notariaat Amsterdam 625002/NT 17-23 P
- Datum publicatie: 28-07-2017
- Datum uitspraak: 25-07-2017
- ECLI:NL:TNORAMS:2017:24
Nalatig handelen van de notaris. De kamer overweegt - kort gezegd - dat de notaris ervoor had kunnen en dienen te zorgen dat het transport van het appartement (op dezelfde dag als gepland of een latere dag) had kunnen plaatsvinden. In die zin kan worden gezegd dat de notaris ten onrechte heeft geweigerd de akte te verlijden. Gelet op het feit dat de VvE op 15 juli 2015 toestemming had verleend voor de bewoning van het appartement door [koper 2] en ook de gelden op de kwaliteitsrekening van de notaris aanwezig waren, had niets aan de levering aan klager in de weg hoeven staan, indien de notaris tijdig de signalen over de verkoop aan [koper 2] en de voorwaarden voor de bewoning had opgepikt. Naar het oordeel van de kamer was het dan mogelijk geweest om een en ander goed te laten verlopen. Berisping.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2017:163 Raad van Discipline Amsterdam 17-288/A/NH
- Datum publicatie: 28-07-2017
- Datum uitspraak: 21-07-2017
- ECLI:NL:TADRAMS:2017:163
Klacht over advocaat wederpartij deels niet-ontvankelijk en deels gegrond. De brief van verweerder is onnodig intimiderend. Waarschuwing en kostenveroordeling
-
ECLI:NL:TADRAMS:2017:164 Raad van Discipline Amsterdam 17-068/A/A
- Datum publicatie: 28-07-2017
- Datum uitspraak: 21-07-2017
- ECLI:NL:TADRAMS:2017:164
Ongegrond verzet
-
ECLI:NL:TNORARL:2017:25 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/305745 / KL RK 16/77
- Datum publicatie: 28-07-2017
- Datum uitspraak: 25-07-2017
- ECLI:NL:TNORARL:2017:25
Klaagster is met zeven broers en zusters erfgenaam in de nalatenschappen van de ouders. Tussen de erfgenamen is onenigheid ontstaan over de afwikkeling van de nalatenschappen. De kandidaat-notaris is door de rechtbank benoemd tot vereffenaar van de nalatenschappen. Klaagster heeft een groot aantal bezwaren tegen de kandidaat-notaris geformuleerd die er samengevat op neerkomen dat zij de kandidaat-notaris verwijt dat hij op onbevredigende wijze communiceert met de erfgenamen; dat hij ten onrechte zijn benoeming heeft aanvaard; dat hij een onjuiste uitvoering geeft aan de vereffening; en dat hij een onjuiste loonvordering heeft ingediend. De kamer overweegt vooraf, dat gebleken is dat de onderlinge verstandhouding tussen de erfgenamen wordt beheerst door onenigheid en wantrouwen en dat de kandidaat-notaris binnen die context zijn werkzaamheden heeft moeten verrichten. Volgens de kamer heeft het er alle schijn van dat (sommige van) de erfgenamen gedurende de vereffening hun wederzijdse ergernissen hebben geprojecteerd op de kandidaat-notaris. Verder overweegt de kamer dat de benoeming van de kandidaat-notaris als vereffenaar in rechte vaststaat; dat de kandidaat-notaris zich moet houden aan de wettelijke bepalingen en dat hij daarvan niet ten gerieve van de erfgenamen kan afwijken. In het licht van deze overwegingen komt de kamer tot het oordeel dat geen van de verwijten doel treft en dat de klacht ongegrond moet worden verklaard.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2017:165 Raad van Discipline Amsterdam 17-261/A/A
- Datum publicatie: 28-07-2017
- Datum uitspraak: 21-07-2017
- ECLI:NL:TADRAMS:2017:165
Klacht van advocaat over advocaat wederpartij gegrond. Verweerder heeft wederom de integriteit van klaagster ten overstaan van de rechtbank in twijfel getrokken. Berisping en kostenveroordeling.
-
ECLI:NL:TGZREIN:2017:84 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1724
- Datum publicatie: 27-07-2017
- Datum uitspraak: 27-07-2017
- ECLI:NL:TGZREIN:2017:84
volgt
-
ECLI:NL:TGZREIN:2017:85 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1725
- Datum publicatie: 27-07-2017
- Datum uitspraak: 27-07-2017
- ECLI:NL:TGZREIN:2017:85
volgt
-
ECLI:NL:TGZREIN:2017:86 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 16237a
- Datum publicatie: 27-07-2017
- Datum uitspraak: 27-07-2017
- ECLI:NL:TGZREIN:2017:86
volgt
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2017:140 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 305/2016
- Datum publicatie: 27-07-2017
- Datum uitspraak: 27-07-2017
- ECLI:NL:TGZRZWO:2017:140
Klacht tegen orthopedisch chirurg, na een rugoperatie waarbij klager een dwarslaesie heeft opgelopen. Het college acht de klachten over de informatieverstrekking ten aanzien van de risico’s van en alternatieven voor de operatie gegrond. De overige klachten (over de indicatiestelling voor de operatie, de verslaglegging, de wijze waarop de operatie is uitgevoerd, het niet betrekken van een neurochirurg bij de operatie en verdere behandeling, het achterwege blijven van een calamiteitenmelding bij de IGZ, de verstrekking van het medisch dossier en de verklaring die de arts in het kader van een voorlopig getuigenverhoor heeft afgelegd) acht het college ongegrond. Waarschuwing.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2017:97 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2016/462T
- Datum publicatie: 27-07-2017
- Datum uitspraak: 27-07-2017
- ECLI:NL:TGZRAMS:2017:97
Klaagster verwijt de tandarts dat hij haar onvoldoende heeft voorgelicht over de gevolgen en de risico's van de extractie van twee verstandskiezen en bovendien dat hij inadequaat heeft gereageerd op haar klachten, te weten prikkelende sensaties in de tong. De klacht heeft voorts betrekking op de dossiervoering. Ongegrond
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2017:141 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 022/2017
- Datum publicatie: 27-07-2017
- Datum uitspraak: 27-07-2017
- ECLI:NL:TGZRZWO:2017:141
Klacht tegen gz-psycholoog. Gz-psychologe was werkzaam in Tbs-kliniek en behandelde daar X. Na omzetting van dienst TBS met dwangverpleging in TBS met voorwaarden en tegen het einde van het dienstverband van de gz-psycholoog met de kliniek, ontstaat een affectieve (seksuele relatie met X. Naar het oordeel van het college heeft verweerster geen of onvoldoende rekenschap gegeven van de noodzakelijke terughoudendheid en toetsbare opstelling die van haar verwacht had mogen worden. Berisping.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2017:229 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.444
- Datum publicatie: 26-07-2017
- Datum uitspraak: 25-07-2017
- ECLI:NL:TGZCTG:2017:229
Klacht tegen een verpleegkundige. Samengevat heeft klager gesteld dat de verpleegkundige in ernstige mate is tekortgeschoten ten aanzien van de behandeling van klager bij de GGZ-instelling in een vrijwillig kader. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht van klager in alle onderdelen ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager. Het Centraal Tuchtcollege overweegt onder meer dat het onjuist declareren door de verpleegkundige niet verwijtbaar is.
-
ECLI:NL:TADRARL:2017:128 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 17-265
- Datum publicatie: 26-07-2017
- Datum uitspraak: 01-05-2017
- ECLI:NL:TADRARL:2017:128
Voorzittersbeslissing: naar het oordeel van voorzitter bestond geen rechtsplicht voor verweerder om aan klager rechtsbijstand te verlenen. Niet is gebleken dat verweerder daarbij onzorgvuldig jegens klager heeft gehandeld of dat verweerder discriminatoir gedrag zou hebben vertoond. Klachtonderdelen kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZREIN:2017:83 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1727
- Datum publicatie: 26-07-2017
- Datum uitspraak: 26-07-2017
- ECLI:NL:TGZREIN:2017:83
IGZ verwijt gynaecoloog dat hij gedurende de behandelrelatie een persoonlijke en seksuele relatie met patiënte is aangegaan; dat hij heeft nagelaten informatie over de door hem geleverde zorg over te dragen aan de behandelaren van patiënte en onvoldoende invulling heeft gegeven aan zijn dossierverplichting. Volgens verweerder was er geen sprake meer van een behandelrelatie. Behandelrelatie hervat. Bij het maken van de echo’s handelde verweerder in zijn hoedanigheid van arts en voerde een handeling op het gebied van de geneeskunst uit. Echo’s en daarmee samenhangende consulten zijn niet opgenomen in het medisch dossier. De resultaten zijn niet doorgegeven aan de afdeling verloskunde waar patiënte onder behandeling was. Schorsing voor de duur van één jaar waarvan zes maanden voorwaardelijk met proeftijd 2 jaar. Publicatie.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2017:223 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.040
- Datum publicatie: 26-07-2017
- Datum uitspraak: 25-07-2017
- ECLI:NL:TGZCTG:2017:223
Klaagster is door collega’s van de chirurg, verweerster, geopereerd aan een littekenbreuk. Verweerster heeft klaagster wegens een geïnfecteerde mat opnieuw geopereerd en vervolgens nog een keer wegens een recidief hernia en nog een keer om de mat te verwijderen. Klaagster stelt dat zij nu een opgezette, pijnlijke, verminkte en lelijke buik heeft. Zij verwijt verweerster verder: 1) dat zij aan verweerster heeft gemeld dat zij allergisch is voor plastic maar dat verweerster daarover niets in het medisch dossier heeft genoteerd. Verweerster heeft in 2014 toch een plastic mat geplaatst, waarna ontstekingen zijn ontstaan, 2) dat door een andere arts is geconstateerd dat bij een eerder door verweerster verrichte operatie een stuk geïnfecteerde darm is weggehaald waarover klaagster niet is geïnformeerd, 3) dat verweerster de door haar verrichte operaties niet goed heeft uitgevoerd. Zij heeft onder andere nagelaten de mat vast te zetten met tackers en te hechten aan het peesblad, en 4) dat verweerster klaagster onvoldoende inzicht heeft gegeven in het medisch dossier. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. Klaagster heeft tegen die beslissing beroep ingesteld. Het Centraal Tuchtcollege heeft het beroep verworpen.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2017:217 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.044
- Datum publicatie: 26-07-2017
- Datum uitspraak: 25-07-2017
- ECLI:NL:TGZCTG:2017:217
Een door een arts, ontwikkeld - niet volgens wetenschappelijke standaarden getest - homeopathisch middel is in Kenia ingezet als aidsremmer. Er zijn vragen gesteld in de Tweede Kamer en de Minister heeft een onderzoek gelast. De Inspectie verwijt verweerder: 1. dat hij bij het onderzoek met hiv-patienten, dat door hem mede is geïnitieerd en waarover is gepubliceerd, fundamentele rechten van kwetsbare patiënten onvoldoende in acht heeft genomen. Hierbij is in strijd gehandeld met de Verklaring van Helsinki (versie 2004) en de zorg die verweerder had behoren te betrachten. Verweerder en zijn homeopathische collega hebben een actieve rol gespeeld bij het uitvoeren van het onderzoek. De rechten van de Keniaanse patiënten zijn niet gewaarborgd geweest en niet is gebleken dat er een protocol voor de studie in Kenia was opgesteld. Er is geen studieopzet voorgelegd aan een ethische toetsingscommissie (in Kenia) en er is geen risicoanalyse verricht; 2. door uitlatingen op internet over (de werking) van dit homeopathische middel onterecht de indruk c.q. het vertrouwen te hebben gewekt dat dit middel een (tijdelijke) vervanger zou zijn voor de daadwerkelijk wetenschappelijk bewezen medicatie. Hiermee wordt in strijd gehandeld met de KNMG gedragsregel “De arts en niet reguliere behandelwijzen”. Een (BIG-) arts moet altijd eerst wijzen op het belang van reguliere behandelwijzen en de patiënten hiervan niet afhouden; 3. dat hij in zijn Nederlandse praktijk onvoldoende invulling geeft aan de verzwaarde informatie- en dossierplicht die op grond van de onder 2 genoemde KNMG gedragsregel op hem als alternatief arts rust. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen en de publicatie gelast. Het Centraal Tuchtcollege vernietigt de beslissing m.b.t. de ongegrond verklaring van het eerste klachtonderdeel, verklaart het eerste klachtonderdeel alsnog gegrond, legt de arts de maatregel van waarschuwing op en gelast de publicatie. Voor wat betreft de klachtonderdelen 2 en 3 sluit het Centraal Tuchtcollege zich aan bij het oordeel in eerste aanleg.
-
ECLI:NL:TADRARL:2017:129 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 17-225
- Datum publicatie: 26-07-2017
- Datum uitspraak: 15-05-2017
- ECLI:NL:TADRARL:2017:129
Voorzittersbeslissing: klaagster is de buurvrouw van de cliënte van verweerster. Tussen klaagster en de cliënte van verweerster heeft zich een incident voorgedaan. Naar het oordeel van de voorzitter heeft verweerster met de term ‘vernieling’ in haar brief van 20 juni 2016 geen onjuiste beschrijving gegeven van de feitelijke situatie dat klaagster een ruit in de voordeur van haar cliënte kapot heeft gemaakt, ook niet indien dit niet opzettelijk zou zijn gebeurd, zoals klaagster stelt. Een algemene verplichting tot beantwoorden van e-mails door een advocaat bestaat niet. Klachtonderdelen kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2017:230 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.478
- Datum publicatie: 26-07-2017
- Datum uitspraak: 25-07-2017
- ECLI:NL:TGZCTG:2017:230
Klacht tegen een bedrijfsarts. De bedrijfsarts heeft klaagster gezien in het kader van verzuim – en re-integratiebegeleiding ingevolge de Wet Verbetering Poortwachter. Zij klaagt samen met haar echtgenoot. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart klagers deels niet-ontvankelijk en wijst de klacht af voor het overige. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2017:224 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.045
- Datum publicatie: 26-07-2017
- Datum uitspraak: 25-07-2017
- ECLI:NL:TGZCTG:2017:224
Door de aangeklaagde arts is een niet volgens wetenschappelijke standaarden getest,homeopathisch middel,in Kenia ingezet als aidsremmer. Er zijn vragen gesteld in de Tweede Kamer en de Minister heeft een onderzoek gelast. De Inspectie verwijt verweerder: 1. dat hij bij het onderzoek met hiv-patienten, dat door hem mede is geïnitieerd en waarover is gepubliceerd, fundamentele rechten van kwetsbare patiënten onvoldoende in acht heeft genomen. Hierbij is in strijd gehandeld met de Verklaring van Helsinki (versie 2004) en de zorg die verweerder had behoren te betrachten. Verweerder en zijn homeopathische collega hebben een actieve rol gespeeld bij het uitvoeren van het onderzoek. De rechten van de Keniaanse patiënten zijn niet gewaarborgd geweest en niet is gebleken dat er een protocol voor de studie in Kenia was opgesteld. Er is geen studieopzet voorgelegd aan een ethische toetsingscommissie (in Kenia) en er is geen risicoanalyse verricht; 2. Dat door uitlatingen op internet over (de werking) van dit homeopathische middel onterecht de indruk c.q. het vertrouwen te hebben gewekt dat dit middel een (tijdelijke) vervanger zou zijn voor de daadwerkelijk wetenschappelijk bewezen medicatie. Hiermee wordt in strijd gehandeld met de KNMG gedragsregel “De arts en niet reguliere behandelwijzen”. Een (BIG-) arts moet altijd eerst wijzen op het belang van reguliere behandelwijzen en de patiënten hiervan niet afhouden; 3. dat hij in zijn Nederlandse praktijk onvoldoende invulling geeft aan de verzwaarde informatie- en dossierplicht die op grond van de onder 2 genoemde KNMG gedragsregel op hem als alternatief arts rust. De door de Inspectie onderzochte patiëntendossiers zijn in een aantal gevallen door verweerder aangevuld met de letters i.c. (informed consent). Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen en de publicatie gelast. Het Centraal Tuchtcollege, vernietigt de beslissing m.b.t. de ongegrond verklaring van het eerste klachtonderdeel, verklaart het eerste klachtonderdeel alsnog gegrond, legt de arts de maatregel van waarschuwing op en gelast de publicatie. Voor wat betreft de klachtonderdelen 2 en 3 onderschrijft het Centraal Tuchtcollege het oordeel in eerste aanleg.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2017:218 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2016.101
- Datum publicatie: 26-07-2017
- Datum uitspraak: 25-07-2017
- ECLI:NL:TGZCTG:2017:218
Klacht tegen kaakchirurg. Klager is bekend met een obstructief slaapapneusyndroom (OSAS). Hij verwijt verweerder (kaakchirurg) dat hij de bij klager uitgevoerde operatie (osteotomie) niet goed heeft uitgevoerd, met als gevolg dat klager een tweede operatie heeft moeten ondergaan. De klacht houdt - meer specifiek - in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld doordat: 1. verweerder klager voorafgaand aan de operatie niet goed heeft ingelicht door aan te geven dat de (slaap)problemen van klager na de operatie verdwenen zouden zijn; 2. verweerder de operatie op 23 mei 2012 niet goed heeft uitgevoerd, waardoor klager twee jaar onnodig klachten heeft gehad en een tweede operatie heeft moeten ondergaan; 3. verweerder klager achteraf verwarrend en onvolledig heeft geïnformeerd. Het RTG heeft de klacht in al haar onderdelen ongegrond verklaard en de klacht afgewezen. Het CTG neemt dit oordeel over en overweegt daarbij dat uit niets is gebleken dat klager de inhoud van hetgeen voorafgaand aan de operatieve ingreep met hem is besproken niet heeft begrepen, nu klager ter zitting heeft verklaard dat de kaakchirurg hem voorafgaand aan de operatieve ingreep geen garantie op het volledig verdwijnen van zijn klachten heeft gegeven en klager bovendien heeft verklaard over voldoende informatie te hebben beschikt, onder andere door het raadplegen van een Franstalige website.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2017:231 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.064, 065 en 066
- Datum publicatie: 26-07-2017
- Datum uitspraak: 25-07-2017
- ECLI:NL:TGZCTG:2017:231
Klachten tegen gz-psycholoog. Klaagsters zijn het Leger des Heils en twee jeugdbeschermingsinstellingen. De klachten zien op de wijze waarop verweerder onderzoek doet en rapporteert over de opvoedkwaliteiten van ouders en de relatie tussen ouders en kinderen. Klaagsters achten zowel het onderzoek als de wijze van rapporteren onder de maat. Met betrekking tot de ontvankelijkheid van klaagsters oordeelt het Regionaal Tuchtcollege dat deze zijn te beschouwen als rechtstreeks belanghebbenden nu klaagsters de kinderen die door de inhoud van de rapporten geraakt worden vertegenwoordigen. Voorts verklaart het Regionaal Tuchtcollege de klachten gegrond en beveelt, rekening houdend met eerder aan verweerder opgelegde maatregelen ter zake van hetzelfde onderwerp, doorhaling van de inschrijving, schorst het bij wijze van voorlopige voorziening de inschrijving van verweerder en gelast het publicatie van de beslissing. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van verweerder en gelast publicatie van de beslissing. De maatregel van doorhaling blijft derhalve gehandhaafd.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2017:225 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.046
- Datum publicatie: 26-07-2017
- Datum uitspraak: 25-07-2017
- ECLI:NL:TGZCTG:2017:225
Klager is tandarts en heeft bij een Zorgverzekeraar een machtiging gevraagd voor een voorgenomen behandeling van het melkgebit (zuigflescariës) van een jong patientje onder medicinale sedatie. De aanvraag van klager is gedaan in het kader van de Zorgverzekeringswet waarbij de medische adviseurs bepalen of een bepaalde behandeling onder het verzekerd pakket valt. Verweerder, tandarts, is medisch adviseur en het verzoek van klager is beoordeeld onder zijn verantwoordelijkheid. In de reactie op het verzoek van klager wordt onder meer aangegeven dat de zorgverzekeraar niet meer akkoord gaat met een behandeling onder Midazolam, omdat er teveel onzekerheid is over de veiligheid van het gebruik van dit middel. Klager verwijt verweerder zakelijk weergegeven: 1. gebrek aan wetenschappelijke onderbouwing. Noch de IGZ, noch het college ter beoordeling van geneesmiddelen, noch Lareb rapporteren onzekerheid over Midazolam. Alleen in het Nederlands Tijdschrift voor Tandheelkunde heeft een discussie plaatsgevonden over een beperkte intraveneuze toepassing. x 2. onvoldoende kennis: ondanks de brede richtlijn sedatie schrijft verweerder dat de beroepsgroep geen eenduidige richtlijn heeft opgesteld; 3. het ongevraagd delen van de correspondentie van klager met alle adviserende tandartsen van alle Nederlandse zorgverzekeraars; 4. kartelvorming om klager “aan te pakken”; 5. dat een bepaalde brief ten onrechte niet aan het dossier van de machtigingsaanvraag is toegevoegd. Het RTG heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in de klacht. Het CTG is van oordeel dat klager niet kan worden aangemerkt als rechtstreeks belanghebbende in de zin van artikel 65 lid 1 onder a van de Wet BIG. Het beroep wordt verworpen.
- Vorige pagina zoekresultaten
- Pagina: 1
- ...
- Pagina: 409
- Pagina: 410
- Pagina: 411
- ...
- Pagina: 896
- Volgende pagina zoekresultaten