Zoekresultaten 13401-13450 van de 44758 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2020:10 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/301

    Klager verwijt verweerder onder meer gevoelige medische informatie te hebben gedeeld met de arbeidsdeskundige van het UWV en zich ten onrechte te hebben voorgedaan als verzekeringsarts. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:9 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.219

    Klacht van drie klagers (apotheker, apotheek en medicijngebruiker) tegen adviserend apotheker, werkzaam bij een zorgverzekeraar. Beklaagde verricht in teamverband werkzaamheden op een beleidsvormende afdeling. De klacht betreft taperingstrips (medicatie op rol voor een periode van 28 dagen waarmee de dagelijkse dosis van een medicijn geleidelijk wordt verlaagd). De klacht houdt in dat beklaagde klagers en ook de Minister van VWS onjuist/misleidend heeft voorgelicht over de problematiek rond de vraag naar de rationaliteit van door de apotheker vervaardigde taperingstrips. Hierdoor komt de verstrekking van dit soort strips niet voor vergoeding op grond van de Zorgverzekeringswet in aanmerking, aldus klagers. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klachten niet‑ontvankelijk. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het hiertegen door de apotheker en de apotheek ingestelde beroep.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:12 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.133

    Klacht tegen een arts. De klacht betreft de diagnostiek en behandeling in het ziekenhuis door vier artsen, waaronder de arts. Klaagster had buikklachten en ernstige vermoeidheidsklachten. Bij haar is de diagnose coeliakie gesteld. Klaagster is vervolgens een aantal jaar onder behandeling geweest bij verschillende artsen in het ziekenhuis. De arts was werkzaam als arts-assistent in opleiding tot internist. De arts heeft drie poliklinische consulten afgenomen en heeft drie telefonische contacten gehad met klaagster. Daarnaast heeft de arts telefonisch contact met de sportarts en de huisarts van klaagster gehad. Op enig moment is in een ander ziekenhuis een vitamine D-tekort bij klaagster vastgesteld. Na vitamine D suppletie is klaagster niet meer moe en kan zij haar leven weer oppakken. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht, die verschillende klachtonderdelen omvat, afgewezen. Het beroep beperkt zich tot het klachtonderdeel dat de arts klaagster niet heeft getest op een vitamine D-tekort, terwijl dit een eenvoudig onderzoek betreft. Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat de arts heeft gehandeld volgens de geldende richtlijnen en dat de arts dus niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:13 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.134

    Klacht tegen een internist. De klacht betreft de diagnostiek en behandeling in het ziekenhuis door vier artsen, waaronder de internist. Klaagster had buikklachten en ernstige vermoeidheidsklachten. Bij haar is de diagnose coeliakie gesteld. Klaagster is vervolgens een aantal jaar onder behandeling geweest bij verschillende artsen in het ziekenhuis. De internist heeft klaagster eenmalig op een poliklinisch consult gezien na verwijzing door de huisarts. Op enig moment is in een ander ziekenhuis een vitamine D-tekort bij klaagster vastgesteld. Na vitamine D suppletie is klaagster niet meer moe en kan zij haar leven weer oppakken. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht, die verschillende klachtonderdelen omvat, afgewezen. Het beroep beperkt zich tot het klachtonderdeel dat de internist klaagster niet heeft getest op een vitamine D-tekort, terwijl dit een eenvoudig onderzoek betreft. Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat de internist heeft gehandeld volgens de geldende richtlijnen en dat de internist dus niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2020:13 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/203

    Klager verwijt de psychiater dat hij verkeerde medicijnen dan wel medicijnen in te hoge doseringen heeft toegediend. Door die medicatie is het gedrag van klager en zijn functioneren ten nadele veranderd en is zijn intelligentieniveau gedaald. Voorts verwijt klager de psychiater dat hij geen respons heeft gegeven op pogingen tot contact door de huisarts. Verweerder heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Het college heeft de klacht kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2020:15 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/323

    Klaagster verwijt verweerster dat zij 1) zonder geëigende en rechtstreekse opdracht van de rechtbank een eigen onderzoek heeft ingesteld, 2) een eenzijdig en onbetrouwbaar rapport heeft opgesteld over klaagster en haar zoon, 3) klaagster niet heeft geïnformeerd over de onderzoeksvragen en de gevolgen van het onderzoek en 4) dat zij weigert het rapport te vernietigen ondanks het verzoek daartoe van klaagster. Verweerster heeft verweer gevoerd en verzoekt het college de klacht als ongegrond af te wijzen. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:10 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.131

    Klacht tegen een arts. De klacht betreft de diagnostiek en behandeling in het ziekenhuis door vier artsen, waaronder de arts. Klaagster had buikklachten en ernstige vermoeidheidsklachten. Bij haar is de diagnose coeliakie gesteld. Klaagster is vervolgens een aantal jaar onder behandeling geweest bij verschillende artsen in het ziekenhuis. De arts was werkzaam als arts-assistent in opleiding tot internist en is gedurende acht maanden betrokken geweest bij de behandeling. In die tijd zijn er drie poliklinische consulten geweest en is er drie keer telefonisch contact geweest. Op enig moment is in een ander ziekenhuis een vitamine D-tekort bij klaagster vastgesteld. Na vitamine D suppletie is klaagster niet meer moe en kan zij haar leven weer oppakken. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht, die verschillende klachtonderdelen omvat, afgewezen. Het beroep beperkt zich tot het klachtonderdeel dat de arts klaagster niet heeft getest op een vitamine D-tekort, terwijl dit een eenvoudig onderzoek betreft. Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat de arts heeft gehandeld volgens de geldende richtlijnen en dat de arts dus niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2020:8 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/289

    Klager verwijt zijn ex-huisarts hem niet voldoende te hebben geholpen met zijn gehoorproblemen. De huisarts voert verweer. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2020:16 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/458

    Klaagster verwijt verweerster dat zij 1) zonder geëigende en rechtstreekse opdracht van de rechtbank een eigen onderzoek heeft ingesteld, 2) een eenzijdig en onbetrouwbaar rapport heeft opgesteld over klaagster en haar zoon, 3) klaagster niet heeft geïnformeerd over de onderzoeksvragen en de gevolgen van het onderzoek en 4) dat zij weigert het rapport te vernietigen ondanks het verzoek daartoe van klaagster. Verweerster heeft verweer gevoerd en verzoekt het college de klacht als ongegrond af te wijzen. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:8 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.110

    Klacht van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) tegen fysiotherapeut. Cliënte was onder behandeling bij verweerder, fysiotherapeut. In februari 2017 is verweerder bij cliënte thuis geweest. Ook heeft tussen verweerder en zijn cliënte een berichtenwisseling plaatsgevonden. De klacht houdt kort gezegd in dat verweerder 1) ernstig seksueel overschrijdend heeft gehandeld, onder ander door informele en seksueel getinte berichten uit te wisselen met zijn cliënte en zijn cliënte onzedelijk te betasten en met zijn vinger haar vagina binnen te dringen, 2) zich onvoldoende toetsbaar en transparant heeft opgesteld tegenover zijn collega’s, de zorgaanbieder en de IGJ en geen verantwoordelijk heeft genomen voor zijn handelen, en 3) onvoldoende zelfinzicht en reflecterend vermogen toont en heeft in onvoldoende mate een professionele houding. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht gegrond verklaard en aan de fysiotherapeut de maatregel van doorhaling van zijn inschrijving in het BIG-register opgelegd. Daarbij is bij wijze van voorlopige voorziening de inschrijving in het BIG-register van de fysiotherapeut geschorst. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van de fysiotherapeut, hetgeen meebrengt dat de maatregel van doorhaling van de inschrijving in het BIG-register in stand blijft.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:11 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.132

    Klacht tegen een arts. De klacht betreft de diagnostiek en behandeling in het ziekenhuis door vier artsen, waaronder de arts. Klaagster had buikklachten en ernstige vermoeidheidsklachten. Bij haar is de diagnose coeliakie gesteld. Klaagster is vervolgens een aantal jaar onder behandeling geweest bij verschillende artsen in het ziekenhuis. De arts was werkzaam als vierdejaars arts-assistent in opleiding tot internist en heeft klaagster eenmalig op een poliklinisch consult gezien in het kader van de jaarlijkse controle voor de gestelde diagnose coeliakie. Op enig moment is in een ander ziekenhuis een vitamine D-tekort bij klaagster vastgesteld. Na vitamine D suppletie is klaagster niet meer moe en kan zij haar leven weer oppakken. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht, die verschillende klachtonderdelen omvat, afgewezen. Het beroep beperkt zich tot het klachtonderdeel dat de arts klaagster niet heeft getest op een vitamine D-tekort, terwijl dit een eenvoudig onderzoek betreft. Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat de arts heeft gehandeld volgens de geldende richtlijnen en dat de arts dus niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:289 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-278

    Dekenbezwaar. Verweerder heeft nagelaten tijdig de jaarcijfers van zijn praktijk betreffende de jaren 2015, 2016 en 2017 aan de deken te verstrekken. Verweerder heeft hierdoor de deken belemmerd in zijn toezichthoudende taak en tevens gedragsregel 29 (gedragsregels 2018) overtreden door, ondanks herhaalde verzoeken niet tijdig te reageren op verzoeken van de deken om informatie. Dekenbezwaar gegrond; maatregel van schorsing van 13 weken waarvan 11 voorwaardelijk.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:290 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-053

    De voorzitter oordeelt de klacht over de advocaat van de wederpartij van klager in een burengeschil kennelijk ongegrond. Niet gebleken dat verweerder de grenzen van de hem toekomende vrijheid heeft overschreden of anderszins de belangen van klager heeft geschaad.

  • ECLI:NL:TADRARL:2019:291 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 19-053

    Verzetbeslissing. De klacht is te laat ingediend. Het verzet is ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2020:12 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-075a

    Klaagster niet-ontvankelijk in de klacht tegen een gynaecoloog. De beklaagde behoort niet tot de kring van personen over wie bij het College kan worden geklaagd. Klaagster niet-ontvankelijk verklaard.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2020:4 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 246/2018

    Klacht tegen neuroloog gegrond. Het zonder voldoende grond verbreken van de behandelrelatie is in strijd met de zorg die beklaagde klaagster had moeten verlenen. Dat hij daarbij ook de zorgvuldigheidseisen heeft genegeerd en na het verbreken van de behandelrelatie niet de gelegenheid heeft aangegrepen om zijn onjuiste handelwijze recht te zetten rekent het college beklaagde aan. Omdat beklaagde heeft erkend dat hij niet professioneel heeft gehandeld en omdat hij niet eerder geconfronteerd is geweest met een gegrond tuchtrechtelijk verwijt, legt het college een waarschuwing op.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2020:2 Raad van Discipline 's-Gravenhage 18-934/DH/DH

    Klacht over kwaliteit dienstverlening eigen advocaat ongegrond verklaard. Anders dan klager stelt heeft verweerster veelvuldig, intensief en uitgebreid contact met klager gehad en hem (uitgebreid) geïnformeerd over de mogelijkheden en de goede en kwade kansen in het kader van de afwikkeling van zijn letselschadezaak. Dat verweerster enkele schadeposten niet, al dan niet PM, heeft opgenomen is minder zorgvuldig, maar brengt niet zonder meer met zich dat verweerster op dit punt tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. De raad betrekt daarbij onder meer dat verweerster had aangegeven dat het om een voorlopige schadestaat ging die te allen tijde kon worden aangepast en dat het resultaat van een medische expertise ongewis zou zijn.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2020:13 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-075b

    Ongegronde klacht tegen een gynaecoloog. Onvoldoende aanknopingspunten om vast te stellen dat van informed consent geen sprake is geweest, nu in het dossier is vermeld dat tussen partijen over naadlekkage als mogelijke complicatie is gesproken, en dit fistelvorming tot gevolg kan hebben. Niet is vast komen te staan dat tijdens de operatie de vagina aan de darm is vastgeniet met een rectovaginale fistel tot gevolg. Het College onderschrijft de conclusie van de deskundigen dat op basis van de voorhanden zijnde gegevens niet kan worden vastgesteld dat de fistel bij klaagster is ontstaan door de metalen hechting. De keuze van beklaagde om af te zien van een nieuwe operatie vindt het College verdedigbaar, waarbij van belang is dat er op dat moment geen medische noodzaak was voor een stoma. Onvoldoende aanknopingspunten dat beklaagde in het nazorgtraject tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2020:275 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 20-270

    v\oorzittersbeslissing over kwaliteit dienstverlening eigen advocaat. Dat verweerder een beroepsfout heeft gemaakt en klager aan het lijntje heeft gehouden is niet komen vast te staan. Evenmin is de voorzitter gebleken dat verweerder onvoldoende met klager heeft gecommuniceerd. Dat het gerechtshof eerder dan aangekondigd eindarrest heeft gewezen kan verweerder tuchtrechtelijk niet worden verweten. Klachten kennelijk ongegrond.  

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2020:10 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-143a

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een kinderarts. Het College kan niet vaststellen hoe de gesprekken tussen klager, zijn ouders en de beklaagde precies zijn verlopen. De door beklaagde uitgevoerde onderzoeken waren gelet op de klachten van klager gerechtvaardigd, zijn op de juiste wijze uitgevoerd en zijn op de juiste wijze gedocumenteerd in het medisch dossier. Ook zijn de uitslagen van de onderzoeken op correcte wijze gecommuniceerd met klager en zijn ouders, en waar nodig met de overige behandelaren en huisarts van klager. Dat de inspanning van beklaagde niet heeft geleid tot het vinden van een oorzaak voor de klachten van klager is spijtig, maar niet aan beklaagde te verwijten. Ook de gestelde toename van de klachten is niet aan beklaagde te verwijten. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2020:11 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-143b

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een kinderarts. Dat de inspanning van beklaagde niet heeft geleid tot het vinden van een oorzaak voor de klachten van klager is spijtig, maar niet aan beklaagde te verwijten. Beklaagde kan niet tuchtrechtelijk worden verweten dat zij klager voor nader onderzoek heeft verwezen naar de dermatoloog om duidelijkheid te verkrijgen over de melding van de moeder van klager over zijn allergie voor corticosteroïden. Het College volgt beklaagde in haar overwegingen om overleg met Veilig Thuis te voeren. Beklaagde was op dat moment ongeveer een jaar de behandelaar van klager, zijn klachten namen toe en hij ging al langere tijd niet meer naar school. Gelet op de meervoudige en complexe problematiek van klager volgt het College beklaagde in haar overweging klager te verwijzen naar de kinder- en jeugdpsychiater. Ten slotte is het beklaagde niet tuchtrechtelijk te verwijten dat een deel van het patiëntendossier van klager niet voor klager en zijn ouders zichtbaar was in HIX. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2020:272 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 20-560

    Voorzittersbeslissing advocaat wederpartij. Dat sprake is geweest van een belangenconflict omdat klager cliënt van verweerder of van een kantoorgenoot is geweest na diverse telefoongesprekken met zijn kantoor, is de voorzitter niet gebleken. Verwijt van klager is onvoldoende concreet onderbouwd. Klachten kennelijk ongegrond.  

  • ECLI:NL:TACAKN:2020:1 Accountantskamer Zwolle 19/1030 Wtra AK

    Klacht over RA die niet als zodanig werkzaam is. Zij heeft een vriend (de ex-man van klaagster) bijgestaan in de echtscheidingsprocedure. De werkzaamheden die zij in dat kader heeft uitgevoerd moeten worden opgevat als een professionele dienst. Het handelen van betrokkene is in strijd met de fundamentele beginselen van professionaliteit, integriteit, objectiviteit en vakbekwaamheid en zorgvuldigheid. Betrokkene heeft voor klaagster willen verhullen dat zij betrokken was en heeft getracht de advocaat van de man daarin mee te nemen. Klaagster stelde geen prijs op haar bemoeienis. Hoewel betrokkene stelde voor beide echtelieden op te komen is zij alleen voor de belangen van de man opgekomen. Ook heeft zij de voor partijen geldende geheimhoudingsplicht in het mediationtraject niet gerespecteerd. Tot slot heeft betrokkene de minderjarige gehandicapte dochter van klaagster en de man in de echtscheidingsprocedure betrokken door namens haar een concept-verklaring op te stellen in het voordeel van de man. Maatregel: tijdelijke doorhaling voor de duur van drie maanden.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2020:1 Raad van Discipline Amsterdam 19-803/A/NH

    Voorzittersbeslissing. Klacht over deken in beide onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2020:2 Raad van Discipline Amsterdam 19-538/A/A

    Klacht over eigen advocaat gegrond. Het valt verweerder tuchtrechtelijk te verwijten dat hij de brief van de rechtsbijstandverzekeraar van klager, waarin het standpunt werd ingenomen dat het recht op polisdekking voor klager kwam te vervallen, niet direct na ontvangst daarvan aan klager heeft doorgestuurd, zodat klager al in 2014 bekend zou zijn geweest met het standpunt van de verzekeraar omtrent de polisdekking. Ook valt klager te verwijten dat hij onvoldoende (duidelijk) met klager heeft gecommuniceerd over het niet opvoeren van de schade samenhangende met de beleggingspanden en de redenen waarom die schade volgens verweerder niet voor vergoeding in aanmerking kwam. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2020:3 Raad van Discipline Amsterdam 19-554/A/A 19-555/A/A

    Klacht over eigen advocaten ongegrond. Niet is komen vast te staan dat verweerder sub 2 met klagers de afspraak zou hebben gemaakt hen bij te staan op basis van het no cure no pay beginsel. Evenmin is gebleken dat verweerder sub 2 de zaak van klagers onvoldoende voortvarend zou hebben behandeld. Klagers betwisten ermee te hebben ingestemd dat de declaraties rechtstreeks aan de aansprakelijke verzekeraar zouden worden gestuurd. Uit het dossier kan echter niet worden afgeleid dat zij op enig moment om afschriften van de declaraties hebben gevraagd. Gelet op de omstandigheden is het niet tuchtrechtelijk verwijtbaar dat verweerders de declaraties niet (ook) aan klagers hebben gestuurd.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2020:6 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/336

    Klaagster vindt dat verweerster, plastisch chirurg, onzorgvuldig heeft gehandeld bij de verwijdering van haar lipoom. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2020:4 Raad van Discipline Amsterdam 19-265/A/A

    Ongegrond verzet

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2020:7 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/242

    Klaagster verwijt verweerder grensoverschrijdend gedrag tijdens de fysiotherapeutische behandeling. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2020:1 Raad van Discipline 's-Gravenhage 19-639/DH/DB/D 19-640/DH/DB/D

    Het kantoor van verweerders maakt gebruik van de aanduiding “professional support lawyer” (psl) voor juridisch medewerkers die niet als advocaat op het tableau staan ingeschreven. Tussen het kantoor en de deken is in geschil of deze aanduiding misleidend is. De raad heeft vastgesteld dat het kantoor de aanduiding gebruikt voor medewerkers met een zeer uiteenlopende staat van dienst en verschillende werkzaamheden. De raad heeft vastgesteld dat er kantoren zijn waar pls’s overwegend intern worden ingezet. Er zijn ook kantoren waar de psl ingezet wordt bij de dossierbehandeling en ook cliëntcontact heeft. Bij kantoren die tax lawyers in dienst hebben is niet altijd duidelijk of deze medewerkers advocaat zijn. Voorts duidt de Nederlandse Orde van Advocaten op de Engelse versie van haar website advocaten aan met het begrip lawyers. De raad concludeert op basis van dat alles dat de functie van (professional support) lawyer kan duiden op een grote diversiteit aan juridische functies, waaronder die van advocaat. Het woord lawyer heeft aldus niet het onderscheidend vermogen dat nodig is om uit te maken of de persoon die met lawyer wordt aangeduid een op het tableau ingeschreven advocaat is of een andere juridische functie uitoefent. De raad is van oordeel dat het begrip lawyer wanneer dat wordt gebruikt door advocaten(kantoren) om daarmee medewerkers aan te duiden die geen advocaat zijn misleidend en verwarrend is. Een samenstelling met het woord lawyer, zoals professional support lawyer of tax lawyer, maakt deze verwarring niet minder groot. De raad is van oordeel dat advocaten(kantoren) het gebruik van het woord lawyer voor het aanduiden van medewerkers die niet als advocaat op het tableau zijn ingeschreven moeten vermijden op hun websites en in andere uitingen, ongeacht de taal van de website of de andere uiting.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2020:1 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 296/2018

    Klacht tegen chirurg. Beklaagde wordt verweten dat hij geen/onvoldoende dossier heeft aangelegd; te veel taken heeft laten verrichten door een (leerling) nurse practitioner; zonder informed consent klaagster heeft laten deelnemen aan medisch wetenschappelijk onderzoek. Beklaagde heeft wel en goed dossier gevoerd. Het was destijds (2008) gebruikelijk dat een nurse practitioner in opleiding zelfstandig, maar wel onder supervisie van een specialist, consulten verrichtte. Beklaagde heeft zorgvuldig gehandeld. Klaagster heeft niet deelgenomen aan een medisch wetenschappelijk onderzoek. Klachten ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2020:2 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 142/2019

    Klacht tegen huisarts. Beklaagde wordt verweten dat hij de diagnose hartinfarct heeft gemist. Beklaagde heeft zorgvuldig gehandeld. Beklaagde kon op grond van zijn bevindingen met voldoende zekerheid een afwachtend beleid instellen . Ook de nazorg was zorgvuldig. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2020:3 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 166/2019

    Klacht tegen huisarts. Beklaagde wordt verweten dat zij onzorgvuldig heeft gehandeld nu zij de patiënt op 28 juni 2017 temazepam heeft voorgeschreven, terwijl uit zijn medische gegevens bleek dat hij op dat moment reeds drie andere medicijnen gebruikte die effect hebben op het centrale zenuwstelsel; dat zij, nu patiënt op 26 juni 2017 ook al op het spreekuur was geweest, een grondig onderzoek had moeten inzetten; dat zij onvoldoende rekening heeft gehouden met de effecten van het opstapelen van de medicatie, de (bij)werkingen van de verschillende geneesmiddelen en in het bijzonder met de interactie die deze geneesmiddelen op elkaar (kunnen) hebben. Patiënt heeft twee dagen nadat hij beklaagde heeft bezocht met een verzoek om slaapmedicatie suïcide gepleegd. Geen verwijtbaar handelen van beklaagde. Tijdens het consult vertoonde patiënt geen tekenen van onttrekkingsverschijnselen als gevolg van het feit dat hij een paar dagen het hem sinds 2010 voorgeschreven middel venlafaxine was vergeten in te nemen. Patiënt was niet depressief en maakte geen verwarde indruk. Bij patiënt was in het verleden ook geen depressieve stoornis geconstateerd, maar slechts een obsessief compulsieve (angst)stoornis, zodat beklaagde op basis van die diagnose niet verdacht behoefde te zijn op depressieve klachten die tot suïcide zouden kunnen leiden. Beklaagde heeft overigens nog een consult voorgesteld bij de in de praktijk van beklaagde werkzame psycholoog (POH-GGZ), maar patiënt had aangegeven dat hij daar geen behoefte aan had, maar slechts slaapmedicatie wenste. Er is niet aangetoond dat de opeenstapeling van de aan patiënt voorgeschreven medicatie, in de lage dosering die was voorgeschreven ook niet tegen de achtergrond van het jarenlange gebruik van die laatste twee middelen, de oorzaak is geweest van de door patiënt gepleegde suïcide. Beklaagde heeft zorgvuldig gehandeld. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2020:165 Raad van Discipline 's-Gravenhage 20-493/DH/DH

    Tussenbeslissing. Voorzitter is van oordeel dat klagers klacht ook is gerecht tegen een ander dan verweerster.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:2 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.498

    Klacht tegen een fysiotherapeut. Klager verwijt de fysiotherapeut dat hij een enorm risico heeft genomen door de nekregio te mobiliseren (door partijen aangeduid als de Nelson-techniek) (klachtonderdeel 1), ondanks de omstandigheid dat klager in het verleden whiplashklachten heeft gehad. Klager heeft door deze behandeling zeer hevige pijn gehad. Klager verwijt de fysiotherapeut voorts dat hij de behandeling heeft uitgevoerd zonder deze vooraf te bespreken, uit te leggen en zonder acceptatie (2). Ten slotte verwijt klager de fysiotherapeut dat in het patiëntdossier essentiële informatie niet is opgenomen(3). Het Regionaal Tuchtcollege wijst klachtonderdeel 1 af, verklaart de klachtonderdelen 2 en 3 gegrond en legt aan de fysiotherapeut de maatregel van waarschuwing op. Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat de uitgevoerde behandeling voldoende aan klager is uitgelegd. Nu de behandeling geen (aanzienlijke) risico’s met zich brengt, was de fysiotherapeut niet gehouden daarover informatie te geven. De dossiervoering oordeelt het Centraal Tuchtcollege adequaat en zorgvuldig. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het principaal beroep van klager, verklaart het incidenteel beroep van de fysiotherapeut gegrond en wijst de gegrond verklaarde klachtonderdelen alsnog af.

  • ECLI:NL:TGDKG:2019:181 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/668211 DW/RK 19/316

    Klacht van de KBvG tegen gedefungeerde gerechtsdeurwaarder vanwege te weinig opleidingspunten. Klacht is gegrond, maar er wordt geen maatregel opgelegd ivm bijzondere omstandigheden, gelegen in het feit dat beklaagde wel een training heeft gevolgd, maar deze niet tijdig heeft aangemeld en dat hij niet van plan is ooit weer te gaan werken als gerechtsdeurwaarder. Hij heeft dus geen tijd en geld uitgespaard en ook de beroepsuitoefening komt niet in gevaar.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:3 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.075

    Klacht tegen fysiotherapeut. Klager is met de fysiotherapeut in contact gekomen vanwege klachten ten gevolge van de ziekte van Ménière. De klacht ziet niet op de kwaliteit van de behandelingen; klager heeft hier baat bij gehad. Klager is na verloop van tijd echter in toenemende mate ontevreden geworden over het contact met de fysiotherapeut, meer in het bijzonder over de afspraken rondom het behandelplan, de bejegening, de dossiervoering en schending van de privacy van klager. Het Regionaal Tuchtcollege verklaard de klacht deels gegrond en legt aan de fysiotherapeut een voorwaardelijke schorsing voor de duur van drie maanden met een proeftijd van twee jaar op met als bijzondere voorwaarde dat de fysiotherapeut gedurende de proeftijd supervisiegesprekken dient te voeren. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het incidenteel beroep van de fysiotherapeut. In het principaal beroep van de inspectie wijzigt het Centraal Tuchtcollege de aan de fysiotherapeut opgelegde bijzondere voorwaarden, zodat deze voor de inspectie praktisch beter uitvoerbaar zijn.

  • ECLI:NL:TGDKG:2019:182 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/670109 DW/RK 19/401

    Beslissing op verzet. In verzet kunnen geen nieuwe klachten worden ingediend. Voorzitter heeft juiste maatstaf gehanteerd. Klager heeft reeds meerdere malen over hetzelfde feitencomplex geklaagd.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:4 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2018.002

    Klacht tegen kno-arts. Klaagster is bekend met de ziekte van Menière. Omdat de medicatie die klaagster gebruikte onvoldoende hielp, heeft de kno-arts gentamycine in het linkeroor gespoten. Na de ingreep is totale doofheid aan het linkeroor opgetreden en heeft klaagster veel last van duizeligheidsklachten. Klaagster verwijt de kno-arts - onder meer - dat zij (1) onvoldoende informatie vooraf over de risico’s van de ingreep heeft verstrekt, (2) de behandeling onjuist heeft uitgevoerd, (3) de behandeling heeft uitgevoerd op een druk spreekuur en (4) een onvolledige weergave van de behandeling in het patiëntendossier heeft opgenomen. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart klachtonderdeel (4) gegrond, legt op de maatregel van waarschuwing en wijst de klacht voor het overige af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het daartegen door klaagster ingestelde beroep.

  • ECLI:NL:TGDKG:2019:183 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/670107 DW/RK 19/400

    Beslissing op verzet. In verzet kunnen geen nieuwe klachten worden toegevoegd. Voorzitter heeft juiste maatstaf gehanteerd. Klager heeft reeds meerdere keren geklaagd over hetzelfde feitencomplex.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2020:5 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/237

    Klaagster verwijt verweerder, fysiotherapeut, bij de behandeling haar schouder en arm te hebben beschadigd door te hard aan te trekken. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TNORAMS:2019:22 Kamer voor het notariaat Amsterdam 665859/NT 19-24

    De kamer overweegt dat de door klager geuite beschuldigingen aan het adres van de notaris niet zijn aangetoond. Klager heeft immers desgevraagd ter zitting niet kunnen aangeven welke leugens en beschuldigingen door de notaris als waarheid zijn geventileerd. Uit het betoog van de notaris tijdens de mondelinge behandeling van 4 januari 2019 had klager moeten begrijpen dat de notaris als gemachtigde van de beide broers en de zuster van klager optrad. Het stond de notaris vrij om als zodanig in die procedure op te treden. Dat de notaris daarbij enige kleuring in zijn betoog heeft aangebracht is naar het oordeel van de kamer niet klachtwaardig. Aan de gevraagde kostenveroordeling komt de kamer daarom niet toe. De klacht is dan ook ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:5 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.118

    Klacht tegen neuroloog. Klaagster is vanaf jonge leeftijd bekend met epilepsie. Zij is van 2004 tot en met 2013 bij verweerder, neuroloog, in behandeling geweest. Verweerder heeft in februari 2014 klaagster naar een andere instelling verwezen. Klaagster verwijt verweerder dat hij in de verwijsbrief uitdrukkelijk heeft gevraagd om de mogelijkheden voor een operatie te bekijken en niet om andere behandelingsmethoden (zonder operatie) te beoordelen. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het door klaagster ingestelde beroep tegen die beslissing.

  • ECLI:NL:TGDKG:2019:184 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/670789 DW/RK 19/435

    beslissing op verzet. In verzet kunnen geen nieuwe klachten worden ingediend. Voorzitter heeft de juiste maatstaf gehanteerd. Klager heeft reeds meerdere keren geklaagd over hetzelfde feitencomplex.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:6 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.152

    Klacht tegen GZ-psycholoog. Klaagster verwijt verweerder dat hij, nadat hij haar slechts één keer heeft gezien en geen onderzoek heeft verricht, uitgaat van de diagnose PDD-NOS. Verder verwijt zij de GZ-psycholoog dat hij onjuiste uitspraken heeft gedaan over haar opleiding en stages, en daarover heeft gerapporteerd. In eerste aanleg is de klacht, wegens een gebrek aan onderbouwing, bij voorzittersbeslissing kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat de klacht wel voldoet aan de daaraan te stellen eisen, gaat daarom over tot inhoudelijke behandeling van klacht en verklaart de klacht vervolgens ongegrond.

  • ECLI:NL:TGDKG:2019:179 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/657525 DW/RK 18/596

    Beslag op uitkering. Het UWV heeft meerdere keren te veel ingehouden. Dit lag niet aan de gerechtsdeurwaarder maar aan de verwerking bij het UWV. Klager is daardoor in betalingsmoeilijkheden gekomen. De gerechtsdeurwaarder hanteert een termijn van twee weken om de teveel ingehouden bedragen terug te betalen. Dit is noodzakelijk om gegevens te controleren, aldus de gerechtsdeurwaarder. De kamer acht dit klachtwaardig aangezien de gerechtsdeurwaarder reeds beschikte over klagers gegevens (door eerdere recente terugbetalingen) en klager belang had bij een spoedige betaling. Maatregel van waarschuwing opgelegd, zonder kostenveroordeling. De opgelegde maatregel betreft de lichtste maatregel, die een zakelijke terechtwijzing inhoudt van de onjuistheid van de handelwijze van de gerechtsdeurwaarder, zonder daarop een stempel van laakbaarheid te drukken. Met het opleggen van deze maatregel wordt de gerechtsdeurwaarder in de gelegenheid gesteld zich te verbeteren, terwijl tevens de verwachting wordt uitgesproken dat een dergelijke handelswijze niet opnieuw plaatsvindt. De kamer acht het onder deze omstandigheden niet billijk dat de gerechtsdeurwaarder de kosten van de behandeling bij de kamer moet vergoeden.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:7 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.153

    Klacht tegen neuroloog. Klaagster verwijt de arts dat zij, zonder dat klaagster dit wist, in het medisch dossier van klaagster aantekeningen heeft gemaakt die betrekking hebben op niet medische zaken zoals het werk van klaagster en haar beroepshouding, en die informatie heeft gedeeld met andere artsen. In eerste aanleg is de klacht, wegens een gebrek aan onderbouwing, bij voorzittersbeslissing kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat de klacht wel voldoet aan de daaraan te stellen eisen, gaat daarom over tot inhoudelijke behandeling van klacht en verklaart de klacht vervolgens ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2020:1 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2019.071

    Klacht tegen huisarts. Klaagster was patiënt in de praktijk van de beklaagde huisarts. De huisarts heeft klaagster behandeld voor pijnklachten in de maagstreek, maar wist niet dat klaagster - na een eerdere miskraam - opnieuw zwanger was. Na een zwangerschap van 27 weken is het kindje levenloos geboren. De klacht houdt in dat de huisarts niet adequaat heeft gehandeld tijdens de zwangerschap van klaagster. Meer in het bijzonder menen klagers dat de huisarts verwijtbaar heeft gehandeld door 1) haar administratie niet op orde te hebben (gebrekkige dossiervoering), met als gevolg dat verweerster de klachten van klaagster niet heeft beoordeeld met inachtneming van het feit dat klaagster zwanger was, en 2) de ernst van de situatie te miskennen en zeer terughoudend te zijn geweest in het ondernemen van actie. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht gegrond verklaard en de huisarts een berisping opgelegd met publicatie ex artikel 71 Wet BIG. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep met publicatie ex artikel 71 Wet BIG.

  • ECLI:NL:TGDKG:2019:180 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/659245 DW/RK 18/649

    Het resultaat van de bevraging van het BRP heeft geleid tot een mismatch. Klaagster is ten onrechte gedagvaard. Klacht is op dit onderdeel gegrond. De gerechtsdeurwaarder heeft vervolgens meerdere acties (brieven met uitleg, een gesprek om een en ander toe te lichten) ondernomen om een en ander recht te zetten. Dat was voldoende naar het oordeel van de kamer. Wel is daarbij niet tijdig op een brief van klagers gereageerd, ook dit klachtonderdeel is gegrond. Geen aanleiding om een maatregel op te leggen.

  • ECLI:NL:TNORAMS:2019:20 Kamer voor het notariaat Amsterdam 664796/ NT 19-19

    De notaris heeft in zijn verweer aangevoerd dat de door klager ingediende klacht betreffende de declaratie van 4 januari 2018 ad € 453,75 in feite een declaratiegeschil betreft dat behandeld zou moeten worden door de Geschillencommissie Notariaat en niet door de kamer. De kamer acht klager in dit klachtonderdeel echter ontvankelijk, omdat klager desgevraagd ter zitting heeft verklaard dat hij niet de hoogte van de declaratie betwist maar dat de declaratie geheel ten onrechte aan hem is toegezonden en hij niet is gehouden deze te voldoen omdat beide conceptakten uiteindelijk niet zijn gepasseerd. De kamer volgt de klager echter niet in zijn verwijt dat in het geheel geen declaratie had mogen worden verstuurd. Voldoende is gebleken dat de notaris werkzaamheden heeft verricht en kosten heeft gemaakt ter uitvoering van de hem door klager verstrekte opdracht. Dat deze er in dit geval niet toe hebben geleid dat de aanvankelijk beoogde akten zijn getekend, omdat partijen het over de inhoud daarvan niet eens konden worden en uiteindelijk voor een ander traject hebben gekozen, maakt nog niet dat de notaris voor zijn werkzaamheden geen enkele beloning toekomt. Ook dit klachtonderdeel is derhalve ongegrond.