Zoekresultaten 14001-14050 van de 44668 resultaten

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:181 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-852

    Verzet zaak. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2019:138 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/668470 / DW RK 19/331

    Beslissing op verzet. Geen misbruik gemaakt van executierecht. Geen verplichting voor gerechtsdeurwaarder om aanplakbiljet bij gemeentehuis te verwijderen indien voorgenomen beslag niet doorgaat. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:182 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-313

    Verzetzaak. Klager verwijt verweerder dat hij zich niet heeft gehouden aan gemaakte afspraken over de verrekening van vorderingen en dat verweerder ten onrechte dwangsommen heeft geïncasseerd. Alhoewel de beantwoording van de vraag of de dwangsommen onterecht geïncasseerd zijn bij de civiele rechter thuis hoort en het betekenen van een vonnis en het executeren van dat vonnis in beginsel niet tuchtrechtelijk verwijtbaar is, heeft verweerder in dit geval de grenzen van het betamelijke toch overschreden door dwangsommen te incasseren terwijl partijen nog volop met elkaar in onderhandeling waren over een regeling in der minne en klager aantoonbaar moeite deed om aan het vonnis te voldoen. Overige klachtonderdelen feitelijk niet vast komen staan omdat de verklaringen van klager en verweerder lijnrecht tegenover elkaar staan. Klacht deels gegrond. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGDKG:2019:139 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/668463 / DW RK 19/330

    Beslissing op verzet. Voor zover klager van oordeel is dat wettelijke vennootschappelijke normen door de gerechtsdeurwaarder zijn overschreden dient hij zich tot de civiele rechter te wenden. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:183 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-656

    Verzetzaak. Klagers verwijten verweerster dat zij zich schuldig heeft gemaakt aan belangenverstrengeling door zowel voor de gemeente als de grondexploitatiemaatschappij op te treden, dat zij niet heeft ingegrepen toen de grondexploitatiemaatschappij een formulier heeft ingediend dat onjuist was ingevuld en dat zij onwaarheden heeft geponeerd in een e-mail aan de advocaat van klagers en in een e-mail aan de provincie. Klagers zijn de wederpartij van verweerster en hebben dus geen belang bij het eerste klachtonderdeel. Verweerster was niet betrokken bij het invullen van het formulier en kon dus niet ingrijpen. Tot slot is niet gebleken dat verweerster bewust onwaarheden heeft geponeerd in de betreffende e-mails. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:177 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-023

    Klager verwijt zijn advocaat te proberen hem bij de afgifte van zijn strafdossier “onder valse voorwendselen een verklaring te laten tekenen teneinde aan haar aansprakelijkheid te ontsnappen” en dat zijn belangen in een strafzaak niet zijn behartigd op een wijze zoals hij deze behartigd wenste te zien. Allerminst ongebruikelijk en zelfs verstandig is dat een advocaat bij afgifte van stukken voor ontvangst laat tekenen. Advocaat erkent dat de verklaring mogelijk dubbelzinnig is maar heeft niet meer heeft beoogd dan aansprakelijkheid voor het zoekraken van het originele strafdossier uit sluiten. De raad oordeelt dat een dergelijke uitleg aan deze verklaring is te geven. Klacht ongegrond. De raad voegt daaraan nog wel toe dat ervan wordt uitgegaan dat advocaat de verklaring aanpast. Andere klacht gegrond. Op grond van artikel 16 van de gedragsregels dient een advocaat zijn cliënt op de hoogte te brengen van belangrijke informatie, feiten en afspraken en ter voorkoming van misverstand, onzekerheid of geschil die belangrijke informatie en afspraken schriftelijk aan zijn cliënt te bevestigen. Advocaat heeft dat voor wat betreft de wijze van verdediging niet gedaan en dat komt voor haar risico. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:184 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-128

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij kennelijk ongegrond. Het stond verweerder vrij om klaagster namens zijn cliënten te sommeren de woning te verlaten en een gebruiksvergoeding te betalen. Verweerder had immers van zijn cliënten begrepen dat zij er na lang overleg buitengerechtelijk niet in waren geslaagd overeenstemming met klaagster te bereiken over een minnelijke regeling. Dat de brief van verweerder (zeer) ernstige medische situaties bij klaagster met zich mee zouden kunnen brengen heeft klaagster niet onderbouwd. Het verwijt dat verweerder geen schikkingspogingen heeft ondernomen klopt niet. Het stond verweerder voorts vrij om in het belang van zijn cliënten in hoger beroep te gaan.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:165 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-920

    Klacht tussen advocaten onderling over overname van een vreemdelingen zaak. De oorspronkelijke advocaat beklaagt zich erover dat de overnemende advocaat geen overleg met hem heeft gepleegd en zich er niet van heeft vergewist dat de cliënten zelf wilden overstappen. De overnemende advocaat voert het verweer dat het in dit soort zaken gebruikelijk is dat zaken via derden binnenkomen en dat de oorspronkelijke advocaat altijd bezwaar kan maken. Op grond van gedragsregel 28 onthoudt een advocaat zich in beginsel van initiatieven om in een lopende zaak een cliënt van een andere advocaat tot de zijne te maken. Krijgt een advocaat een verzoek de behandeling van een zaak, die reeds bij een andere advocaat in behandeling is, over te nemen dan voeren deze advocaten onderling overleg met het doel de opvolgende advocaat behoorlijk in te lichten over de stand van de zaak. Daargelaten de vraag wat precies onder overleg over de zaak moet worden verstaan en of bij overname van een zaak onder alle omstandigheden een plicht bestaat tot verificatie van de juistheid van de wens tot overname is in ieder geval sprake van een verificatieplicht indien de advocaat stelt dat verificatie daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. Dat laatste was hier het geval. Klacht gegrond omdat opvolgende advocaat niet had gecontroleerd of cliënten zelf wilden overstappen. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:178 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-951

    Klager verwijt zijn advocaat dat hij hem aan het lijntje heeft gehouden en te weinig heeft gedaan. De raad oordeelt begrijpelijk dat advocaat niet zonder toevoeging wilde procederen en de uitkomst van de toevoegingsaanvraag heeft afgewacht. Advocaat heeft ondertussen gedaan wat van hem verwacht mocht worden namelijk alles gedaan om de toevoeging te verkrijgen waaronder bezwaar maken tegen de oorspronkelijke afwijzing. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2019:162 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 19-681/DB/LI

    Advocaat in overige hoedanigheid. Verweerder kan geen verwijt worden gemaakt van het feit dat de interne klachtenregeling niet is doorlopen. Kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:179 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-932

    Klacht tegen advocaat wederpartij. Advocaat trad op als advocaat van de werkgever van klager, maar heeft tijdens een bespreking met klager een bemiddelende rol gespeeld en aangegeven dat het gesprek vertrouwelijk was. Een bemiddelende rol en vertrouwelijkheid van een gesprek is niet te rijmen met de functie van een advocaat die eenzijdig de belangen van de wederpartij behartigt. Vertrouwelijkheid impliceert dat over de inhoud van een gesprek geen mededeling aan derden wordt gedaan en nodigt uit tot vrijuit spreken. Verweerster heeft erkend dat zij met haar cliënte heeft gedeeld dat klager geen vertrouwen in haar cliënte meer had. Anders dan verweerster veronderstelt is dit wel degelijk een inhoudelijke mededeling die (negatieve) invloed had op de arbeidsrechtelijke positie van klager. Klacht gegrond. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TACAKN:2019:72 Accountantskamer Zwolle 19/508 Wtra AK

    Klager stelt dat betrokkene de post “contant uitbetaald” niet correct heeft verwerkt, waardoor, de (door een andere accountant opgestelde) jaarrekening niet klopt. Betrokkene heeft klager duidelijke instructies gegeven over de wijze waarop de kasoverzichten moesten worden ingericht. Desalniettemin bleven kasverschillen bestaan die, ondanks vragen daarover van betrokkene, niet door klager konden worden verklaard. Betrokkene heeft de posten waarover onduidelijkheden bestonden tijdelijk onder “overige algemene kosten” geboekt, met de bedoeling daar verder onderzoek naar te doen. Daar is betrokkene echter niet meer aan toegekomen, omdat klager betrokkene heeft laten weten geen gebruik van zijn diensten meer te willen maken. Als gevolg van de beslissing van klager is betrokkene aan het uitzoeken van de vraagposten en het vervolgens correct boeken daarvan ten behoeve van het opstellen van de jaarrekening niet meer toegekomen. Dit leidt tot het oordeel dat de klacht ongegrond is.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2019:163 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 19-688/DB/LI

    Dat klaagster teleurgesteld is over negatief advies over kans van slagen wil niet zeggen dat advies ondeugdelijk was. Kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:186 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-663

    verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2019:136 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/665439 / DW RK 19/205

    Beslissing op verzet. Dreigen met beslag. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2019:132 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 141/2019

    Klacht tegen cardioloog kennelijk ongegrond. Verweerder heeft een actief beleid gevoerd tijdens de behandeling van wijlen klagers echtgenote.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2019:133 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 156/2019

    Klacht tegen oogarts. Klaagster had diverse problemen met haar ogen. Ze heeft een staaroperatie ondergaan. Ze kreeg last van dubbelzien en daarop werd een operatie uitgevoerd aan de oogspier. De visus ging achteruit. Klaagster ging naar een andere oogarts en daar werd geconstateerd dat ze een macula pucker had. Klaagster heeft meerdere operaties gehad. Klaagster verwijt verweerder dat hij - samengevat - is tekortgeschoten in de zorg. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2019:24 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2019/7

    Klager wordt niet-ontvankelijk verklaard in de ter zitting ingediende klachten. Klachtonderdeel 1 komt er op neer dat klager de notaris verwijt dat zijn declaratie van € 695,-- exclusief btw onredelijk hoog is. Voor declaratiegeschillen tot € 10.000,-- geldt de Geschillenregeling Notariaat. De kamer kan een declaratiegeschil slechts toetsen in het licht van de in artikel 93 lid 1 Wna omschreven tuchtnorm. Gelet op de tarieven die notarissen in vergelijkbare zaken hanteren, is de kamer van oordeel dat de wijze van declareren van de notaris niet onbetamelijk is. Klachtonderdeel 1 wordt daarom ongegrond verklaard. Klachtonderdeel 2 houdt in dat de notaris is tekortgeschoten in de communicatie jegens klager. De kamer is van mening dat er kanttekeningen zijn te plaatsen bij het feit dat de notaris niet heeft gereageerd op de e-mailberichten van klager van 10 en 19 oktober 2018. Toch is de kamer op grond van een aantal omstandigheden van oordeel dat de notaris daarmee niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. In het voordeel van de notaris speelt mee dat hij ter zitting heeft verklaard dat hij zich de klacht aantrekt en dat hij op zijn kantoor de procedure met betrekking tot het behandelen van e-mailberichten (die binnenkomen op het algemene e-mailadres van het notariskantoor) heeft aangescherpt om miscommunicatie dan wel het niet beantwoorden van e-mails voortaan te voorkomen.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2019:25 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2019/26

    Klaagster verwijt de notaris dat hij onzorgvuldig en afhankelijk heeft gehandeld bij de afwikkeling van de nalatenschap van erflaatster. In de kern komen de klachtonderdelen 1.a tot en met 1.d er op neer dat klaagster de notaris verwijt dat hij bij de afwikkeling van erflaatsters nalatenschap ten aanzien van de bedrijfsruimte [D] is afgegaan op de tussen erflaatster en de broer op 18 oktober 2005 gesloten huurovereenkomst, waarin het eerste recht van koop van de broer is neergelegd tegen de vastgestelde prijs van € 40.0000,--. Klaagster is van mening dat de notaris nader onderzoek had moeten doen naar de (wijze waarop de) huurovereenkomst en het bijbehorende taxatierapport (tot stand is/zijn gekomen). De kamer verklaart de klachtonderdelen 1.a tot en met 1.d ongegrond. Vast staat namelijk dat erflaatster op 18 oktober 2005 een huurovereenkomst heeft gesloten met de broer ten aanzien van de bedrijfsruimte [D]. Voorts staat vast dat erflaatsters erfgenamen, onder wie klaagster, de bedrijfsruimte [D] onder algemene titel door erfopvolging hebben verkregen. Dit betekent dat zij tegenover de broer in dezelfde rechtsverhouding zijn komen te staan als erflaatster. De erfgenamen zijn dus getreden in de verplichtingen voortvloeiende uit onder meer het eerste recht van koop, opgenomen in de huurovereenkomst. Zo lang de huurovereenkomst niet is aangetast, kan de notaris niet anders dan hiervan uit te gaan. Overigens heeft de notaris - juist nu tussen erflaatsters erfgenamen (nog) geen overeenstemming bestaat over de uitvoering van het in de huurovereenkomst neergelegde eerste recht van koop - geen akte van verdeling en/of levering gepasseerd ten aanzien van de bedrijfsruimte [D]. De bedrijfsruimte [D] is nog steeds onverdeeld en van uitvoering van het eerste recht van koop door de notaris is dus geen sprake. Klachtonderdeel 2 komt er op neer dat klaagster de notaris verwijt dat hij andere gegadigden dan de broer niet in de gelegenheid heeft gesteld een bod uit te brengen op de bedrijfsruimten [C]. De kamer is van oordeel dat klaagster dit klachtonderdeel onvoldoende feitelijk en/of juridisch heeft onderbouwd. Net als ten aanzien van de bedrijfsruimte [D] heeft de notaris ook met betrekking tot de bedrijfsruimten [C] geen akte van verdeling en/of levering gepasseerd, omdat tussen erflaatsters erfgenamen (nog) geen overeenstemming bestaat over de toedeling/verkoop hiervan. De bedrijfsruimten [C] waren ten tijde van de zitting dus eveneens onverdeeld. De kamer verklaart klachtonderdeel 2 ongegrond.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2019:26 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2018/60

    Klager wordt niet-ontvankelijk verklaard in de ter zitting tegen de notaris ingediende klachten. Klager wordt ook niet-ontvankelijk verklaard in klachtonderdeel 3, dat ziet op de door hem gestelde fout in de door de oud-notaris opgemaakte eindafrekening en het feit dat de oud-notaris, ondanks verzoek daartoe van klager, heeft nagelaten de vermeende fout te corrigeren. Daargelaten dat het notariële tuchtrecht geen kwalitatieve aansprakelijkheid kent (een notaris is in beginsel alleen verantwoordelijk voor zijn eigen handelen of nalaten) is de kamer van oordeel dat (ook) de termijn om een klacht tegen de notaris in te dienen in verband met de handelwijze van de oud-notaris in december 2013 op of kort na 27 december 2013 een aanvang heeft genomen. Dit betekent dat de klachttermijn (ruimschoots) was verstreken op het moment dat de klacht tegen de notaris op 11 oktober 2018 werd ingediend. Klachtonderdeel 1, inhoudende dat de notaris in haar brief van 12 oktober 2015 op meerdere punten heeft gelogen, mist feitelijke grondslag en wordt door de kamer ongegrond verklaard. Klachtonderdeel 2 houdt in dat klager de notaris in de kern verwijt dat zij onvoldoende invloed heeft uitgeoefend op de door het kadaster gevolgde werkwijze bij het vaststellen van de definitieve grenzen van object 10. De kamer ziet echter niet in wat er nog meer van de notaris verwacht had mogen worden dan zij heeft gedaan, temeer nu een notaris in het algemeen geen invloed heeft op de werkwijze van het kadaster. Dat dat in dit geval anders zou zijn, is gesteld noch gebleken. Klachtonderdeel 2 wordt daarom eveneens ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2019:27 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2018/53

    Belanghebbende? Klager is gedupeerd door (de oprichters van) een besloten vennootschap, waarvan de notaris de akte van oprichting heeft gepasseerd. Klager wil voorkomen dat ook anderen op dezelfde wijze schade lijden. De kamer is van oordeel dat klager weliswaar een afgeleid belang heeft bij de klacht, maar dat dit afgeleide belang te ver verwijderd is van het handelen en/of nalaten van de notaris om klager in deze zaak als belanghebbende te kunnen aanmerken. Als ook een afgeleid belang als dat van klager als een voldoende rechtens relevant belang zou worden aangemerkt, zou dit er naar het oordeel van de kamer toe leiden dat de kring van belanghebbenden die een tuchtklacht tegen een notaris kunnen indienen te ver zou worden uitgebreid. Niet denkbeeldig zou dan immers zijn dat een ieder die is benadeeld door een vennootschap een klacht zou kunnen indienen tegen de notaris die de akte van oprichting van die vennootschap heeft gepasseerd. Klacht niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2019:130 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 044/2019

    tandarts werkzaam in opdracht heeft eigen verantwoordelijkheid maar moet rekening houden met een met de patient besproken behandelplan. Bij de uitvoering daarvan maar zeker ook bij aanpassingen daarop dient hij zorgvuldig aantekening te houden. Bij gebreke van een behoorlijke dossiervoering valt niet te controleren of zijn behandeling op goede gronden en op de juiste wijze is uitgevoerd. Berisping omdat er onjuiste tandheelkundige beslissingen zijn genomen maar wat tandarts vooral wordt aangerekend is dat hij zich niet toetsbaar heeft opgesteld.

  • ECLI:NL:TNORSHE:2019:28 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2018/57

    Gecompliceerde herstructurering van agrarisch familiebedrijf. Tussen klager enerzijds en zijn broer en zus anderzijds ontstaat onenigheid, waarna klager onder druk wordt gezet om zijn (verdere) medewerking te verlenen aan de herstructurering. Deze is ontwikkeld door een (fiscaal) adviesbureau, dat de kinderen heeft begeleid bij de herstructurering en de notaris heeft gevraagd de daarvoor benodigde akten te passeren. De notaris is er daarbij van uitgegaan dat de adviseurs klager voldoende hadden geïnformeerd over de juridische en fiscale gevolgen van de akten die zij met het oog op de beoogde herstructurering heeft gepasseerd. De kamer verwerpt het verweer van de notaris dat zij in verband met de betrokkenheid van de adviseurs slechts een beperkte zorg- en informatieplicht had. Gelet op de mededelingen van klager aan de notaris over de door hem ervaren druk om stukken te ondertekenen, had de notaris de door klager gegeven volmachten niet meer mogen gebruiken om akten te passeren zonder zich ervan te verzekeren dat de rechtsgevolgen daarvan daadwerkelijk overeenstemden met de wil van klager. Bovendien heeft de notaris ten onrechte gebruik gemaakt van een akte van rectificaties, heeft zij onvoldoende zorgvuldigheid betracht t.a.v. de door haar gebruikte inbrengbeschrijvingen en controleverklaringen en heeft zij in de gegeven omstandigheden niet voldaan aan haar zorg- en informatieplicht met betrekking tot (onder meer) de inbreng van registergoederen/vorderingen door klager en de in de loop van de tijd wel bij haar maar niet bij klager bekende op handen zijnde ingrijpende wijziging van de beoogde fusie. Het had op haar weg gelegen klager te wijzen op de, mede uit de volgorde van de diverse rechtshandelingen voortvloeiende, specifieke risico’s als de beoogde herstructurering niet volledig zou worden afgerond. Ondanks de betrokkenheid van de adviseurs had de notaris een eigen verantwoordelijkheid in deze juridisch gecompliceerde herstructurering en had zij niet zonder meer mogen afgaan op de juistheid van de werkzaamheden die de professionals die bij de herstructurering betrokken waren al hadden of zouden hebben verricht. Klacht grotendeels gegrond. Berisping en proceskostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2019:131 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 081/2019

    Klacht over werkzaamheden van een tandarts in weekenddienst. Op basis van de röntgen-foto in samenhang met de uitgevoerde percussietest en koudetest kon in afdoende mate de diagnose worden gesteld dat sprake was van een zenuwontsteking, ook al waren de wortelpunten op de foto niet geheel te zien. Mede gelet op het ALARA-principe dat patiënten zo weinig mogelijk moeten worden blootgesteld aan röntgenstraling, valt beklaagde onder de geschetste omstandigheden niet tuchtrechtelijk te verwijten dat hij geen nieuwe röntgenfoto heeft gemaakt en/of klaagster daarover niet heeft geïnformeerd. Klaagster heeft erkend dat zij vanuit het kostenaspect gekozen heeft voor een extractie. Daarmee was sprake van informed consent van klaagster. Beklaagde kan er geen tuchtrechtelijk verwijt van worden gemaakt dat hij te weinig verdoving heeft toegediend. In zijn algemeenheid valt niet in alle gevallen te voorkomen dat patiënten ondanks het toedienen van een verdoving nog pijn ondervinden van de uitgevoerde behandeling.

  • ECLI:NL:TNORDHA:2019:23 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2019/15

    Afwikkeling eenvoudige nalatenschap. Notaris is sinds medio 2007 bij nalatenschap betrokken en medio 2012 als (zware) vereffenaar benoemd. Nalatenschap is nog niet afgewikkeld en er is nog geen boedelbeschrijving, rekening en verantwoording en uitdelingslijst opgesteld. Notaris heeft op geen enkele wijze geconcretiseerd waarom zijn zoektocht naar de erfgenamen zoveel jaren heeft geduurd en hij heeft niet of nauwelijks gereageerd op schriftelijke vragen van klager over de stand van zaken. Door zijn handelen en (vooral ook) nalaten heeft de notaris het vertrouwen geschaad dat rechtzoekenden in het notariaat moeten kunnen stellen. Dit rekent de kamer de notaris ernstig aan, zeker omdat eerder diverse tuchtmaatregelen aan hem zijn opgelegd. De kamer constateert dat de notaris zich in deze zaak weinig toetsbaar heeft opgesteld en dat zijn houding nog steeds getuigt van achteloosheid: een eigenschap die niet past bij de verwachtingen die men mag hebben van de wijze waarop een notaris het ambt uitoefent. Klacht gegrond; schorsing in de uitoefening van het ambt voor de duur van een week met proceskostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TADRARL:2017:242 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 17-765 17-766

    Klaagster, administrateur van een arbitrale stichting, klaagt tegen de twee advocaten (verweerders) van de twee advocaten van een ander advocatenkantoor waarmee zij een geschil heeft. De voorzitter oordeelt een aantal klachtonderdelen kennelijk niet-ontvankelijk wegens ontbreken van een eigen rechtstreeks belang daarbij van klaagster. Klaagster verwijt verweerders onder meer dat zij hun - van hun cliënten afgeleide - geheimhoudingsplicht jegens haar hebben geschonden. Dat klaagster cliënte van de cliënten van verweerders is geweest kan de voorzitter echter niet vaststellen. Ook indien klaagster dat wel is geweest, is de voorzitter van oordeel dat de geheimhoudingsplicht niet dusdanig absoluut is dat de naam van klaagster niet mocht worden vermeld in het kader van een verzoek om derdenbeslag te mogen leggen, nu wettelijk noodzakelijk is om de naam van derde-beslagene te noemen zonder dat haar naam daarbij in verband werd gebracht met het gestelde frauduleuze handelen door de ex-vennoot van het advocatenkantoor van de cliënten van verweerders. Klaagster beklaagt verweerders ook in hun hoedanigheid van derde, nu verweerders in opdracht van hun cliënten in hun zakelijk geschil met de ex-vennoot onder meer derdenbeslag onder klaagster hebben gelegd. De voorzitter is niet gebleken dat verweerders zich bij het nemen van genoemde rechtsmaatregelen zodanig hebben ge- of misdragen dat daardoor het vertrouwen in de advocatuur is ondermijnd. Niet valt in te zien in hoeverre de vermeende wetenschap van de cliënten van verweerders, in het bijzonder van één van hen., aan verweerders kan worden toegerekend. Verweerders mochten uitgaan van en vertrouwen op de juistheid van de informatie zoals door hun cliënten werd verstrekt over het ontstane geschil met de ex-vennoot van het advocatenkantoor. Klachten voor het overige kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:174 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-066

    Voorzittersbeslissing. Klacht over advocaat wederpartij in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TSCTS:2019:4 Tuchtcollege voor de Scheepvaart 2019-04 (2018.V6-Coral Patula)

    Op donderdag 9 februari 2017 omstreeks 07:15 uur vond te Yeosu (Korea) een aanvaring plaats tussen de Nederlandse gastanker Coral Patula en het onder de vlag van Belize varende zeeschip Trueborn. Beide schepen liepen (substantiële) schade op.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:168 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-856

    Klacht tegen advocaat wederpartij. Klaagster verwijt verweerster een zevental onjuistheden in de inleidende dagvaarding te hebben opgenomen. Verweerster heeft per klachtonderdeel gemotiveerd weersproken dat van het poneren van feiten in strijd met de waarheid sprake is, veelal onder verwijzing naar documenten die haar standpunt ondersteunen. Klaagster, die niet ter zitting is verschenen, heeft deze verweren niet weersproken. Klacht op alle onderdelen ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:175 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-952

    Voorzittersbeslissing. Klacht over eigen advocaat. Klager deels niet-ontvankelijk wegens tijdsverloop, klacht voor het overige kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TSCTS:2019:5 Tuchtcollege voor de Scheepvaart 2019-05 (2018.V7-Coral Patula)

    Op donderdag 9 februari 2017 omstreeks 07:15 uur boordtijd vond te Yeosu (Korea) OPL anchorage een aanvaring plaats tussen de Nederlandse gastanker Coral Patula en het onder de vlag van Belize varende zeeschip Trueborn. Beide schepen liepen (substantiële) schade op.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:169 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-770

    Klacht over eigen advocaat gedeeltelijk gegrond. Verweerder heeft erkend geen risicoanalyse te hebben gemaakt. Dat had wel op zijn weg gelegen. Tegen de achtergrond dat verweerder heeft erkend geen ureninschatting te hebben gemaakt, heeft hij niet afdoende kunnen toelichten waarom hij zoveel uren/tijd heeft besteed aan zijn werkzaamheden. Sprake van excessief declareren. Waarschuwing en kostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:176 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-122

    Voorzittersbeslissing. Klacht over de eigen advocaat kennelijk ongegrond. Nergens blijkt uit dat verweerster namens klager een verzoekschrift wijziging hoofdverblijfplaats bij de rechtbank zou indienen.

  • ECLI:NL:TSCTS:2019:6 Tuchtcollege voor de Scheepvaart 2019-06 "2018.V8-Coral Patula"

    Op donderdag 9 februari 2017 omstreeks 07:15 uur vond te Yeosu (Korea) OPL Anchorage een aanvaring plaats tussen de Nederlandse gastanker Coral Patula en het onder de vlag van Belize varende zeeschip Trueborn. Beide schepen liepen (substantiële) schade op.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2019:52 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 18200

    Klaagster verwijt de specialist ouderengeneeskunde dat hij geen goede diagnose heeft gesteld bij patiënte (de moeder van klaagster) en dat hij haar onnodig heeft laten lijden. Tevens zou hij onbeschoft zijn geweest jegens familie en verplegend personeel en is hij nalatig geweest in de palliatieve zorg die patiënte had moeten krijgen. Anders dan klaagster heeft betoogd is het college van oordeel dat verweerder wel voldoende zorg heeft betracht bij de behandeling van patiënte, evenwel dat hij de mogelijke andere oorzaken van de benauwdheid onvoldoende de revue heeft laten passeren. Het college verklaart deze klacht gedeeltelijk gegrond en legt een waarschuwing op.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:170 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-881

    Deels gegronde klacht over de eigen advocaat. Het valt verweerder tuchtrechtelijk te verwijten dat hij geen opdrachtbevestiging aan klaagster heeft gestuurd en haar niet heeft geïnformeerd over de kosten van zijn rechtsbijstand. In de gegeven omstandigheden – klaagster is op het allerlaatste moment bij verweerder gekomen met het verzoek haar bij te staan en verweerder heeft in allerijl werkzaamheden voor klaagster verricht – ziet de raad aanleiding geen maatregel op te leggen. Klager is niet-ontvankelijk in zijn klacht vanwege het ontbreken van een voldoende rechtstreeks belang.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2019:53 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1960

    Klagers verwijten de huisarts dat zij tijdens een getuigenverhoor bij de politie, in strijd met de waarheid heeft verklaard over haar betrokkenheid bij de behandeling van de (schoon)moeder van klagers. Daarnaast zou zij ook onzorgvuldig zijn geweest in andere opzichten, zoals haar communicatie, informatievertrekking en haar medisch handelen. Eén klachtonderdeel wordt gegrond verklaard: Het college is van oordeel dat verweerster, door te zeggen wat zij heeft gezegd tijdens het getuigenverhoor, te ver is gegaan. Zij ventileert haar mening over een ander waarmee zij die ander in diskrediet brengt. Gegeven de omstandigheden rond haar verhoor was het gerechtvaardigd om informatie te verstrekken aan de politie, maar daarbij had verweerster wel dienen te waken dat de persoonlijke levenssfeer van de ander niet wordt geschaad. Zij had zich ervan bewust moeten zijn dat zij door te verklaren zoals zij deed, een waardeoordeel gaf over klager. Daarmee heeft verweerster zich begeven buiten het terrein van haar deskundigheid. Klacht gedeeltelijk gegrond, waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:171 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-730 18-947

    Klacht over de kwaliteit van de dienstverlening met gekoppeld een dekenbezwaar. Verweerder heeft een dossier van klager onvoldoende voortvarend opgepakt en de spoedige omzetting van de toevoeging in die kwestie niet in de gaten gehouden. In ander dossiers van klager heeft verweerder onvoldoende zijn verantwoordelijkheid als advocaat genomen en klager onvoldoende ingelicht over zijn kansen. Verweerder heeft in strijd met gedragsregel 37 (oud) de deken belemmerd in zijn toezichthoudende taak. De raad ziet, gelet op de samenhang van de zaken, aanleiding om in de klachtzaak een berisping op te leggen en geen maatregel in het dekenbezwaar.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2019:54 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1910

    Klager verwijt de huisarts dat zij onvoldoende zorg aan de patiënt (de vader klager) heeft verleend toen zijn toestand snel slechter werd. Het college overweegt dat verweerster een en ander uitvoerig genoteerd in het dossier van de patiënt en overleg heeft gevoerd met andere hulpverleners en een palliatief team. Het college heeft geen aanknopingspunten kunnen vinden waaruit zou kunnen worden opgemaakt dat aan patiënt onvoldoende zorg is verleend door verweerster. Het college is van oordeel dat verweerster zorgvuldig en proactief heeft gehandeld jegens patiënt en overige betrokkenen. Zij heeft daarbij gehandeld in het licht van de behandelwensen van de wilsbekwame patiënt. De klacht is ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:172 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 17-764

    De raad oordeelt het verzet ongegrond. Dat de deken in het voorstadium de klachten van klaagster in 4 klachtzaken heeft gesplitst behoort tot de eigen beleidsvrijheid van de deken. De raad heeft die 4 zaken op verzoek gevoegd ter zitting behandeld, maar oordeelt daarover in aparte beslissingen vanwege de onderling verschillende verwijten. Geen sprake van civiel bewijsaanbod in tuchtzaken, terwijl klaagster bovendien voldoende gelegenheid heeft gehad om stukken in de procedure te brengen.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:166 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-579

    Klagers verwijten verweerder als advocaat van hun wederpartij hun privacy te hebben geschonden. Hij heeft een brief aan klagers achtergelaten achter de ruitenwisser van hun auto met alle risico’s van dien. Omdat het een brief met een aanzegging met rechtsgevolg was mocht verweerder de brief wel rechtstreeks aan klagers zenden in plaats van aan hun advocaat. Maar door deze wijze van bezorging heeft verweerder onnodig het risico gecreëerd dat de belangen van klagers (privacy) werden geschaad. De raad heeft des verzocht de proceskosten gematigd. Verweerder is geen advocaat meer en heeft onderbouwd weinig draagkracht te hebben.

  • ECLI:NL:TADRARL:2017:241 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 17-764

    Klaagster, administrateur van een arbitrage stichting, verwijt verweerder dat hij zijn geheimhoudingsplicht jegens haar heeft geschonden. Verweerder wordt naar oordeel van de voorzitter beklaagd als derde, want partij in geschil met ex-vennoot van het advocatenkantoor die rechtsmaatregelen heeft laten treffen door ander advocatenkantoor onder meer door derdenbeslag onder klaagster. Dat klaagster cliënte van (het kantoor van) verweerder is geweest, is de voorzitter niet gebleken. Voor klacht schending van geheimhouding jegens derden betreft, is klaagster kennelijk niet-ontvankelijk bij gebreke van een eigen belang daarbij. Noemen van naam van klaagster en toelichting in (derden)beslagrekest noodzakelijk en niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Niet valt in te zien waarom verweerder de rechtsmaatregelen niet mocht treffen. Civiel geschil. Klachten voor overige kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:173 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 17-765 17-766

    De raad oordeelt het verzet ongegrond. Dat de deken in het voorstadium de klachten van klaagster in 4 klachtzaken heeft gesplitst behoort tot de eigen beleidsvrijheid van de deken. De raad heeft die 4 zaken op verzoek gevoegd ter zitting behandeld, maar oordeelt daarover in aparte beslissingen vanwege de onderling verschillende verwijten. Geen sprake van civiel bewijsaanbod in tuchtzaken, terwijl klaagster bovendien voldoende gelegenheid heeft gehad om stukken in de procedure te brengen. Naam van klaagster in processtuk als derde-beslagene noodzakelijk en niet in strijd met privacy.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:167 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 18-695

    Klager, die naast cliënt van verweerster ook door middel van een proefplaatsing via het UWV bij verweerster op kantoor werkzaam was, verwijt verweerster dat zij na het beëindigen van de proefplaatsing klager pas heeft laten weten dat het namens hem ingediende verzoek ex art 89 Sv geen enkele kans van slagen had, dat verweerster zich te laat heeft onttrokken en zijn dossier te laat aan hem heeft toegestuurd. Verweerster heeft tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door klager niet vooraf schriftelijk te wijze op de geringe kans van slagen van zijn verzoek ex art 89 Sv. Verweerster heeft ook tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door zich pas op vrijdagmiddag om 16:44 uur per e-mail te onttrekken terwijl zij eerder diezelfde dag nog had aangegeven klager de daaropvolgende maandag wel ter zitting bij te zullen staan. Verweerster heeft ook de dossiers van klager te laat aan hem toegezonden. Klacht deels gegrond. Voorwaardelijke schorsing voor de duur van twee maanden.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2019:210 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/158

    Verweerster heeft een deelonderzoek verricht bij klager in het E (E) en heeft een rapportage uitgebracht. Klager verwijt verweerster dat zij onzorgvuldig en ondeskundig heeft gehandeld door: 1) het onderzoek door te laten gaan ondanks dat klager had vermeld dat hij de nacht ervoor bijna niet had geslapen en 2) een zeer tegenstrijdige en dubbelzinnige 15-woorden test af te nemen. Verweerster heeft verweer gevoerd. Het college heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TNORARL:2019:50 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden C/05/355265 KL RK 19-85

    Benoeming stille bewindvoerder die de notaris advies en begeleiding geeft bij de bedrijfsvoering.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2019:186 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-063e

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een klinisch psycholoog. Niet gebleken dat de aanname van klaagster als patiënt en de ingezette behandeling na deze overname van klaagster als patiënt onjuist of niet geschikt was. Ook toen klaagster deze behandeling kort na de opstart beëindigde, is voor voldoende achtervang gezorgd. Overige klachtonderdelen eveneens ongegrond. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2019:211 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/253

    Klager verwijt verweerder dat hij hem ten onrechte wilsombekwaam heeft laten verklaren alsmede dat hij hersenletsel heeft opgelopen van de antipsychotica. Verweerder voert verweer. Ongegrond

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2019:187 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-061

    Gegronde klacht tegen een gz-psycholoog. Met de door haar opgestelde verklaringen uit 2010 en 2015 aan de ex-echtgenoot van klager over hun minderjarige kind (welke verklaringen later in verschillende procedures rondom echtscheiding, gezag en omgang zijn gebruikt), waarin de gz-psycholoog ook komt tot een oordeel en advies, zij uitgaat van de verklaring van de ex-echtgenoot en geen toestemming heeft gevraagd klager, heeft zij onzorgvuldig gehandeld. Bij de laatste verklaring heeft zij ten onrechte geweigerd de rapportage aan klager te verstrekken terwijl hij als enig gezaghebbende ouder daar wel recht op had. Klacht gegrond verklaard. Berisping.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2019:212 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/157

    Verweerster is werkzaam in het E (E) en heeft, tezamen met een psychiater, een rapportage uitgebracht over klager. Klager verwijt verweerster dat zij de gedragscode NRGD heeft geschonden en onzorgvuldig en ondeskundig heeft gehandeld. Zo wordt verweerster onder meer verweten dat zij de verplichte NRGD-registratie niet heeft vermeld in het E-rapport, dat zij vertrouwelijke gegevens bestemd voor de advocaat via de rapportage inzichtelijk heeft gemaakt aan de rechtbank, dat zij zich schuldig heeft gemaakt aan belangenverstrengeling en partijdigheid naar een collega toe en dat zij ten onrechte het rapport van de klinisch neuropsycholoog bij de rapportage heeft betrokken. Verweerster heeft verweer gevoerd. Het college heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard.