ECLI:NL:TACAKN:2015:55 Accountantskamer Zwolle 15/289 Wtra AK

ECLI: ECLI:NL:TACAKN:2015:55
Datum uitspraak: 08-05-2015
Datum publicatie: 08-05-2015
Zaaknummer(s): 15/289 Wtra AK
Onderwerp:
Beslissingen: Klacht gegrond met doorhaling
Inhoudsindicatie:   Betrokkene heeft de hem door de Accountantskamer opgelegde geldboete niet betaald. Op grond van artikel 5 Wtra wordt hem daarom de nadere maatregel van doorhaling opgelegd.  

ACCOUNTANTSKAMER

BESLISSING van 8 mei 2015 in de zaak met nummer 15/289 Wtra AK , welke zaak ingevolge artikel 5, lid 4 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) is voortgevloeid uit de zaak met nummer 14/703 Wtra PE van

de KONINKLIJKE NEDERLANDSE BEROEPSVERENIGING van ACCOUNTANTS (Nba) ,

kantoorhoudende te Amsterdam,

K L A A G S T E R ,

raadsman: mr. A. Sukkel,

t e g e n

Y ,

voorheen registeraccountant,

wonende te [woonplaats],

B E T R O K K E N E .

1. Het verloop van de procedure

1.1 De Accountantskamer heeft kennisgenomen van:

-        haar beslissing van 10 oktober 2014 in de zaak van de voorzitter van de Nba tegen betrokkene met nummer 14/703 Wtra PE;

-        een last tot tenuitvoerlegging van die beslissing, gegeven door haar voorzitter op 9 december 2014;

-        een brief van 14 januari 2015 van haar voorzitter aan betrokkene;

-        de oproeping van betrokkene van 10 februari 2015 om op 10 april 2015 door de Accountantskamer te worden gehoord.

1.2 Betrokkene is op 10 april 2015, hoewel behoorlijk opgeroepen, zonder kennisgeving niet verschenen en heeft zich toen evenmin laten vertegenwoordigen.

2. De vaststaande feiten

Op grond van de stukken stelt de Accountantskamer het volgende vast.

2.1 Betrokkene heeft zich op eigen verzoek per 1 januari 2015 uit het accountantsregister doen uitschrijven.

2.2 Bij de beslissing van de Accountantskamer van 10 oktober 2014 is aan betrokkene, wegens ‑ kort weergegeven ‑ het niet naleven van zijn PE-verplichtingen, onder meer als maatregel een geldboete van € 3.000,- opgelegd. In die beslissing is betrokkene erop gewezen dat bij niet tijdige betaling van de opgelegde geldboete de Accountantskamer op grond van artikel 5, vierde lid, Wtra kan beslissen dat betrokkene de maatregel van (tijdelijke) doorhaling moet worden opgelegd. Die beslissing is op 24 november 2014 onherroepelijk geworden. Bij de last tot tenuitvoerlegging van die beslissing van 9 december 2014 is betrokkene de gelegenheid geboden de geldboete te voldoen vóór 9 januari 2015. In de brief van 14 januari 2015 is betrokkene een laatste gelegenheid geboden de genoemde boete alsnog binnen een termijn van 2 weken te betalen en is (nogmaals) gewezen op artikel 5, lid 4 Wtra. Betrokkene heeft de boete niet voldaan.

3. De gronden van de beslissing

Omtrent het niet (tijdig) voldoen aan de last tot tenuitvoerlegging van 9 december 2014 overweegt de Accountantskamer het volgende.

3.1 Van betrokkene is op de last tot tenuitvoerlegging, op de brief van 14 januari 2015 of op de oproeping voor de zitting geen reactie ontvangen.

3.2 Aldus is van betrokkene niet vernomen of en, zo ja, welke redenen hij had tot het achterwege laten van betaling van de geldboete. De Accountantskamer gaat er daarom van uit dat deze niet bestonden, zodat geen rechtvaardiging is gebleken voor het uitblijven van de betaling van de aan betrokkene opgelegde boete. Deze nalatigheid levert strijd op met de wet en met het belang van een goede uitoefening van het accountantsberoep.

3.3 Alles in aanmerking nemende acht de Accountantskamer het passend en geboden om betrokkene thans de in artikel 2, eerste lid, aanhef en sub e. Wtra bedoelde ‑ nadere ‑ maatregel van doorhaling van de inschrijving in de registers als bedoeld in artikel 1 onder i. van de Wtra op te leggen, onder bepaling van de termijn van minimale niet-inschrijving op de hierna te vermelden duur.

De Accountantskamer heeft bij dit oordeel rekening gehouden met de hoogte van de niet betaalde boete, met de omstandigheid dat betrokkene herhaaldelijk is gewaarschuwd voor eventuele ambtshalve toepassing van het bepaalde in het vierde lid van artikel 5 Wtra en met het gegeven dat van betrokkene in dat verband geen reactie is ontvangen.

De omstandigheid dat betrokkene zich inmiddels uit het accountantsregister heeft doen uitschrijven, doet aan het voorgaande niet toe of af, nu het effect van de nadere maatregel blijft dat betrokkene ten minste gedurende vermelde periode niet kan optreden als een in het register ingeschreven accountant.

4. De beslissing

De Accountantskamer:

·       legt aan betrokkene op de - nadere - maatregel van doorhaling van de inschrijving van de accountant in het register als bedoeld in artikel 2, onder e. Wtra, welke maatregel ingaat op de tweede dag volgend op de dag waarop deze beslissing onherroepelijk is geworden èn de voorzitter van de Accountantskamer een last tot tenuitvoerlegging heeft uitgevaardigd;

·       bepaalt de termijn waarbinnen betrokkene niet opnieuw in het register kan worden ingeschreven op 3 maanden;

·       verstaat dat de AFM en de voorzitter van de Nba na het onherroepelijk worden van deze uitspraak én de uitvaardiging van een last tot tenuitvoerlegging door de voorzitter van de Accountantskamer, zorgen voor opname van deze tuchtrechtelijke maatregel in de registers, voor zover betrokkene daarin is of was ingeschreven.

Aldus beslist door mr. M.B. Werkhoven, voorzitter, mr. A.L. Goederee en mr. E.W. Akkerman (rechterlijk leden) en mr. drs. J.B. Backhuijs RA en A.M.H. Homminga AA (accountantsleden), in aanwezigheid van mr. G.A. Genee secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 8 mei 2015.

_________                                                                            __________

secretaris                                                                               voorzitter

Deze uitspraak is aan partijen verzonden op: ­­­­­­­­­­­­­­­­­­­­________________________

_______________________________________________________________________________________      _

Ingevolge artikel 43 Wtra, juncto artikelen 31 en 32 Wet tuchtrechtspraak bedrijfsorganisatie 2004, kunnen betrokkene dan wel de voorzitter van de Nba tegen deze uitspraak binnen 6 weken na verzending daarvan hoger beroep instellen door het indienen van een beroepschrift bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven, Postbus 20021, 2500 EA te Den Haag. Het beroepschrift dient te zijn ondertekend en de gronden van het beroep te bevatten.