ECLI:NL:TGDKG:2019:204 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/ 661836 DW/RK 17/72

ECLI: ECLI:NL:TGDKG:2019:204
Datum uitspraak: 17-05-2019
Datum publicatie: 02-12-2019
Zaaknummer(s): C/13/ 661836 DW/RK 17/72
Onderwerp: Ambtshandelingen (art. 2 Gdw)
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Beslissing op verzet. Voorzitter heeft juiste maatstaf toegepast. Er is slechts een vonnis betekend, er zijn geen executiemaatregelen genomen.

KAMER VOOR GERECHTSDEURWAARDERS TE AMSTERDAM

Beslissing van 17 mei 2019 zoals bedoeld in artikel 39, vierde lid, van de Gerechtsdeurwaarderswet inzake de beslissing van 30 januari 2019 met zaaknummer C/13/639073 / DW RK 17/1151 en het daartegen ingestelde verzet met zaaknummer C/13/661836 / DW RK 19/72 LV /RH ingesteld door:

[..] ,

wonende te [..],

klager,

tegen:

[..],

gerechtsdeurwaarder te [..],

beklaagde.

Ontstaan en verloop van de procedure

Bij brief met bijlagen, ingekomen op 21 november 2017, heeft klager een klacht ingediend tegen beklaagde, hierna: de gerechtsdeurwaarder. Bij verweerschrift, ingekomen op 27 november 2017, heeft de gerechtsdeurwaarder op de klacht gereageerd. Bij beslissing van 29 januari 2019 heeft de voorzitter de klacht als kennelijk ongegrond afgewezen. Aan klager is een afschrift van de beslissing van de voorzitter toegezonden bij brief van 30 januari 2019. Bij brief, ingekomen op 12 februari 2019, heeft klager verzet ingesteld tegen de beslissing van de voorzitter. Klager heeft schriftelijk medegedeeld niet ter zitting te zullen verschijnen. De gerechtsdeurwaarder heeft eveneens aangegeven niet te zullen verschijnen. Het verzetschrift is behandeld ter openbare terechtzitting van 5 april 2019. Van de behandeling ter zitting zijn aantekeningen gemaakt. De uitspraak is bepaald op 17 mei 2019.

1. De ontvankelijkheid van het verzet

Klager heeft verzet ingesteld binnen veertien dagen na de dag van verzending van een afschrift van voormelde beslissing van de voorzitter, zodat hij in het verzet kan worden ontvangen.

2. De feiten

Uitgegaan wordt van de volgende feiten en omstandigheden:

-          Bij exploot van 18 augustus 2016 heeft de gerechtsdeurwaarder klager gedagvaard te verschijnen ter zitting van de kantonrechter te [..] tegen 4 oktober 2016.

-          Bij vonnis van de kantonrechter te [..] van 14 februari 2017 is klager veroordeeld tot het betalen van een geldbedrag.

3. De oorspronkelijke klacht

Klager beklaagt zich er samengevat over dat:

a: de gerechtsdeurwaarder buitengerechtelijke kosten in rekening brengt, zonder dat een aanmaning verzonden is;

b: sprake is van belangenverstrengeling tussen het kantoor van de gerechtsdeurwaarder en het incassobureau;

c: het niet mogelijk was om een betalingsregeling binnen veertien dagen te treffen;

d: er ten onrechte van uit is gegaan dat klager met het voorstellen van een betalingsregeling de vordering heeft erkend;

e: de gerechtsdeurwaarder niet onafhankelijk is;

f: de gerechtsdeurwaarder eerst de eigen kosten van de ontvangen gelden heeft afgeboekt en vervolgens pas de hoofdsom.

4. De beslissing van de voorzitter

4.1 De voorzitter heeft als volgt op de klacht overwogen:

4.1 Op grond van artikel 34 lid 1 van de Gerechtsdeurwaarderswet zijn gerechtsdeurwaarders, waarnemend gerechtsdeurwaarders, toegevoegd gerechtsdeurwaarders, kandidaat -gerechtsdeurwaarders en degene die is toegevoegd in het kader van de stageverplichting bij de in artikel 25, eerste lid bedoelde opleiding, onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met enige bij of krachtens deze wet gegeven bepaling en ter zake van enig handelen of nalaten dat een behoorlijk gerechtsdeurwaarder niet betaamt. Ter beoordeling staat of de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder een tuchtrechtelijk verwijtbare gedraging in de zin van dit artikel oplevert.

4.2 Ten aanzien van klachtonderdelen a, c, d en f stelt de voorzitter vast dat uit de overgelegde producties blijkt dat de gerechtsdeurwaarder enkel het exploot van dagvaarding van 18 augustus 2016 aan klager heeft betekend en verder geen executiemaatregelen heeft getroffen. Verder stelt de voorzitter vast dat klager het vonnis van 14 februari 2017 betwist. De genoemde klachtonderdelen kunnen dan ook niet aan de gerechtsdeurwaarder worden verweten.

4.3 Ten aanzien van klachtonderdelen b en e overweegt de voorzitter dat de enkele niet nader door klager onderbouwde stellingen onvoldoende zijn om tuchtrechtelijk laakbaar handelen van de gerechtsdeurwaarder vast te stellen. Klager volstaat met algemeenheden. De klacht voldoet aldus niet aan de eisen die daaraan redelijkerwijs mogen worden gesteld.

4.2 Op grond hiervan heeft de voorzitter de klacht van klager als kennelijk ongegrond afgewezen.

5. De gronden van het verzet

In verzet heeft klager aangevoerd.

5.1. Er is wel onzorgvuldig gehandeld door de gerechtsdeurwaarder. Het handelen is wel toe te schrijven aan de genoemde gerechtsdeurwaarder en is niet volgens de wet en zoals een gerechtsdeurwaarder betaamt.

5.2. De klachten onder b en e zijn wel degelijk onderbouwd. Uit de toelichting van de jaarstukken blijkt dat [..] de eigenaar is van [..] en van [..].

5.3. Met betrekking tot klacht a geldt dat [..] geen aanmaning heeft gestuurd aan klager, terwijl klager daarvoor wel moest betalen.

5.4. Ten aanzien van klachtonderdeel c geldt dat het bij [..] niet mogelijk was de eerste twee weken een betalingsregeling te treffen. [..] werkt daar aan mee om zo incassokosten bij cliƫnten in rekening te kunnen brengen. De eigenaar van [..], te weten [..] is tevens de eigenaar van [..]. Er vindt belangenverstrengeling plaats. De gerechtsdeurwaarder werkt mee aan het cowboygedrag van [..]. Dat is verwerpelijk.

5.5. De gerechtsdeurwaarder had niet tot dagvaarding van de vermeende bedragen mogen overgaan. [..]heeft bewust de dagvaarding doorgezet om zo de eigen kosten in rekening te kunnen brengen.

5.6. [..] was betrokken bij het spreekuur project bij de rechtbank Noord-Nederland. Klager wilde daar gebruik van maken maar [..] wilde daar niet aan meewerken. De procedure is ten onrechte door [..] gestart.

6. De beoordeling van de gronden van het verzet

6.1 Klager heeft in verzet een nieuwe klacht aangevoerd. Volgens vaste rechtspraak van het gerechtshof Amsterdam dient de kamer bij de behandeling van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter de oorspronkelijke klacht te toetsen. Dit betekent dat in verzet de oorspronkelijke klacht niet met nieuwe klachten kan worden aangevuld. Klager kan daarom niet worden ontvangen in zijn klacht als vermeld onder 5.6.

6.2 De kamer overweegt dat de voorzitter bij de beoordeling van de inleidende klacht de juiste maatstaf heeft toegepast. De gronden van het verzet tegen de beslissing van de voorzitter leveren geen nieuwe gezichtspunten op die maken dat de kamer aan een inhoudelijke beoordeling van de klacht toekomt. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en het verzet dient dan ook ongegrond te worden verklaard.

6.3 Het voorgaande leidt tot de navolgende beslissing.

BESLISSING:

De Kamer voor Gerechtsdeurwaarders:

-      verklaart het verzet ongegrond.

Aldus gegeven door mr. L. Voetelink, plaatsvervangend-voorzitter, mr. W.M. de Vries en mr. J.N. Reijn, leden, uitgesproken ter openbare terechtzitting van 17 mei 2019, in tegenwoordigheid van de secretaris.

Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, lid 4 van de Gerechtsdeurwaarderswet geen rechtsmiddel open.