ECLI:NL:TGZCTG:2012:YG1942 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2011.225

ECLI: ECLI:NL:TGZCTG:2012:YG1942
Datum uitspraak: 27-03-2012
Datum publicatie: 12-04-2012
Zaaknummer(s): c2011.225
Onderwerp: Onvoldoende informatie
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klacht tegen bedrijfsarts. De bedrijfsarts heeft niet accuraat en niet in het belang van klaagster gehandeld door de wettelijke termijnen (Wet verbetering Poortwachter) niet na te komen. Daarnaast heeft de bedrijfsarts onzorgvuldig gehandeld door vertrouwelijke gegevens naar het hele bedrijf te mailen, door geen voorlichting te geven over mogelijke behandeling en door klaagster aan uitgebreide ondervragingen bloot te stellen zonder klaagster het doel hiervan mede te delen. Tot slot heeft de bedrijfsarts geen waarde gehecht aan de naleving van de re-integratiegesprekken door de werkgever en het bespreekbaar maken van een arbeidsconflict. De behandeling van de zaak in hoger beroep heeft het Centraal Tuchtcollege geen aanleiding gegeven tot de vaststelling van andere feiten en tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die van het Regionaal Tuchtcollege in eerste aanleg, waarmee het Centraal Tuchtcollege zich verenigt. Nu de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege ten onrecht geen blijk geeft van hetgeen het Regionaal Tuchtcollege heeft overwogen in rechtsoverweging 5.4. dient de beslissing waarvan beroep op dit punt vernietigd te worden. Het Centraal Tuchtcollege vernietigt de beslissing waarvan beroep voor zover het Regionaal Tuchtcollege de klacht geheel heeft afgewezen en in zoverre opnieuw rechtdoende; verklaart klaagster niet ontvankelijk in haar klacht voor zover deze betrekking heeft op het handelen van de arboverpleegkundige en bevestigt de bestreden beslissing voor het overige.

C E N T R A A L T U C H T C O L L E G E

voor de Gezondheidszorg

Beslissing in de zaak onder nummer C2011.225 van:

A., wonende te B., appellante, klaagster in eerste aanleg,

tegen

C., bedrijfsarts, wonende te D., verweerder in beide instanties.

1. Verloop van de procedure

A. - hierna klaagster - heeft op 7 juni 2010 bij het Regionaal Tuchtcollege te Amsterdam tegen C. - hierna de bedrijfsarts - een klacht ingediend. Bij beslissing van 1 maart 2011, onder nummer 10/164 heeft dat College de klacht afgewezen.

Klaagster is van die beslissing tijdig in hoger beroep gekomen. De bedrijfsarts heeft een verweerschrift in hoger beroep ingediend. De zaak is in hoger beroep behandeld ter openbare terechtzitting van het Centraal Tuchtcollege van 14 februari 2012, waar is verschenen de bedrijfsarts, vergezeld van E. (juridisch adviseur). Klaagster is niet verschenen zonder bericht van verhindering.

2. Beslissing in eerste aanleg

Het Regionaal Tuchtcollege heeft aan zijn beslissing het volgende ten grondslag gelegd.

2. De feiten

Op grond van de stukken kan van het volgende worden uitgegaan:

2.1 Op 21 december 2009 heeft klaagster telefonisch contact opgenomen met een arboverpleegkundige van F. te D. met de mededeling dat zij sinds 18 november 2009 was ziek gemeld bij haar werkgever maar dat zij nog geen oproep van een bedrijfsarts had gekregen.

2.2 De arboverpleegkundige heeft haar bevindingen die dag gemaild naar het algemene e-mailadres van F. waardoor alle medewerkers toegang hebben gekregen tot medische gegevens van klaagster.

2.3 Op 6 januari 2010 heeft klaagster telefonisch contact opgenomen met F. omdat zij een afspraak die was gemaakt voor 12 januari 2010 wilde vervroegen.

2.4 Op 7 januari 2010 is klaagster gezien door verweerder. Klaagster heeft onder meer aan verweerder medegedeeld dat zij onder behandeling was van haar huisarts en van een psycholoog. Verweerder heeft vervolgens een probleemanalyse en een re-integratieadvies naar de werkgever gestuurd waarin onder meer is geadviseerd om het werk vanaf 11 januari 2010 geleidelijk weer te hervatten.

Onder het kopje: “Multifactoriële analyse van het verzuimprobleem” heeft hij voor zover hier van belang geschreven:

”Betrokkene is arbeidsongeschikt geraakt door een psychische aandoening.

Zij wordt belast door een werkfactor die stress bij betrokkene veroorzaakt en de manier waarop zij daarmee omgaat.

Het gaat de betere kant op. ”

2.5 Op 11 februari 2010 is klaagster door verweerder arbeidsgeschikt verklaard.

Over dit consult heeft verweerder in het medisch dossier onder meer geschreven:

“A/ gaat goed;met ander werk >tekst productie; deze week weer 8 uren.

Kan aangeven wanneer het teveel is.

FML: conc en aandacht verdelen gaat goed;energie ook goed.

Psycholoog; laatste sessie vandaag; Zelf idee dat ze iets geleerd heeft.

Werkfactor (GEHEIM); bij opdracht> ligt het werk haar/zelfvertrouwen? VG raar

conflict: veel neg punten voortgangsgesprek (dacht ze willen van haar af;heftig);> later

door wg teruggedraaid; hierna raar contact met 1 van haar bazen>betr had wel gevraagd het

nog te bespreken.

Nu weer AG.”

3. De klacht en het standpunt van klaagster

De klacht houdt zakelijk weergegeven in dat verweerder niet accuraat en niet in het belang van klaagster heeft gehandeld door wettelijke termijnen (Wet verbetering Poortwachter) niet na te komen. Voorts dat hij onzorgvuldig heeft gehandeld door vertrouwelijke gegevens naar het hele bedrijf te mailen en geen voorlichting heeft gegeven over een mogelijke behandeling noch over het doel van de uitgebreide ondervragingen waaraan hij klaagster heeft blootgesteld. Tevens verwijt klaagster verweerder dat hij geen waarde heeft gehecht aan de naleving van de re-integratiegesprekken door de werkgever en het bespreekbaar maken van een arbeidsconflict.

4. Het standpunt van verweerder

Verweerder heeft de klacht en de daaraan ten grondslag gelegde stellingen bestreden. Voor zover nodig wordt daarop hieronder ingegaan.

5. De overwegingen van het college

5.1 Voorop staat dat in het tuchtrecht geldt dat een aangeklaagde beroepsbeoefenaar uitsluitend kan worden aangesproken op hetgeen hem persoonlijk aan te rekenen is.

Voor zover de klacht van klaagster betrekking heeft op het handelen van de arboverpleegkundige kan zij dan ook niet worden ontvangen.

5.2 Voor het overige kan de klacht evenmin slagen. Het is niet gebleken dat het verweerder persoonlijk te verwijten is dat pas in januari 2010 een afspraak tot stand is gekomen. Verweerder heeft nadat hij klaagster had gezien op zorgvuldige wijze een probleemanalyse opgesteld en de werkgever op de hoogte gesteld van zijn bevindingen voor zover klaagster hem daarvoor haar toestemming niet had onthouden.

5.3 Voor verdere bemoeienis was op dat moment geen aanleiding. Klaagster was- voor zover verweerder bekend was- naar tevredenheid onder behandeling van een psycholoog en haar huisarts. Het is niet gebleken dat verweerder bekend was of had moeten zijn van andere feiten of omstandigheden die hem ertoe hadden moeten brengen om anders te handelen dan hij heeft gedaan.

5.4 Toen klaagster in februari 2010 opnieuw door verweerder is gezien, is zij op juiste gronden weer arbeidsgeschikt verklaard. Uit de aantekeningen van het spreekuurcontact van verweerder valt wel op te maken dat klaagster heeft gesproken over zaken op het werk die zij als onprettig ervoer en deze zijn wellicht met de wijsheid achteraf te duiden als voortekenen van een verslechterende werkverhouding. Van een arbeidsconflict was toen echter nog geen sprake. Redenen voor verweerder om dit bespreekbaar te maken waren er dan ook niet.

De conclusie van het voorgaande is dat klaagster niet kan worden ontvangen in het hierboven als eerste besproken klachtonderdeel en dat de klacht voor het overige kennelijk ongegrond is en zonder verder onderzoek in raadkamer zal worden afgewezen.

Verweerder kan met betrekking tot de klacht geen verwijt als bedoeld in artikel 47

lid 1 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg worden gemaakt.

6. De beslissing

Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht af.”

3. Vaststaande feiten en omstandigheden

Voor de beoordeling van het hoger beroep gaat het Centraal Tuchtcollege uit van de feiten en omstandigheden zoals weergegeven in de beslissing in eerste aanleg, welke weergave in hoger beroep niet is bestreden.

4. Beoordeling van het hoger beroep

4.1 In haar beroepschrift heeft klaagster haar klacht herhaald en nader toegelicht.

4.2 De bedrijfsarts heeft gemotiveerd – schriftelijk en mondeling – verweer gevoerd en geconcludeerd tot verwerping van het beroep.

4.3 De behandeling van de zaak in hoger beroep heeft het Centraal Tuchtcollege geen aanleiding gegeven tot de vaststelling van andere feiten en tot andere beschouwingen en gevolgtrekkingen dan die van het Regionaal Tuchtcollege in eerste aanleg, waarmee het Centraal Tuchtcollege zich verenigt.

4.4. Ten aanzien van de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege, zoals weergegeven in de beslissing waarvan beroep onder 6., merkt het Centraal Tuchtcollege op dat deze ten onrechte geen blijk geeft van hetgeen het Regionaal Tuchtcollege heeft overwogen in 5.1. – te weten dat klaagster niet kan worden ontvangen in haar klacht voor zover deze betrekking heeft op het handelen van de arboverpleegkundige – waardoor de beslissing waarvan beroep op dit punt dient te worden vernietigd.

5. Beslissing

Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

vernietigt de beslissing waarvan beroep, voor zover het Regionaal Tuchtcollege de klacht geheel heeft afgewezen;

in zoverre opnieuw rechtdoende;

verklaart klaagster niet ontvankelijk in haar klacht voor zover deze betrekking heeft op het handelen van de arboverpleegkundige;

bevestigt de bestreden beslissing voor het overige.

Deze beslissing is gegeven door: mr. A.H.A. Scholten, voorzitter, mr. P.M. Brilman en

prof.mr. J.K.M. Gevers, leden-juristen en mr.drs. W.A. Faas en mr.drs. M.J. Kelder, leden- beroepsgenoten en mr. R. Blokker, secretaris, en uitgesproken ter openbare zitting van

27 maart 2012 Voorzitter w.g. Secretaris w.g.