Zoekresultaten 15201-15250 van de 45277 resultaten

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:215 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.399

    Klacht tegen een gz-psycholoog. Klager verwijt de gz-psycholoog dat zij op onzorgvuldige wijze, namelijk zonder overleg met betrokkenen, waaronder klager, een melding heeft gedaan bij Veilig Thuis. De melding betreft huiselijk geweld en kindermishandeling door klager. Zij heeft zich uitsluitend gebaseerd op informatie die zij heeft verkregen van de ex-vrouw van klager. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht gegrond en legt de gz-psycholoog de maatregel van berisping op. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van de gz-psycholoog.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:216 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.010

    Klacht tegen psychiater die werkzaam was bij het Pieter Baan Centrum (PBC). De psychiater heeft in het kader van een strafzaak in opdracht van de rechtbank tezamen met een team onderzoek gedaan naar de geestesvermogens van klager en daarover gerapporteerd. Klager heeft haar verzocht om verstrekking van een afschrift van een eerder door hem bij het PBC ingediende schriftelijke verklaring en van de schriftelijke gegevens omtrent de wekelijks tijdens zijn opname gehouden groepsgesprekken. De klacht houdt in dat de psychiater weigert deze stukken te verstrekken. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht af. Het Centraal Tuchtcollege acht de klacht niet in overeenstemming met het ‘ne bis in idem-beginsel’, neergelegd in artikel 51 van de Wet BIG, omdat eerder al een tuchtprocedure over eenzelfde klacht is gevoerd. De beslissing van het Regionaal Tuchtcollege wordt vernietigd en klager wordt alsnog niet-ontvankelijk verklaard in zijn klacht.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2019:47 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1931 en 1944

    Klaagsters, twee zorgverzekeraars, verwijten verweerder dat hij als bestuurder van een keten van apothekers gedurende vier jaar opzettelijk preferente geneesmiddelen bij klaagsters heeft gedeclareerd, terwijl de bij de keten aangesloten apotheken niet-preferente geneesmiddelen aan de verzekerden van klaagsters hebben geleverd.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:217 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.016

    Klacht tegen psychiater. Klaagster is gedurende ruim zes jaar bij de psychiater onder behandeling geweest. Zij verwijt de psychiater dat hij een verkeerde diagnose heeft gesteld, haar verkeerde medicatie heeft voorgeschreven en haar het advies heeft gegeven om alcohol te nuttigen naast de medicatie. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:212 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.357

    Klacht van een arts tegen een andere arts/apotheker. Beide artsen zijn als getuige‑deskundige opgetreden in dezelfde strafzaak. Klager verwijt de arts – onder meer – dat hij hem in de strafzaak als psychiatrisch patiënt heeft gediagnosticeerd zonder hem te kennen en zonder hem te hebben gezien en gesproken. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. Het heeft daarbij onder meer in aanmerking genomen dat klager en de aangeklaagde arts zich in de strafzaak over en weer onnodig grievend over elkaar hebben uitgelaten. Het Centraal Tuchtcollege acht het hiertegen gerichte beroep gegrond en verklaart de klacht alsnog gedeeltelijk gegrond. Het Centraal Tuchtcollege ziet in de context waarin de uitlatingen zijn gedaan echter wel aanleiding om op de voet van artikel 69, vierde lid, Wet BIG geen maatregel op te leggen.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2019:159 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/036

    Klaagster is het niet eens met het door verweerster gegeven inzetbaarheidsadvies. Volgens klaagster heeft verweerster haar verder ten onrechte niet doorverwezen naar een andere arts (voor een second opinion), heeft zij haar beroepsgeheim geschonden en heeft zij een onjuiste verklaring/rapport afgegeven. Verweerster voert verweer. Klachtonderdeel 3 gegrond, waarschuwing

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:40 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180001D

    Dekenbezwaar. Verweerder zou misbruik hebben gemaakt van toevoegingsgelden, beroepsfouten hebben gemaakt, onvoldoende nazorg hebben betracht ten aanzien van zijn cliënten en een gebrekkige kantoororganisatie en dossieropbouw hebben. Het hof overweegt dat de vastgestelde feiten een ontluisterend beeld laten zien van de praktijkuitoefening door verweerder. Gelet op het aanzienlijke tuchtrechtelijke verleden van verweerder met ook recente beslissingen, staat dit beeld niet op zichzelf. Verweerder heeft niet laten zien enig (evaluerend) inzicht in eigen handelen te hebben. Alles afwegende acht het hof voor verweerder geen plaats in de advocatuur. Bekrachtiging beslissing van de raad, bekrachtiging schrapping. Proceskostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2019:113 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 315/2018

    Klacht tegen orthopedisch chirurg. Klaagster heeft na een operatie door beklaagde op eigen initiatief een MRI laten maken waaruit bleek dat sprake was van een gescheurde pees. Er is geen sprake geweest van nalatigheid van beklaagde. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2019:129 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-027d

    Klager, tandarts, niet-ontvankelijk in de klacht tegen een tandarts. Beklaagde heeft een expertise-rapport opgesteld in een letselschadegeschil van een patiënt. De rechtstreeks belanghebbende in deze kwestie is dan ook de patiënt, niet klager. Weliswaar heeft klager (als behandelaar waarop de rapportage ziet) belang bij een deugdelijke rapportage, maar dit is niet het nauwe rechtstreekse belang bij een goede uitvoering van de individuele gezondheidszorg. Klacht niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:60 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190075D

    Dekenbezwaar. Verweerster heeft in strijd met Voda gehandeld door de term ‘Advocaten’ te gebruiken in haar domeinnaam en e-mailadres terwijl zij alleen praktijk voert. Het verzoek van verweerster haar klacht over de handelwijze van de deken te betrekken in de onderhavige procedure is afgewezen, omdat de Advocatenwet die ruimte niet laat. Daarvoor dient zij de procedure in de zin van art. 46c lid 5 Advw te volgen. Het beroep van verweerster op art. 57 lid 3 Advw faalt, omdat de deken in deze procedure zijn standpunt al uitgebreid heeft toegelicht. Verdere grieven tegen het handelen van de deken falen, omdat het handelen van verweerster in deze tuchtprocedure centraal staat. Bezwaar gegrond. Bekrachtiging beslissing raad. Kostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2019:114 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 267/2018

    Klacht tegen huisarts ongegrond. Een minderjarige is door de huisarts verwezen naar de KNO-arts. Op dat moment hadden beide ouders het ouderlijk gezag over de minderjarige. De huisarts heeft voor de doorverwijzing geen toestemming gevraagd aan de vader. Uit het medisch dossier en de rapportage van de KNO-arts blijkt dat beide ouders en de gezinsvoogd aanwezig zijn geweest bij een eerder onderzoek van de minderjarige door de KNO-arts. Daaruit kon beklaagde redelijkerwijs afleiden dat klager geen bezwaren had tegen de doorverwijzing naar de KNO-arts.

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:61 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190030

    Klacht tegen eigen advocaat. Het hof beperkt zich op basis van het beroepschrift bij de beoordeling van de klacht tot de gegrond verklaarde klachtonderdelen en de maatregel. Het hof oordeelt dat de raad buiten de klachtomschrijving is getreden zonder dat dit was op te vatten als een aanvulling van de klacht (ex art. 46d lid 9 Advw). Hof vernietigt de beslissing van de raad uitsluitend t.a.v. de gegrondverklaring van de klachtonderdelen en de opgelegde maatregel.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2019:130 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-027c

    Klager, tandarts, niet-ontvankelijk in de klacht tegen een tandarts. Beklaagde heeft een expertise-rapport opgesteld in een letselschadegeschil van een patiënt. De rechtstreeks belanghebbende in deze kwestie is dan ook de patiënt, niet klager. Weliswaar heeft klager (als behandelaar waarop de rapportage ziet) belang bij een deugdelijke rapportage, maar dit is niet het nauwe rechtstreekse belang bij een goede uitvoering van de individuele gezondheidszorg. Klacht niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2019:115 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 042/2019

    Klacht tegen fysiotherapeut over seksueel grensoverschrijdend gedrag en schending beroepsgeheim. Het college acht de klacht gegrond en legt de maatregel op van onvoorwaardelijke schorsing van de inschrijving in het BIG-register voor de duur van 12 maanden.

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:62 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180260

    Verzet tegen voorzittersbeslissing. Voorzitter heeft op juiste gronden geoordeeld dat klager niet-ontvankelijk is in zijn hoger beroep tegen de verzetsbeslissing van de raad. Klager heeft onvoldoende aangevoerd ter onderbouwing van het beroep op schending van fundamentele rechtsbeginselen omdat zijn stellingen zien op de behandeling van de onderliggende civiele zaak en niet de tuchtprocedure. Het appelverbod is derhalve niet doorbroken. Het hof oordeelt daarnaast dat klager misbruik maakt van het klachtrecht in de zin van de Advocatenwet. Met het oog op de overige taken van het hof is het voor het hof niet langer verantwoord de zaken van klager in behandeling te nemen. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2019:131 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-027b

    Ongegronde klacht van een tandarts tegen een tandarts. Klager is ontvankelijk op grond van de tweede tuchtnorm. Klager verwijt beklaagde dat hij heeft meegewerkt aan een ongeoorloofde second opinion, in strijd met de richtlijn. Volgens het college is er echter geen sprake van een situatie van second opinion. Ook de overige klachtonderdelen komen niet vast te staan. Klacht ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:63 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170002H

    Herzieningsverzoek wegens schending van fundamentele rechtsbeginselen van een beslissing van het hof waarin verzoeker een schorsing van drie maanden opgelegd heeft gekregen. (i) Het gegeven dat een civiele rechter tot een andere beoordeling komt van een verwijt aan verzoeker (verweerder) dan de tuchtrechter leidt niet tot een schending van de fundamentele rechtsbeginsels van rechtszekerheid, ne bis in idem en de taakverdeling tussen rechters, omdat de tuchtrechter een andere maatstaf hanteert dan de civiele rechter. (ii) Het feit dat het tuchtrechtelijk verleden van verzoeker niet aan hem is voorgehouden bij de (tweede) mondelinge behandeling van de tuchtklacht levert geen schending op van het beginsel van hoor en wederhoor omdat verzoeker zelf bekend is met zijn tuchtrechtelijk verleden, met de in deze zaak eerder opgelegde maatregel van schorsing en de mogelijkheid dat deze opnieuw wordt opgelegd. (iii) Dat aan verzoeker in de herziene uitspraak voor een tweede maal een proceskostenveroordeling is opgelegd betekent geen dubbele proceskostenveroordeling, omdat klagers zijn verschenen bij de tweede behandeling van de zaak. (iv) De vraag of de rechtsbijstand van klagers op een fiscaal onacceptabele wijze is gefinancierd, ligt niet aan het hof voor. Het feit dat klagers zich van rechtsbijstand hebben voorzien levert op zichzelf geenszins schending van het beginsel van equality of arms op. Afwijzing herzieningsverzoek.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2019:132 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-027a

    Ongegronde klacht van een tandarts tegen een tandarts. Klager is ontvankelijk op grond van de tweede tuchtnorm. Klager verwijt beklaagde dat hij onjuist heeft gehandeld door richtlijn Second Opinion te schenden door zich niet aan de regels te houden. Volgens het college is er echter geen objectief aanknopingspunt om te kunnen oordelen dat een second opinion-situatie in de verhouding klager-beklaagde aan de orde was. Ook de overige klachtonderdelen komen niet vast te staan. Klacht ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:64 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180333

    Klacht over eigen advocaat. Niet gebleken is dat verweerster de grenzen van de haar toekomende vrijheid heeft overschreden. Uit de stukken blijkt niet verweerster tijdens de zitting bij de kantonrechter wist dat de handtekeningen op documenten vals zouden zijn. Voorts stond het verweerster vrij in het belang van haar cliënten voorwaarden te stellen aan een voorstel. Geen sprake van chantage. Klacht ongegrond. Bekrachtiging beslissing raad.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2019:133 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-035

    Gegronde klacht tegen een kaakchirurg. De kaakchirurg heeft onzorgvuldig gehandeld door klaagster een vervolg op de behandeling te ontnemen, reeds nadat klaagster al plaatselijk was verdoofd, nadat zij weigerde de uitgestoken hand van de kaakchirurg te schudden. Kan niet beoordeeld worden of bij de opstelling van de kaakchirurg discriminatie op grond van geloofsovertuiging een rol heeft gespeeld. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:65 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180333

    Herstelbeslissing. In het dictum stond een verkeerd jaartal vermeld bij de beslissing van de Raad van Discipline.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2019:134 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-005

    Ongegronde klacht tegen een verloskundige. Het onverwachte overlijden na de geboorte van het kindje van klagers staat niet in verband met de begeleiding of een gebrek daaraan door de verloskundige. De groei van de baby werd gebaseerd op de aanbevolen GROW-methodiek. Dat de praktijk niet over echo- of CTG-apparatuur beschikt is niet ongebruikelijk voor een eerstelijns verloskundige praktijk. De verloskundige was ten tijde van het einde van de zwangerschap van klaagster met vakantie en zelf ook zwanger. Zij had er beter aan gedaan als zij direct had gereageerd op de wens van klagers om een persoonlijk gesprek en niet geruime tijd later onaangekondigd hen zou hebben bezocht, maar gelet op de naar behoren verrichte nazorg door de waarnemend collega is er geen sprake van een tuchtrechtelijke verwijtbare tekortkoming. Klacht ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:59 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180302D 180303

    Intrekkingen na behandeling in hoger beroep tegen gegrond dekenbezwaar en klacht waarbij de maatregel van voorwaardelijke schorsing is opgelegd. De deken verzet zich tegen de intrekkingen. Het hof overweegt dat het verzet van de deken tegen deze intrekking overtuigingskracht mist, nu de deken zelf tegen de beslissing van de raad geen hoger beroep heeft ingesteld. Voor zover het gewijzigd inzicht van de deken is ontstaan door nieuwe incidenten, is het aan de deken deze nieuwe incidenten nader te onderzoeken en zo nodig aan de tuchtrechter voor te leggen. Het hof ziet, na de intrekkingen van het beroep, geen grond voor een inhoudelijke beoordeling van het bezwaar en de klacht. Het hof ziet aanleiding de ingangsdatum van de proeftijd te bepalen in het kader van de door de raad opgelegde voorwaardelijke schorsing, en verweerder te veroordelen in de als gevolg van de intrekkingen nodeloos gemaakte kosten in hoger beroep.

  • ECLI:NL:TACAKN:2019:56 Accountantskamer Zwolle 19/471 Wtra AK

    De klacht houdt in dat het accountantskantoor waarvoor de accountant werkzaam is, moedwillig een verkeerd beeld heeft gegeven van de waarde van het bedrijf van klager en dat de accountant daarvoor tuchtrechtelijk verantwoordelijk is. Volgens vaste jurisprudentie van de Accountantskamer is een accountant in beginsel niet tuchtrechtelijk aansprakelijk voor handelen van een kantoorgenoot die zelf onder het bereik van accountantstuchtrecht of ander (fiscaal) tuchtrecht valt. De werkzaamheden zijn niet door de accountant verricht maar door een kantoorgenoot die als Register Belastingadviseur zelfstandig bij een ander college aan te spreken is. De klacht is dan ook ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2019:159 Raad van Discipline Amsterdam 19-402/A/A

    Voorzittersbeslissing. Klacht kennelijk ongegrond. Klaagster heeft niet onderbouwd op grond waarvan het tuchtrechtelijk verwijtbaar zou zijn dat verweerder (een deel van) het bestuur heeft vertegenwoordigd op aandeelhoudersvergaderingen. Klaagster heeft voorts niet concreet onderbouwd welke informatie haar is onthouden. Verder is geen sprake van onnodig grievende uitlatingen.

  • ECLI:NL:TAHVD:2018:231 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180214

    Beklag artikel 13 Advocatenwet. Verzoek om aanwijzing advocaat is onvoldoende onderbouwd. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2018:244 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180168

    Klacht over eigen advocaat. Verweerder heeft geen adequate dienstverlening geleverd. Verweerder had de opdracht om over de schouder van de advocaat van klagers mee te kijken en te bezien of de relatie tussen klagers en de advocaat kon worden hersteld. In een bespreking tussen klagers, hun advocaat en de wederpartij van klagers heeft verweerder actief stelling ingenomen tegen klagers. Verweerder had – als hij het oneens was met zijn cliënt – moeten vragen om schorsing van de bespreking en zijn standpunt met zijn cliënt (klagers) moeten afstemmen. Verder heeft verweerder klagers bejegend op een wijze die een behoorlijk advocaat niet betaamt. Klacht gegrond. Gedeeltelijke vernietiging beslissing raad. Waarschuwing. Kostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TAHVD:2018:238 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180087

    Klacht over advocaat wederpartij. Ten aanzien van het klachtonderdeel dat verweerder bij de behandeling van de zaak onzorgvuldig heeft gehandeld, wordt klager niet-ontvankelijk verklaard omdat alleen de cliënte van verweerder daarover kan klagen. Verder is niet gebleken dat verweerder een concrete aanwijzing had dat de door zijn cliënt verschafte informatie over de toepassing van een specifieke plombe in het oog van klager niet op juistheid berust. Voorts mocht verweerder op de verklaringen van zijn cliënte vertrouwen en hoefde deze niet te verifiëren, omdat hij daaruit mocht afleiden dat dit voor het verdere verloop van de civiele procedure niet relevant was. Klacht ongegrond. Bekrachtiging beslissing raad.

  • ECLI:NL:TAHVD:2018:232 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180253

    Beklag artikel 13 Advocatenwet. De zaak van klager moet niet bij de kantonrechter, maar bij de civiele rechter worden aangebracht waardoor wel degelijk sprake is van het vereiste van advocaat. Gegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2018:245 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180145

    Klacht over eigen advocaat. Verweerder heeft klaagster voldoende geïnformeerd dat hij geen ondernemingsrechtelijke zaken meer deed. Daarbij heeft verweerder niet verzuimd een verzoek tot vaststelling zorgregeling in te dienen, nu van de bestaande regeling alleen nog de data ingevuld hoefden te worden. Voor het overige betreft het appel van klaagster nieuwe klachten die het hof niet behandelt. Bekrachtiging beslissing raad voor zover voorgelegd aan het hof (enkel ongegronde onderdelen). Geen proceskostenveroordeling.

  • ECLI:NL:TAHVD:2018:239 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180085

    Klacht over eigen advocaat. Niet gebleken dat verweerder zijn werk als strafrechtadvocaat niet naar behoren zou hebben uitgeoefend. Verder oordeelt het hof dat klager niet-ontvankelijk is in de grieven die hij na de beroepstermijn heeft ingediend en de klachtonderdelen die hij in appel eerst heeft aangevoerd. Klacht ongegrond. Bekrachtiging beslissing raad.

  • ECLI:NL:TAHVD:2018:233 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180297

    Beklag artikel 13 Advocatenwet. De deken heeft terecht het derde verzoek om aanwijzing van een advocaat in dezelfde kwestie afgewezen. Geen nieuwe feiten of omstandigheden. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2018:246 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180152

    Appelverbod. De aangevoerde stellingen voor doorbreking van het appelverbod betreffen de inhoudelijke motivering van de beslissing van de raad. Geen schending fundamenteel rechtsbeginsel gebleken. Niet ontvankelijk in hoger beroep.

  • ECLI:NL:TAHVD:2018:240 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180270

    Verzet tegen voorzittersbeslissing. Het hof is van oordeel dat – in tegenstelling tot wat klager stelt – voor de vraag of het beroepschrift tijdig is ingediend het beroepschrift binnen 30 dagen na de beslissing van de raad moet zijn ontvangen door de griffie van het hof. De verantwoordelijkheid voor een tijdige indiening ligt bij klager. De voorzitter heeft derhalve op juiste gronden beslist dat het beroepschrift van klager te laat is ingediend. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2018:234 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180212

    Beklag artikel 13 Advocatenwet. De deken heeft terecht het verzoek om aanwijzing van een advocaat afgewezen, omdat uit de verzoeken van klager onvoldoende blijkt voor welk probleem klager een advocaat nodig heeft en of daarvoor de bijstand van een advocaat vereist is. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2018:247 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180295

    Voorzittersbeslissing. Te laat beroep ingesteld en het beroepschrift bevat geen grieven. Beroep niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TAHVD:2018:241 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180128

    Klacht over advocaat wederpartij. Verweerster heeft niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door met een derde te corresponderen over de inhoud van de zaak, omdat deze derde door haar cliënt als vertrouwenspersoon was aangewezen en haar cliënt zich in een crisissituatie bevond. Dat de informatie vervolgens breder bekend is geworden, is niet aan verweerster te wijten. Verder is niet gebleken dat verweerster uit eigen beweging contact heeft gezocht met de bank van klaagster. Klacht ongegrond. Bekrachtiging beslissing raad.

  • ECLI:NL:TAHVD:2018:235 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180200

    Art. 13 Advocatenwet. Beklag over afwijzing deken tot aanwijzing advocaat. Het hof heeft in deze kwestie eerder beslist. Geen nieuwe feiten of omstandigheden gebleken. Afgewezen.

  • ECLI:NL:TAHVD:2018:229 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180246

    Beklag artikel 13 Advocatenwet. Geen nieuwe feiten aangevoerd. Ongegrond

  • ECLI:NL:TAHVD:2018:242 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180136D

    Dekenbezwaar. Verweerder heeft geprobeerd punten te krijgen voor een cursus die hij niet heeft gevolgd, waardoor hij in strijd met de kernwaarde integriteit heeft gehandeld. Berisping. Proceskostenveroordeling. Bekrachtiging beslissing raad.

  • ECLI:NL:TAHVD:2018:236 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180177D

    Dekenbezwaar met betrekking tot de kwaliteit van de dienstverlening. Verweerder heeft een onder-bewind-gestelde cliënt bijgestaan in een geschil met diens vorige bewindvoerder over ten onrechte terugbetaalde huursubsidie. Verweerder heeft verzuimd de huidige bewindvoerder als formele procespartij te laten optreden. De kantonrechter verklaarde de cliënte niet-ontvankelijk. In hoger beroep heeft verweerder de omissie niet op de juiste wijze hersteld zodat ook het hof de cliënte niet-ontvankelijk verklaarde. Verweerder heeft niet voldaan aan de eis van zorgvuldigheid. De klacht is gegrond. Waarschuwing. Bekrachtiging beslissing raad.

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:58 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180298

    Verzet tegen voorzittersbeslissing Hof van Discipline. De griffier van de Raad van Discipline heeft klager bericht dat zij op basis van de gegevens in haar dossier niet met zekerheid kan zeggen dat de beslissing in deze zaak aan klager (aangetekend) is toegezonden op de in de beslissing en in de begeleidende brief vermelde verzenddatum. In het onderhavige geval kan het hof niet vaststellen dat de beslissing van de raad inderdaad op de hierin vermelde verzenddatum (aangetekend) is verzonden, zodat aan klager het voordeel van de twijfel wordt gegeven. Het verzet van klager tegen de voorzittersbeslissing is gegrond en het beroepschrift zal alsnog inhoudelijk worden behandeld door het hof.

  • ECLI:NL:TAHVD:2018:230 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180197

    Beklag artikel 13 Advocatenwet. Reeds in drie instanties geprocedeerd en afgewezen. Geen nieuwe feiten of omstandigheden. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2018:243 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180101

    Klacht over eigen advocaat. Verweerder heeft verzuimd belangrijke afspraken en adviezen, waaronder het advies om een alimentatieverzoek achterwege te laten, schriftelijk vast te leggen. Daarnaast had verweerder uitdrukkelijk moeten mededelen dat hij klager niet meer wilde bijstaan en ervoor moeten zorgdragen dat klager zo min mogelijk nadeel daaraan ondervindt. Daaraan doet niet af dat niet is komen vast te staan dat de beëindiging van de opdracht voor vertraging in de afwikkeling van de echtscheiding heeft gezorgd. Berisping. Proceskostenveroordeling. Bekrachtiging beslissing raad.

  • ECLI:NL:TAHVD:2018:237 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180216

    Klacht over eigen advocaat. Anders dan de raad acht het hof klager ontvankelijk in zijn klacht over excessief declareren door verweerder. De termijn om hierover te klagen is gestart toen verweerder voor het eerst een factuur over zijn werkzaamheden aan klagers zond, omdat verweerder klager niet eerder geïnformeerd heeft over zijn uurtarief en de bestede uren aan de zaak maar tot dat moment enkel de rechtsbijstandsverzekeraar van klager had geïnformeerd. Verweerder heeft excessief gedeclareerd door meer te declareren dan het voor klager behaalde resultaat in de procedure incluis proceskosten. De omstandigheid dat verweerder veel tijd aan studie-uren kwijt was wegens het rechtsvormende karakter van de zaak, rechtvaardigt de declaratie niet.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2019:158 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/129

    Klaagster verwijt verweerster het stellen van onjuiste diagnose en ten onrechte nalaten onderzoek uit te voeren. Bovendien is het verwijt dat er een onjuiste behandeling is uitgevoerd door klaagster verkeerde medicatie te verstrekken. Kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:53 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180227

    Klacht over eigen advocaat. Verweerster heeft niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door klager niet zelfstandig te waarschuwen dat het consequenties kon hebben voor de door haar cliënt beslagen octrooirechten als de wederpartij de kosten voor het octrooirecht niet (tijdig) zou betalen. Zo een waarschuwingsverplichting geldt niet in algemene zin, maar kan onder omstandigheden wel worden aangenomen. Klacht ongegrond. Gedeeltelijke vernietiging beslissing raad.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:123 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-065

    Wrakingsbeslissing ex artikel 4 van het wrakingsprotocol raden (zonder zitting). Verzoeker heeft tijdens de zitting in een verzoekprocedure van de deken op grond van artikel 8 e Advocatenwet de leden van de raad en de voorzitter gewraakt. De wrakingskamer is van oordeel dat processuele beslissingen van de raad (afwijzing verzoek tot aanhouding zitting, duur spreektijd etc) geen gerechtvaardigde grond zijn voor wraking. Ook uit de andere gronden is de wrakingskamer niet gebleken van schijn van partijdigheid van de leden of van de voorzitter, tegen wie extra wrakingsgronden zijn ingediend. Het wrakingsverzoek wordt als kennelijk ongegrond afgewezen waarbij tevens door de wrakingskamer wordt bepaald dat verzoeker in de onderliggende zaak de raad niet meer mag wraken.

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:41 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180335

    Klacht tegen advocaat wederpartij. Verweerder zou zich hebben opgedrongen aan en een handtekening hebben ontfutseld van klagers moeder, zijnde een demente bejaarde vrouw, en zou aanwezig zijn geweest bij een medische beoordeling. Verweerder zou tevens de (met klagers moeder tegenstrijdige) belangen behartigen van klagers broer en hem hebben geassisteerd bij een vooropgezet plan om onder valse voorwendselen in te trekken in de woning van klagers moeder. In hoger beroep komt klager op tegen de beslissing van de raad, waarin zijn klacht tegen verweerder niet-ontvankelijk is verklaard wegens het ontbreken van een eigen belang. Klager voert aan dat zijn moeder als gevolg van het handelen van verweerder betrokken is geraakt in een familiestrijd en dat hij hiervan zowel emotioneel als financieel nadelige gevolgen heeft ondervonden. Bovendien behartigt klager mede de belangen van zijn moeder, die hiertoe zelf niet in staat is. Het hof oordeelt dat klager geacht moet worden te zijn getroffen in persoonlijke, eigen belangen, zodat klager ontvankelijk is in zijn klachten. Het hof overweegt dat verweerder reden had om te twijfelen aan de wilsbekwaamheid van klagers moeder, maar de in dit verband vereiste grootst mogelijke zorgvuldigheid niet heeft betracht. Verweerder heeft zich daarnaast tevens opgeworpen als advocaat van klagers broer en vervolgens weer ontkend voor hem op te treden. Mede gelet op de psychische kwetsbaarheid van de moeder, de manier waarop de opdracht tot stand is gekomen en het ontbreken van financiële afspraken, kan niet anders worden geconcludeerd dan dat verweerder twijfel heeft doen rijzen over wiens belangen hij nu eigenlijk diende. Dit raakt aan de integriteit van verweerder. Om deze reden legt het hof aan verweerder de maatregel van berisping op. Veroordeling in de proceskosten.

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:54 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 180183

    Klacht over advocaat wederpartij. Ook in beroep toont verweerder niet aan dat de wederpartij de producties bij de dagvaarding zoals was toegezegd op de eerst dienende dag heeft ontvangen. Ontvangsttheorie geldt ook in het tuchtrecht. Verweerder is verantwoordelijk voor handelen van zijn juridisch medewerker. De raad had een schorsing opgelegd in acht tegelijk behandelde klachtzaken tegen verweerder, waarin volgens de raad een structureel beeld van handelen blijkt. Het hof behandelt iedere zaak afzonderlijk en legt in deze zaak een waarschuwing op.