Zoekresultaten 841-860 van de 1482 resultaten

  • ECLI:NL:TACAKN:2015:57 Accountantskamer Zwolle 15/92 Wtra AK

    In rapportages gebruikt betrokkene bewoordingen als “controleren” en/of “beoordelen” inzake financiële gegevens. Mede gezien hetgeen betrokkene ter zitting heeft verklaard, wordt geconcludeerd dat betrokkene assurance omtrent het in die rapportage aan de orde gestelde heeft gegeven. Voor zijn conclusies en oordelen heeft betrokkene onvoldoende werkzaamheden verricht; de rapportages ontberen een deugdelijke grondslag, terwijl betrokkene ook niet heeft voldaan aan enige standaard inzake inrichting van assurance-rapportages. Ook onvoldoende objectiviteit ter zake zijn opdracht in acht genomen. Een voor de advocaat van zijn cliënt geschreven advies, dat niet bedoeld was om aan de rechter ter kennis te komen, is door die advocaat wel als productie in een civiele procedure overgelegd. Betrokkene heeft nagelaten in dat advies te vermelden dat zonder zijn instemming dit advies niet aan derden mag worden overgelegd. Voorts had hij er actief voor dienen zorg te dragen dat de rechter alsnog zou worden voorgelicht dat het advies slechts een intern stuk was. Berisping.

  • ECLI:NL:TACAKN:2015:58 Accountantskamer Zwolle 14/3045 Wtra AK

    Vergeefse klacht over declaratiegedrag van accountant. Eveneens strandt het verwijt over het niet uitvoeren van werkzaamheden aangezien betrokkene een en andermaal klager heeft gewaarschuwd dat het uitblijven van een ondertekende opdrachtbevestiging in de weg zou staan aan het uitvoeren van de aangeboden werkzaamheden.

  • ECLI:NL:TACAKN:2015:59 Accountantskamer Zwolle 15/1 en 15/2 Wtra AK

    Klacht van voormalig werknemer / accountant in opleiding tegen voormalige praktijkopleider. Deze praktijkopleider heeft geweigerd een na anderhalf jaar na het eindigen van de arbeidsrelatie aangeleverd extra essay te beoordelen. Deze weigering is in de gegeven omstandigheden alleszins te billijken en valt binnen de aan een accountant toekomende vrijheid om in zakelijke betrekkingen een civielrechtelijk standpunt in te nemen. De tegen de kantoordirecteur ingediende klacht is wegens gebrek aan samenhang met het aan de praktijkopleider verweten handelen al ongegrond.

  • ECLI:NL:TACAKN:2015:56 Accountantskamer Zwolle 14/3167 Wtra AK

    Klacht over advisering rond overname deel boerenbedrijf en koop bedrijfswoning vanwege tijdsverloop niet-ontvankelijk. De Accountantskamer laat het in het midden of betrokkene verantwoordelijk is te achten voor het handelen en/of nalaten waarover wordt geklaagd.

  • ECLI:NL:TACAKN:2015:54 Accountantskamer Zwolle 14/537 Wtra AK

    Betrokkene heeft opzettelijk onjuiste aangiften omzetbelasting ingediend. Dit valt als beroepsmatig handelen onder het bereik van het tuchtrecht. Ten tijde van de mondelinge behandeling was betrokkene door de strafrechter ter zake onherroepelijk veroordeeld tot een gevangenisstraf. Aan een accountant komt in het kader van een tuchtklacht in beginsel geen zwijgrecht toe. Indien deze in het tuchtgeding weigert te verklaren, zal de tuchtrechter daaraan de gevolgen mogen verbinden die hij geraden voorkomt. Maatregel: doorhaling met de bepaling dat betrokkene binnen 10 jaar niet opnieuw in het accountantsregister kan worden ingeschreven.

  • ECLI:NL:TACAKN:2015:55 Accountantskamer Zwolle 15/289 Wtra AK

    Betrokkene heeft de hem door de Accountantskamer opgelegde geldboete niet betaald. Op grond van artikel 5 Wtra wordt hem daarom de nadere maatregel van doorhaling opgelegd.

  • ECLI:NL:TACAKN:2015:53 Accountantskamer Zwolle 14/2469 Wtra AK

    Betrokkene heeft de jaarrekeningen over 2007 en 2008 van een op de Britse Maagdeneilanden gevestigde rechtspersoon, die zich bezighoudt met investeringen, en de jaarrekeningen over 2007, 2008, 2009 en 2010 van een andere rechtspersoon, die met de eerste rechtspersoon deel uitmaakt van dezelfde investeringsstructuur, gecontroleerd. De controles zijn uitgevoerd naar Nederlands recht. Over de jaren 2007 en 2008 heeft betrokkene bij de jaarrekeningen van beide rechtspersonen een verklaring van oordeelonthouding afgegeven. Betrokkene heeft goedkeurende verklaringen afgegeven bij de jaarrekeningen over 2009 en 2010 van de tweede rechtspersoon. Klager stelt dat betrokkene had moeten onderkennen dat een overeenkomst van geldlening tussen een van de rechtspersonen en een Panamese rechtspersoon en een daarmee samenhangende “Total Return Swap” overduidelijk valse overeenkomsten waren. Betrokkene heeft verder verwijtbaar en ten onrechte gesteld dat de jaarrekeningen over 2009 en 2010 een ''fair and true" beeld gaven van de financiële toestand van de tweede rechtspersoon, omdat hij de terugbetaling van de lening zonder controle heeft aanvaard. Klacht in alle onderdelen ongegrond. De aangevoerde omstandigheden (in de overeenkomst inzake de Olsen lening is niet vermeld waarvoor de lening was bedoeld en voor de te lenen bedragen zijn (in de overeenkomst) geen zekerheden bedongen of verstrekt) leveren geen aanwijzingen voor fraude op. Ook de weigering van de Panamese rechtspersoon om meer informatie te verschaffen, hoefde geen vraagtekens op te roepen over de werkelijke bedoelingen van de partijen bij deze overeenkomst. Betrokkene heeft in verband met de lening terecht wel een gemotiveerde verklaring van oordeelonthouding afgegeven en daarmee ervoor gewaarschuwd dat het geld eventueel niet terug zou komen. Bij het afgeven van de goedkeurende verklaringen bij de jaarrekeningen 2009 en 2010 van de tweede rechtspersoon mocht betrokkene mede steunen op het gegeven dat de lening op 25 februari 2011 was afgelost. Dat het afgeloste bedrag op een “blocked time deposit” terechtkwam, is volgens betrokkene geenszins ongebruikelijk, terwijl klager niet aannemelijk heeft gemaakt dat dit anders is. Andere aangevoerde omstandigheden hoefden voor betrokkene geen reden te zijn om aan te nemen dat degenen aan wie werd verzocht om de Letters of Representation te ondertekenen, niet de bestuurders waren van wie hij bevestigingen diende te verkrijgen. Klacht in alle onderdelen ongegrond.

  • ECLI:NL:TACAKN:2015:52 Accountantskamer Zwolle 14/2812 en 14/2813 Wtra AK

    Toetsing na eerder onderzoek onderzoek door College Kwaliteitsonderzoek. Uitkomst is weer dat praktijk niet voldoet aan de daaraan te stellen eisen. Bevindingen toetsers niet betwist. Berisping omdat betrokkenen hebben verklaard dat zij uitsluitend nog samenstelopdrachten zullen verrichten en nauw zullen samenwerken met een ander kantoor.

  • ECLI:NL:TACAKN:2015:51 Accountantskamer Zwolle 14/906 en 14/907 Wtra AK

    Betrokkenen voeren voor hun clienten een due diligence onderzoek uit i.v.m. een voorgenomen bedrijfsovername. De verkopers worden bijgestaan door een adviseur. Betrokkenen hebben zelf een zakelijke relatie met deze adviseur. Een dergelijke situatie levert een bedreiging van niet te verwaarlozen betekenis op voor de objectiviteit van betrokkenen i.v.m. vertrouwdheid. Betrokkenen hebben niet althans onvoldoende het conceptueel raamwerk toegepast door waarborgen te treffen en e.e.a. in hun dossier schriftelijk vast te leggen. Het staat een accountant in het algemeen vrij in zijn zakelijke betrekkingen met zijn cliënt al dan niet in rechte een civielrechtelijk standpunt - daaronder te begrijpen het beëindigen van de werkzaamheden - in te nemen of rechtsmaatregelen te treffen. Hij dient daarbij wel een zorgvuldige belangenafweging te maken tussen zijn eigen belang, te weten in casu het beëindigen van de werkzaamheden, en de (voor hem kenbare) belangen van die cliënt, die als gevolg van die te nemen (rechts)maatregelen (kunnen) worden geschaad. In casu hebben betrokkenen dat onvoldoende gedaan. Betrokkenen hebben in strijd met het beginsel van professioneel gedrag jegens klagers tijdens een gesprek in het kader van een interne klachtprocedure dusdanig taalgebruik gebezigd en druk uitgeoefend, dat er geen sprake was van een correcte afhandeling van die klacht.

  • ECLI:NL:TACAKN:2015:50 Accountantskamer Zwolle 14/905 Wtra AK

    Klager heeft in het kader van zijn toezichthoudende taak een onderzoek ingesteld bij het kantoor van betrokkene naar de naleving van verplichtingen op grond van de Wwft. Na inzage van dossiers van cliënten van betrokkene heeft klager geoordeeld dat zij in 2008 en in 2009 zeven betalingen hebben gedaan die als ongebruikelijke transacties in de zin van de Wwft moeten worden aangemerkt en geconstateerd dat van deze transacties geen meldingen waren gedaan bij de FIU-Nederland. De op 1 augustus 2008 in werking getreden Wwft legt de plicht tot het melden van een ongebruikelijke transactie op de externe accountant, voor zover deze zijn beroepsactiviteiten uitoefent dan wel een natuurlijke persoon, rechtspersoon of vennootschap, voor zover die anderszins zelfstandig onafhankelijk beroeps- of bedrijfsmatig daarmee vergelijkbare activiteiten verricht. Tot de beroepsactiviteiten van een accountant behoort ook het ten behoeve van een cliënt samenstellen van jaarrekeningen. Het woord ‘externe’ is ingevoegd bij een Nota van wijziging. In de toelichting daarop wordt deze toevoeging gemotiveerd met een verwijzing naar de derde witwasrichtlijn. Er is geen enkel aanknopingspunt om ervan uit te gaan dat met deze wijziging van het wetsvoorstel is beoogd de reikwijdte van de beroepsactiviteiten van de accountant en daarmee van de meldingsplicht in de zin van de Wwft, te beperken tot accountants die belast zijn met de uitvoering van een wettelijke controle. De tekst van de Wwft zoals die vóór 1 januari 2013 luidde, moet zo verstaan worden dat daarin naast de externe accountant wordt onderscheiden de beroepsbeoefenaar die (evenals die externe accountant) los staat van de entiteit ten behoeve waarvan hij zijn beroepsactiviteiten ontplooit en in die zin zelfstandig en onafhankelijk is. Met de kwalificatie zelfstandig is dan niet, zoals betrokkene voorstaat, bedoeld om accountants in loondienst uit te zonderen van de meldingsplicht. Dat de onderhavige zeven transacties verband hielden met witwassen hoefde betrokkene niet te onderkennen. Dat ze zijn gedaan als vergoeding voor bemiddeling bij het aankopen van percelen aan personen die geen makelaar of professionele bemiddelaar zijn, dat die betalingen zijn gedaan aan meer partijen en op andere momenten dan ten tijde van de aankopen, vormt zonder nadere toelichting, die ontbreekt, geen reden om de betalingen als ongebruikelijk aan te merken. Dat de betaalde vergoedingen veel hoger liggen dan de gebruikelijke courtages van bedrijfsmakelaars maakt dat niet anders. Het betalen van de “aanbrengfee” aan een ander dan de aanbrenger evenmin.

  • ECLI:NL:TACAKN:2015:48 Accountantskamer Zwolle 14/2337 Wtra AK

    Betrokken accountant heeft geen bemoeienis gehad met door een fiscalist van het kantoor aan klager verleende diensten. Betrokkene is daarvoor niet tuchtrechtelijk verantwoordelijk; klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TACAKN:2015:49 Accountantskamer Zwolle 14/2683 Wtra AK

    Klacht Openbaar Ministerie tegen een accountant, die over een langere periode valse aangiften BTW m.b.t. zijn accountantskantoor heeft ingediend en aldus in strijd met de fundamentele beginselen van integriteit en professioneel gedrag (VGC) heeft gehandeld. Doorhaling in het register voor tenminste 7 jaar. Niet uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat betrokkene zich zelf al uit het register heeft laten schrijven.

  • ECLI:NL:TACAKN:2015:47 Accountantskamer Zwolle 14/2645 en 14/2646 Wtra AK

    Rapportage door betrokkenen aan de ene cliënte over gegevens van de andere cliënte leidt tot klacht. In de gegeven omstandigheden was er alle aanleiding voor toepassing van het toetsingskader als bedoeld in de artikelen 20 tot en met 22 VGBA, welke toepassing betrokkenen hebben nagelaten. Van betrokkenen had voorts mogen worden verwacht dat zij over hun rol en over hun opdracht transparant waren geweest teneinde een tegenstelling in belangen te voorkomen of te overbruggen en de bedreiging voor hun objectiviteit en voor de door hen in acht te nemen vertrouwelijkheid weg te nemen. Betrokkenen hebben zich evenmin de vraag gesteld of op hun onderzoek niet mede toepasselijk zou zijn de Praktijkhandreiking persoonsgerichte onderzoeken. De professionele oordeelsvorming van betrokkenen blijkt ook daadwerkelijk te zijn aangetast omdat zij de opdracht van de ene cliënt over de andere cliënte hebben uitgevoerd zonder die andere cliënte daarin te betrekken, wat betreft het expliciet verkrijgen en bevestigen van toestemming voor gebruik van de gegevens van die andere cliënte en het horen of laten reageren op de concept-bevindingen. Een en ander levert overtreding op van de fundamentele beginselen van objectiviteit en van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid en heeft het accountantsberoep in diskrediet gebracht. Betrokkenen hebben voorts ten onrechte aangenomen dat zij toestemming hadden voor gebruik van de gegevens, zo is na levering van getuigenbewijs gebleken, waardoor zij het fundamentele beginsel van vertrouwelijkheid hebben geschonden. Het rapporteren over een prognose als een feitelijke bevinding was ook niet aangewezen; de door betrokkenen in hun rapportages opgenomen beperkingen ondervangen dit inherente gebrek aan zeggingskracht niet, terwijl betrokkenen, naast de beperkingen, ook bewoordingen hebben gebruikt die kunnen opgevat als een conclusie die is bedoeld om het vertrouwen van de opdrachtgeefster als beoogd gebruikster in de uitkomst van het onderzoek te versterken. Die tegenstrijdigheid hadden betrokkenen moeten vermijden, zodat betrokkene ook in zoverre het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid hebben geschonden. Wat betreft de inhoud van de rapportage wordt vastgesteld dat geen inzicht wordt gegeven in de keuze voor de gepresenteerde bezettingsgraden terwijl niet is kunnen blijken die bezettingsgraden konden aansluiten bij door hen ingewonnen inlichtingen en/of getoetste cijfers. Voor de gewekte indruk dat een bezetting van 100%, althans van 95%, als reëel moet worden verondersteld, kan dan ook geen deugdelijke grondslag worden vastgesteld. Gelet op de veelheid van gebreken en schendingen van fundamentele beginselen en het ontbrekend besef bij betrokkenen dat zij anders hadden moeten handelen, acht de Accountantskamer voor beide betrokkenen de maatregel van tijdelijke doorhaling voor de duur van één maand passend en geboden.

  • ECLI:NL:TACAKN:2015:41 Accountantskamer Zwolle 13/2221 Wtra AK

    Kantoortoetsing. Ten tijde van hertoetsing onvoldoende stelsel van kwaliteitsbeheersing. Intussen voldoende aanwijzingen van een relevante verbetering en externe deskundige hulp om het stelsel van kwaliteitsbeheersing geheel op orde te krijgen. Daarom wordt volstaan met berisping en aanbeveling aan de beroepsorganisatie de praktijk over 1 jaar opnieuw te toetsen.

  • ECLI:NL:TACAKN:2015:42 Accountantskamer Zwolle 14/2430 Wtra AK

    Geringe omissie, welke hersteld is, zodra het door betrokkene werd opgemerkt en waardoor klager ook geen schade heeft geleden, is van onvoldoende gewicht om tuchtrechtelijk relevant te zijn.

  • ECLI:NL:TACAKN:2015:43 Accountantskamer Zwolle 14/1184 en 14/1185 en 14/1186 Wtra AK

    Klager dient herhaaldelijk en opnieuw een klacht in tegen accountants (toentertijd) werkzaam bij het BFT, belast met het financieel toezicht op gerechtsdeurwaarders. Alle klachtonderdelen zijn niet-ontvankelijk allereerst wegens termijnoverschrijding (3 jaar). Daarnaast herhaalt de Accountantskamer haar oordeel dat geldt dat niet verenigbaar met de eisen van een behoorlijke tuchtprocedure is, dat een klager een klacht die haar grondslag vindt in een bepaald feitencomplex bij de tuchtrechter indient, terwijl dit feitencomplex reeds ten tijde van een eerdere klacht bij de klager bekend was of redelijkerwijs had kunnen zijn en dat voorts de eisen van een goede tuchtprocesorde met zich brengen dat een klager zoveel mogelijk zijn klachten tegen een accountant tegelijk in één tuchtprocedure aanhangig maakt. Zulks geldt temeer, indien, zoals in het onderhavige geval, alle klachten hun grondslag vinden in hetzelfde feitencomplex. Alle klachtonderdelen zijn ook daarom niet-ontvankelijk. Tenslotte - en ten overvloede -, ook als de klachtonderdelen wel ontvankelijk zouden zijn, is de gegrondheid daarvan niet aannemelijk geworden.

  • ECLI:NL:TACAKN:2015:44 Accountantskamer Zwolle 14/2482 en 14/2483 Wtra AK

    Klacht over accountant die als gerechtelijk deskundige de civiele rechter in verband met een boedelverdeling diende voor te lichten over de economische waarde van aandelen. De Accountantskamer is niet bevoegd de civielrechtelijke verhoudingen tussen klaagster en betrokkene vast te stellen en in dat verband een uitspraak te doen over de door de civiele rechter vastgestelde vergoeding voor betrokkene, betrokkene of diens kantoor te gebieden het aan de civiele rechter uitgebrachte rapport in te trekken dan wel dienaangaande een verbeterplan in te dienen. In zoverre verklaart de Accountantskamer zich onbevoegd. Voor zover wordt geklaagd over het aanvaarden van de opdracht van de civiele rechter is dat ongegrond. Klacht is gegrond voor zover het gaat om de totstandkoming als ook om de inhoud van het rapport. Betrokkene heeft zich niet gehouden aan het voor de civiele partijen en de civiele rechter wezenlijke beginsel van hoor en wederhoor, is onzorgvuldig geweest in zijn vermelding wat hij aan vragen, opmerkingen en correcties heeft verwerkt in zijn rapport, heeft niet bewaakt dat de andere partij gelijkwaardig werd behandeld en heeft zich in relevante beperkt tot het afgaan op de andere partij gedane mededelingen, zonder deze aan te sluiten bij onderliggende stukken. Betrokkene heeft voorts nagelaten zijn keuze voor de waardebepalingsmethode deugdelijk te motiveren terwijl de civiele rechter ook daarover voorgelicht wilde worden. De door betrokkene gekozen methodiek van waardering is evenmin consistent toegepast; de door hem toegepaste selectiviteit is niet te begrijpen. De door betrokkene bereikte conclusie over de economische waarde van de aandelen is dan ook zeer twijfelachtig; daarvoor ontbreekt een deugdelijke grondslag. Betrokkene heeft met een en ander de fundamentele beginselen van objectiviteit, deskundigheid en zorgvuldigheid en professioneel gedrag geschonden, terwijl verder moet worden aangenomen dat hij met zijn handelwijze de civiele partijen in hun civiele procedure concreet nadeel heeft toegebracht. De met een en ander samenhangende klacht tegen de compliance officer / kantoorgenoot van de tot gerechtelijk deskundige benoemde betrokkene is ongegrond. Het enkele feit dat laatstgenoemde een tuchtrechtelijk relevante misslag heeft begaan, kan niet al tot de conclusie leiden dat het stelsel van kwaliteitsbeheersing van kantoor tekortschiet, nog daargelaten dat daarvoor de compliance officer verantwoordelijk voor gehouden kan worden. Aan de als gerechtelijk deskundige opgetreden accountant wordt de maatregel van berisping opgelegd.

  • ECLI:NL:TACAKN:2015:45 Accountantskamer Zwolle 14/2845 Wtra AK

    Klacht over het abrupt en zonder gegronde reden beëindigen van de opdracht tot het samenstellen van jaarrekeningen. Betrokkene treft geen tuchtrechtelijk verwijt ter zake van zijn inhoudelijke overwegingen om de opdracht te beëindigen. Wel had het fundamentele beginsel van zorgvuldigheid meegebracht dat hij eerst zijn bevindingen bij de directie van de entiteit had moeten rapporteren en die op de hoogte had moeten brengen van de daaraan door hem te verbinden conclusie. In dit geval had betrokkene kunnen volstaan met een voorafgaande waarschuwing en een korte opzegtermijn. Alles afwegend is de Accountantskamer van oordeel dat kan worden volstaan met een gegrondverklaring van het betreffende klachtonderdeel en wordt geen maatregel opgelegd.

  • ECLI:NL:TACAKN:2015:46 Accountantskamer Zwolle 14/2775 Wtra AK

    Klacht tegen accountant die op basis van de door andere adviseurs aan hem aangereikte informatie over verdeling van een nalatenschap, jaarrekeningen van de onderneming van de rechthebbende heeft samengesteld. Klacht is deels te laat en voor het overige ongegrond.

  • ECLI:NL:TACAKN:2015:40 Accountantskamer Zwolle 14/1011 Wtra AK

    Kantoortoetsing. Niet indienen verbeterplan.Intussen getroffen maatregelen die aannnemelijk doen zijn dat het stelsel van kwaliteitsbeheersing aan de normen voldoet. Berisping.