Zoekresultaten 3971-3980 van de 4135 resultaten

  • ECLI:NL:TADRSGR:2023:241 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-432/DH/RO

    Raadsbeslissing. Verweerder handelt tuchtrechtelijk verwijtbaar door welbewust geen gevolg te geven aan een onherroepelijke beslissing van de raad. Verweerder was gehouden om te verrekenen en heeft dit niet gedaan. Ook heeft verweerder het griffierecht en de reiskosten van klager niet vergoed na de vorige beslissing van de raad. Verweerder schaadt het vertrouwen in de advocatuur door een tuchtrechtelijke beslissing niet op te volgen en door zich onwelwillend op te stellen jegens een beroepsgenoot. Schorsing 8 weken, waarvan 4 weken voorwaardelijk.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2023:242 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-482/DH/RO

    Dekenbezwaar. Verwijzing naar overlappende beslissing met zaaknummer 23-432. Verweerder heeft zich daarnaast niet welwillend opgesteld richting zijn beroepsgenoten, waaronder de deken. Wegens forse maatregel in 23-432, volstaat de raad hier met een waarschuwing.

  • ECLI:NL:TSCTS:2023:10 Tuchtcollege voor de Scheepvaart Amsterdam 2023-10 (2023.V8-RUYTER)

    Op 11 april 2022, rond 17.33 uur LT heeft de sleephopperzuiger Ruyter bij het uitvaren van de Westerschelde een aanvaring gehad met het onder Maltese vlag varende schip Celestine. Nadat de Ruyter zijn lading had overgeslagen in andere schepen op het vaarwater nabij de Hoofdplaat, is het schip rond 17.00 uur LT weer vertrokken richting zee. De Marof was de officier van de wacht. De kapitein was ook op de brug. De Marof meldde het vertrek vanaf de overslagplaats aan de verkeersleiding. Zij spraken af om achterlangs het overige scheepvaartverkeer naar buiten te varen. Dit betrof de inkomende Sunny Horizon en de uitgaande Celestine. De kapitein vond dit een goed besluit. Nadat de Ruyter achterlangs de Sunny Horizon was gevaren, is de kapitein op de bank aan een tafeltje op de brug gaan zitten, met zijn rug naar stuurboord. Daardoor kon hij de Celestine niet zien aankomen. Ook kwam de eerste stuurman op de brug met eten. Kort daarop vond de aanvaring plaats.De Ruyter (IMO nummer 9085467) is een Nederlands sleephopperzuiger, varend voor Noordzee Zand B.V. te Terneuzen. Het schip is in het jaar 1994 gebouwd, is 82 meter lang en 11,5 meter breed en heeft een bruto-tonnage van 1455GT. Ten tijde van het ongeval bestond de bemanning in totaal uit 6 personen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:161 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1838

    Klacht tegen plastisch chirurg. In oktober 2012 heeft de plastisch chirurg klaagster geopereerd aan haar buik. Klaagster verwijt de plastisch chirurg dat hij ongevraagd een (volledige) buikwandcorrectie heeft uitgevoerd in plaats van (alleen) een rectus diastase te sluiten. Ook verwijt klaagster de plastisch chirurg dat hij de operatie niet zorgvuldig heeft uitgevoerd. Daarnaast verwijt klaagster de plastisch chirurg dat hij haar onvoldoende informatie heeft gegeven over de ingreep, zowel voorafgaand aan de operatie als over de nazorg. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart het klachtonderdeel ten aanzien van de informatieverstrekking voorafgaand aan de operatie gegrond, verklaart de klacht voor het overige ongegrond en legt aan de plastisch chirurg de maatregel van waarschuwing op. Het Centraal Tuchtcollege oordeelt dat uit de gegeven omstandigheden blijkt dat de plastisch chirurg klaagster naar de maatstaven van 2012 voldoende heeft geïnformeerd, zodat de klacht alsnog in zijn geheel ongegrond is. Waarschuwing vervalt.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:224 Raad van Discipline Amsterdam 23-714/A/A

    Voorzittersbeslissing; kennelijk ongegronde klacht over de advocaat van de wederpartij in een familierechtzaak. Weliswaar is verweerster gehouden in familiezaken zo mogelijk de-escalerend op te treden, maar dat betekent niet dat verweerster zich heeft te gedragen zoals klager wenst.

  • ECLI:NL:TGDKG:2023:94 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/736697 / DW RK 23/251 MdV/SM

    Klager heeft zich er onder meer over beklaagd dat de gerechtsdeurwaarder ten tijde van de betekening van de dagvaarding daartoe niet bevoegd was. Ten tijde van de betekening van het exploot van 1 juni 2018 was de gerechtsdeurwaarder waarnemend gerechtsdeurwaarder. Dit volgt uit de door klager overgelegde kopie dagvaarding. Het gegeven dat de gerechtsdeurwaarder in 2019 benoemd is tot gerechtsdeurwaarder doet niets af aan haar bevoegdheid het exploot te betekenen in 2018. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en het verzet tegen die beslissing dient ongegrond te worden verklaard.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:162 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1871

    Klacht tegen een neuroloog. Klaagster had na een operatie met een ruggenprik last van hevige pijnklachten in haar rug en uitstralende pijnscheuten met tevens krachtsverlies in haar rechterbeen. Zij werd voor onderzoek verwezen naar de neuroloog. Na neurologisch onderzoek concludeerde de neuroloog dat er geen sprake was van een zenuwbeknelling of -beschadiging en stelde zij de diagnose functionele neurologische stoornis. Klaagster is tegen het einde van het neurologisch consult uit haar rolstoel opgestaan en gevallen. Hierna is bij klaagster een complex regionaal pijnsyndroom ontstaan. Klaagster verwijt de neuroloog dat deze onzorgvuldig onderzoek heeft gedaan, dat deze een onjuiste diagnose heeft gesteld, dat klaagster is gevallen en dat klaagster geen nazorg heeft gekregen. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster tegen deze beslissing.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:219 Raad van Discipline Amsterdam 23-379/A/A/D 23-380/A/A

    Raadsbeslissing; Gegronde klacht en dekenbezwaar over de wijze van declareren door de eigen advocaat. De raad is van oordeel dat verweerder met zijn handelwijze niet alleen in strijd heeft gehandeld met gedragsregels 16 (lid 3), 17 en met artikel 7.7 eerste lid onder b Voda, maar bovendien met de kernwaarde (financiële) integriteit. Verweerder heeft weliswaar de bepaling over value billing inmiddels uit zijn algemene voorwaarden gehaald en toegezegd niet meer op deze manier te zullen declareren, maar heeft desondanks zijn declaratie op basis van value billing niet willen intrekken. Hiermee heeft verweerder naar het oordeel van de raad onvoldoende inzicht getoond in het laakbare van zijn handelen, hetgeen de raad hem ernstig aanrekent. Omdat verweerder echter in zijn 30-jarige loopbaan als advocaat een blanco tuchtrechtelijk verleden heeft, zal de raad volstaan met de maatregel van een berisping.

  • ECLI:NL:TGDKG:2023:95 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/737900 / DW RK 23/279 MdV/SM

    Klager beklaagt zich er onder meer over dat de gerechtsdeurwaarder de beslagvrije voet niet respecteert. De kamer is het met de beslissing van de voorzitter eens en het verzet tegen die beslissing dient ongegrond te worden verklaard.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2023:163 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2023/1825

    Klacht tegen een verpleegkundige. De verpleegkundige werkt als sociaal psychiatrischverpleegkundige bij een instelling waar de ex-partner van klager en moeder van zijn minderjarige kinderen, in behandeling is. Vanaf het moment van opname is er een behandelrelatie (geweest) tussen de ex-partner en de verpleegkundige en is de verpleegkundige op die manier betrokken geraakt bij het gezin van klager. In oktober 2021 heeft de verpleegkundige een voortgangsbrief geschreven over hoe het team van de verpleegkundige aankijkt tegen de psychiatrische en verslavingsproblematiek van de ex-partner. De verpleegkundige heeft na het eerste huisbezoek in augustus 2021 een melding gedaan bij Veilig Thuis. In november 2021 heeft de rechtbank onder meer bepaald dat de kinderen aan de ex-partner zullen worden toevertrouwd en bepaald dat een onderzoek moet worden verricht. De verpleegkundige heeft in het kader van dat onderzoek informatie verstrekt aan de onderzoekende instantie. Klager maakt de verpleegkundige meerdere verwijten over de voortgangsbrief en over de informatie die hij heeft verstrekt. Hij vindt onder meer dat de verpleegkundige een veel positiever beeld van zijn ex-partner heeft geschetst dan op dat moment de werkelijkheid was en klager in een kwaad daglicht heeft gesteld. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart klachtonderdelen a en c gegrond, de overige klachtonderdelen ongegrond en legt aan de verpleegkundige op de maatregel van waarschuwing. Klager komt in beroep tegen de ongegrondverklaring van de klacht over de voortgangsbrief. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.