Zoekresultaten 41-50 van de 44930 resultaten

  • ECLI:NL:TADRSHE:2025:84 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 24-847/DB/LI

    Raadsbeslissing. Klacht over de advocaat van de wederpartij in een ondernemingsrechtelijke en erfrechtelijke procedure. Klachten over het in het geheim samenspannen met klaagsters advocaten, het bijdragen aan het overlijden van zijn cliënt, het geheim houden dat een zitting door zou gaan, de wijze waarop verweerder stukken in een kort geding heeft ingediend, liegen, schending van artikel 21 Rv, het doen van onnodig grievende uitlatingen en het overtreden van gedragsregel 15 ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2025:101 Raad van Discipline Amsterdam 25-251/A/A

    Beslissing op verzoek extra termijn dekenbezwaar van 3 juni 2025

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:92 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2568

    Klacht tegen huisarts. Klager heeft bij de huisarts het medisch dossier van zijn moeder opgevraagd. Hij verwijt de huisarts dat zij het medisch dossier niet aan hem heeft verstrekt. Het college komt tot het oordeel dat klager ontvankelijk is, maar dat de klacht kennelijk ongegrond is. Het Centraal Tuchtcollege is het volledig eens met die beslissing en verwerpt het door klager ingestelde beroep.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2025:140 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2024/7277

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een psychiater. In het kader van de voorbereiding van een crisismaatregel heeft de psychiater een medische verklaring opgesteld. De psychiater heeft klager zelf onderzocht en heeft op goede gronden tot haar diagnose kunnen komen. Overige klachtonderdelen ook ongegrond. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2025:93 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2024/2682

    Klacht tegen een apotheker. De zoon van klaagster (hierna: de patiënt) is overleden. Hij heeft door zijn behandelaren voorgeschreven medicatie gebruikt. Verweerster is werkzaam als apotheker in de apotheek waar de patiënt stond ingeschreven. Klaagster verwijt de apotheker dat er blindelings medicatie is uitgegeven aan de patiënt, dat er geen overleg heeft plaatsgevonden met de andere zorgverleners en dat het gebruik van de medicatie niet of onvoldoende is uitgelegd aan de patiënt. Het Regionaal Tuchtcollege concludeert dat niet is gebleken dat de apotheker op enig moment nalatig is geweest in de zorg voor de patiënt. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2025:99 Raad van Discipline Amsterdam 25-223/A/A

    Voorzittersbeslissing; kennelijk ongegronde klacht over de advocaat van de wederpartij. Verweerder is in zijn bijstand aan de werkgever van klager ruimschoots binnen de grenzen van het betamelijke gebleven. Het feit dat verweerder een andere arbeidsrechtelijke en/of juridische mening bij de uitleg van wetsartikelen heeft dan klager betekent niet dat het handelen van verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar is. Het verschil van inzicht is inherent aan het juridische geschil dat tussen partijen speelt.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2025:100 Raad van Discipline Amsterdam 25-233/A/NH

    Voorzittersbeslissing; kennelijk ongegronde klacht over de kwaliteit van dienstverlening van verweerster in een strafzaak. Tegenover het verweer van verweerster heeft klaagster haar klacht onvoldoende onderbouwd, terwijl in de overgelegde stukken ook geen aanknopingspunten kunnen worden gevonden voor de juistheid van klaagsters verwijten.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2025:95 Raad van Discipline Amsterdam 24-929/A/A 24-930/A/A

    Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2025:96 Raad van Discipline Amsterdam 25-185/A/A

    Voorzittersbeslissing; omvangrijke klacht over de kwaliteit van dienstverlening door de eigen advocaat in een strafzaak; deels niet-ontvankelijk vanwege een niet-verschoonbare termijnoverschrijding en deels kennelijk ongegrond, vanwege het ontbreken van voldoende bewijs voor de verwijten van klaagster.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2025:97 Raad van Discipline Amsterdam 25-191/A/A

    Voorzittersbeslissing. Klacht over het handelen van een advocaat in een andere hoedanigheid, te weten in die van deken. Het is de voorzitter niet gebleken dat verweerster zich bij de vervulling van haar functie als deken zodanig heeft gedragen dat daardoor het vertrouwen in de advocatuur zou zijn geschaad. Er is geen sprake van enig handelen of nalaten van verweerster dat in strijd is met hetgeen een behoorlijk advocaat betaamt. De klacht wordt daarom in beide klachtonderdelen kennelijk ongegrond verklaard.