Zoekresultaten 38121-38130 van de 44966 resultaten

  • ECLI:NL:TGZREIN:2012:YG1948 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1144c

    Psychiater wordt in zijn functie van geneesheer-directeur verweten dat hij op verkeerde gronden het contact tussen klager (patiënt) en zijn raadsman onmogelijk heeft gemaakt, zijn invloed op een onjuiste wijze en op onjuiste grond heeft aangewend om klager een verklaring te laten tekenen dat hij geen contact met zijn raadsman wenste en het voorts in de door hem geleide instelling ontbreekt aan goede voorlichting omtrent de rol en taakuitoefening van de advocaat met betrekking tot de krachtens de wet Bopz gedwongen opgenomen patiënt. Waarschuwing en publicatie.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2012:YG1941 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2011.211

    Klacht tegen een bedrijfsarts. Klaagster verwijt de bedrijfsarts dat hij bij herhaling geweigerd heeft klager beter te melden, ondanks de gunstige bevindingen van de behandeld artsen en ondanks het feit dat klager geen klachten meer had. Daardoor is bij klager het vermoeden gerezen dat de bedrijfsarts zich teveel heeft laten leiden door de motieven van de werkgever. Het Centraal Tuchtcollege deelt het oordeel van het Regionaal Tuchtcollege dat de bedrijfsarts onvoldoende heeft onderbouwt waarom klager, naar het oordeel van de bedrijfsarts, arbeidsongeschikt was (en bleef). Het Centraal Tuchtcollege volgt het Regionaal Tuchtcollege niet in zijn oordeel dat de arts met alle mogelijke argumenten heeft geprobeerd klager op volstrekt ontoereikende gronden en tegen de wens van klager, langdurig (na 23 maanden) arbeidsongeschikt te houden. In het feit dat de bedrijfsarts tijdens de mondelinge behandeling ter terechtzitting in hoger beroep heeft verklaard dat hij op verzoek van de werkgever van klager is meegekomen naar de hoorzitting – ter gelegenheid van het door de werkgever gemaakte bezwaar, tegen de beslissing van de verzekeringsarts van het UWV inhoudende dat klager volledig arbeidsgeschikt was – ziet het Centraal Tuchtcollege nog wel aanleiding om te oordelen dat de bedrijfsarts met zijn geschetste handelwijze in ieder geval de schijn van partijdigheid op zich heeft geladen, hetgeen tuchtrechtelijk laakbaar is. Het Centraal Tuchtcollege vernietigt de beslissing waarvan beroep, verklaart de klacht deels gegrond en deels ongegrond en legt aan de bedrijfsarts de maatregel van waarschuwing op.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2012:YG1935 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2010.334

    Klacht tegen gz-psycholoog. Zoon van klagers is tijdens zijn verblijf in een justitiële jeugdinrichting onderzocht door een diagnosticus die een rapportage heeft opgesteld. De gz-psycholoog, verweerder, heeft de rapportage akkoord bevonden. De klacht bestaat uit zeven onderdelen. Het hoger beroep van de gz-psycholoog betreft klachtonderdeel 1, betreffende het niet verstrekken van of inzage geven in de ruwe testgegevens van het onderzoek door verweerder. Het Regionaal Tuchtcollege heeft dit klachtonderdeel gegrond verklaard onder oplegging aan de gz-psycholoog van een waarschuwing. Het Centraal Tuchtcollege oordeelt dat voor wat betreft klachtonderdeel 1 geen sprake is van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen en verklaart het beroep van de gz-psycholoog gegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2012:YG1930 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 087/2011

    Raadkamerbeslissing. Klacht tegen psychiater over de behandeling van de partner klager, zijn rol bij de uithuisplaatsing van de kinderen en het betrekken van klager bij de zorg voor patiënte. Klacht deels niet-ontvankelijk en voor het overige kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2012:YG1942 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2011.225

    Klacht tegen bedrijfsarts. De bedrijfsarts heeft niet accuraat en niet in het belang van klaagster gehandeld door de wettelijke termijnen (Wet verbetering Poortwachter) niet na te komen. Daarnaast heeft de bedrijfsarts onzorgvuldig gehandeld door vertrouwelijke gegevens naar het hele bedrijf te mailen, door geen voorlichting te geven over mogelijke behandeling en door klaagster aan uitgebreide ondervragingen bloot te stellen zonder klaagster het doel hiervan mede te delen. Tot slot heeft de bedrijfsarts geen waarde gehecht aan de naleving van de re-integratiegesprekken door de werkgever en het bespreekbaar maken van een arbeidsconflict. De behandeling van de zaak in hoger beroep heeft het Centraal Tuchtcollege geen aanleiding gegeven tot de vaststelling van andere feiten en tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die van het Regionaal Tuchtcollege in eerste aanleg, waarmee het Centraal Tuchtcollege zich verenigt. Nu de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege ten onrecht geen blijk geeft van hetgeen het Regionaal Tuchtcollege heeft overwogen in rechtsoverweging 5.4. dient de beslissing waarvan beroep op dit punt vernietigd te worden. Het Centraal Tuchtcollege vernietigt de beslissing waarvan beroep voor zover het Regionaal Tuchtcollege de klacht geheel heeft afgewezen en in zoverre opnieuw rechtdoende; verklaart klaagster niet ontvankelijk in haar klacht voor zover deze betrekking heeft op het handelen van de arboverpleegkundige en bevestigt de bestreden beslissing voor het overige.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2012:YG1936 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2010.340

    Klacht tegen gz-psycholoog. Zoon van klagers is tijdens zijn verblijf in een justitiële jeugdinrichting onderzocht door een diagnosticus die een rapportage heeft opgesteld. De gz-psycholoog, verweerder, heeft de rapportage akkoord bevonden. De klacht bestaat uit zeven onderdelen. Het hoger beroep van klagers betreft de zes van de zeven klachtonderdelen, welke onderdelen in eerste aanleg ongegrond zijn verklaard. Deze onderdelen klagen - samengevat - over het niet overhandigen en het niet volledig zijn van de rapportage, het tegenwerken van een second opinion en het laten ondertekenen van het verslag door een onbevoegde derde. Het Centraal Tuchtcollege verklaart het beroep van klagers voor wat betreft twee van de zes klachtonderdelen gegrond en legt de gz-psycholoog de maatregel van waarschuwing op.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2012:YG1931 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 083/2011

    Verweerster bezoekt huisarts meermaals in verband met klachten diarree, bleod bij ontlasting, voor het eerst 4 maanden na haar eerste bevalling. Dossier verloskundige meldt: "klein ruptuurtje, één hechting'. Huisarts verwijst klaagster ivm haar klachten, na voorafgaand bloed en faeses onderzoek, naar MDL-arts. Op het moment dat deze onderzoek wil doen blijkt dat klaagster een totaal ruptuur heeft. Gelet op klachtenrpesentatie waren er voor huisarts geen aanwijziging voor een totaal ruptuur. Klachten ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2012:YG1943 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2011.260

    Klaagster verwijt de fysiotherapeut, voormalig werkneemster, dat zij een legaat heeft geaccepteerd van een patiënt. Het Regionaal Tuchtcollege legt een maatregel van waarschuwing op met publicatie van de beslissing. De fysiotherapeut komt in beroep. Het Centraal Tuchtcollege oordeelt dat er een onmiddellijk en onverbrekelijk verband tussen de behandelrelatie en het legaat bestaat, hetgeen onder de gegeven omstandigheden aanleiding had moeten zijn het legaat te weigeren. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep, met publicatie van de beslissing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2012:YG1937 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2011.128

    Klacht tegen verpleegkundige. Verweerder, verpleegkundige, heeft als verbandmeester in een ziekenhuis na een operatie twee maal het gips om de enkel van klaagster aangelegd. Klaagster verwijt verweerder onzorgvuldig handelen. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2012:YG1932 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 084/2011

    Verweerster bezoekt huisarts meermaals in verband met klachten diarree, bleod bij ontlasting, voor het eerst 4 maanden na haar eerste bevalling. Dossier verloskundige meldt: "klein ruptuurtje, één hechting'. Huisarts verwijst klaagster ivm haar klachten, na voorafgaand bloed en faeses onderzoek, naar MDL-arts. Op het moment dat deze onderzoek wil doen blijkt dat klaagster een totaal ruptuur heeft. Gelet op klachtenrpesentatie waren er voor huisarts geen aanwijziging voor een totaal ruptuur. Klachten ongegrond.