ECLI:NL:TADRSGR:2020:165 Raad van Discipline 's-Gravenhage 20-493/DH/DH

ECLI: ECLI:NL:TADRSGR:2020:165
Datum uitspraak: 30-09-2020
Datum publicatie: 09-01-2020
Zaaknummer(s): 20-493/DH/DH
Onderwerp: Zorg voor de cliënt, subonderwerp: Beleidsvrijheid
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Tussenbeslissing. Voorzitter is van oordeel dat klagers klacht ook is gerecht tegen een ander dan verweerster.

Tussenbeslissing van de voorzitter van de Raad van Discipline in het ressort Den Haag van 30 september 2020 in de zaak 20-493/DH/DH naar aanleiding van de klacht van:

klager

over:

verweerster

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

1.1 Op 8 januari 2020 heeft klager bij de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Den Haag (hierna: de deken) een klacht ingediend.

1.2 Op 9 juni 2020 heeft raad het klachtdossier met kenmerk K004 2020 ar/ab van de deken ontvangen.

1.3 De plaatsvervangend voorzitter van de raad van discipline (hierna ook: de voorzitter) heeft kennisgenomen van het in 1.2 genoemde klachtdossier en van de op de inventarislijst genoemde bijlagen 1 tot en met 5 (inhoudelijk) en 1 tot en met 6 (procedureel). De voorzitter heeft daarnaast kennisgenomen van:

- De e-mails (met bijlagen) van klager van 11 juli 2020, 13 juli 2020, 27 juli 2020;

- De brief van verweerster van 20 augustus 2020.

2 BEOORDELING

2.1 De voorzitter constateert dat verweerster (en/of [mr. SH]) door de deken als verweerster in de klachtzaak is aangemerkt en om reactie is gevraagd.

2.2 De voorzitter is van oordeel dat klagers klacht ook is gericht tegen [mr. GH]. De klacht tegen [mr. GH] houdt, zakelijk weergegeven, in dat hij tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet. Klager verwijt hem het volgende:

a) Verweerder heeft in 2015 geen onafhankelijk onderzoek gedaan en had daarna niet mogen optreden als advocaat van de rechtbank.

b) Verweerder heeft klager bewust de kans ontnomen de schade af te wikkelen, omdat er niet onderhandeld kon worden.

2.3 [Mr. GH] is echter niet op de hoogte gesteld van klagers klacht en is niet in de gelegenheid geweest daarop te reageren. De voorzitter zal [mr. GH] in de gelegenheid stellen binnen drie weken na verzending van deze tussenbeslissing te reageren op klagers klacht. Daarna zal klager als hierna te melden in de gelegenheid worden gesteld zich hierover uit te laten.

BESLISSING

De voorzitter:

- bepaalt dat [mr. GH] als verweerder wordt aangemerkt in de onderhavige klachtzaak;

- bepaalt dat [mr. GH] in de gelegenheid wordt gesteld binnen drie weken na verzending van deze beslissing te reageren op de in 2.2. genoemde klachtonderdelen;

- bepaalt dat klager daarna, binnen drie weken na verzending van die reactie door de griffie van de raad aan he, de gelegenheid krijgt zich hierover uit te laten;

- houdt iedere verdere beslissing aan.

Aldus beslist door mr. C.H. van Breevoort-de Bruin, plaatsvervangend voorzitter, bijgestaan door mr. C.M. van de Kamp als griffier en uitgesproken in het openbaar op 30 september 2020.