Zoekresultaten 37491-37500 van de 44930 resultaten

  • ECLI:NL:TGZCTG:2012:YG2163 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2010.360

    Klacht tbs-gedetineerde tegen psychiater. Regionaal College oordeelt dat klager niet kan worden ontvangen in zijn klacht. Beroep van klager verworpen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2012:YG2176 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2011.230

    Klacht tegen chirurg. Klaagster heeft een operatieve ingreep ondergaan waarbij een schroef uit haar knie is verwijderd. Na de operatie kreeg klaagster een klapvoet. Klaagster verwijt verweerder dat hij haar niet op het risico van een klapvoet heeft gewezen en dat hij fouten heeft gemaakt tijdens de operatie welke hij niet wil toegeven. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege heeft de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege bevestigd.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2012:YG2178 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 11129a

    Klaagster verwijt verpleegkundige dat hij niet onmiddellijk heeft ingegrepen door haar echtgenoot te laten opnemen of een andere gepaste maatregel te treffen ter bescherming van de echtgenoot na de recente zelfmoord van hun zoon en gelet op de psychiatrische voorgeschiedenis van de echtgenoot. Geen signalen voor mogelijke suïcide. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2012:YG2170 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2011.008

    Klacht tegen arts, werkzaam als directeur patiëntenzorg. RTG verklaart klager in de klacht niet ontvankelijk. CTG oordeelt dat directeur patiëntenzorg tuchtrechtelijk aansprakelijk kan zijn. Wel moet er sprake zijn van handelen op gebied deskundigheid van arts. In dit geval wordt dat aangenomen. Voorkomen moet worden dat arts aansprakelijk wordt gehouden voor keuzes in bedrijfsvoering waar hem beleidsvrijheid toekomt. Tav klacht oordeelt het CTG dat deze ongegrond is. Klacht wordt afgewezen.

  • ECLI:NL:TGZRGRO:2012:YG2181 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen G2011/109

    Klacht tegen een bij een huisartsenpost dienstdoende huisarts. Klager verwijt dat, bij het thuisconsult ’s nachts, onvolledige diagnostiek is verricht met mogelijk gemiste behandelopties tot gevolg, niet is verwezen naar een ziekenhuis terwijl daarop is aangedrongen. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2012:YG2164 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2011.002

    Klagers dochter kreeg hoofdpijn, had koorts en kon niet meer op haar benen staan. Er werd gebeld met de huisartsenpraktijk met het verzoek om een visite. De huisarts verscheen binnen de tijdspanne van een uur bij patiënte. Zij was toen nog aanspreekbaar maar raakte kort daarop in coma. In het ziekenhuis werd geconstateerd dat er sprake was van een meningococcen sepsis. Klager verwijt de huisarts o.m. dat zij niet binnen 15 minuten na het telefonisch verzoek een visite heeft afgelegd. In dat geval had direct antibiotica kunnen worden toegediend, zodat patiënte een betere prognose zou hebben gehad. Het RTG wijst de klacht af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2012:YG2177 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2011.290

    Klacht tegen psychiater met betrekking tot een door de psychiater als deskundige in een civiele procedure opgestelde rapportage over klager. Klacht door Regionaal College ongegrond verklaard. Klager komt in hoger beroep en wijst daarbij onder meer op een door hem in het geding gebracht rapport van een psycholoog. Naar het oordeel van de Centraal Tuchtcollege heeft het Regionaal College met juistheid geoordeeld dat het rapport van de psychiater voldoet aan de daaraan volgens vaste jurisprudentie te stellen eisen. Dat de door klager geraadpleegde psycholoog tot andere bevindingen komt dan de psychiater, leidt niet tot een ander oordeel.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2012:YG2171 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2011.077

    Klager is de vader van patiënte. Patiënte was in een vegetatief laagbewuste toestand tengevolge van een meningococcensepsis opgenomen in het revalidatiecentrum waar de aangeklaagde revalidatiearts werkzaam is geweest. Het doel was om met vroege intensieve neurorevalidatie een verbetering van haar neurologisch toestand te bereiken. Men besloot tot stopzetting van de behandeling, omdat men binnen de revalidatie-instelling van mening was dat patiënte minimale vooruitgang liet zien. Klager heeft zich daartegen verzet, maar uiteindelijk is patiënte met toestemming van de kortgeding rechter en met indicatie CIZ ontslagen. De klacht houdt in dat de arts er een aandeel in heeft gehad dat onder valse voorwendsels en valse medische opgaven bij de rechter een ontslag is geforceerd. Klager voert ook aan dat de arts patiënten laat behandelen door een niet BIG-geregistreerde psycholoog. Het RTG wijst de klacht af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klager.

  • ECLI:NL:TGZRGRO:2012:YG2182 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen G2011/125

    Huisarts. Klager verwijt huisarts zijn inmiddels overleden echtgenote te laat te hebben doorverwezen en niet eerder tot spoedopname te zijn overgegaan. Ook wordt huisarts verweten onnodig kwetsende tekst in verwijsbrief te hebben opgenomen. Alle klachtonderdelen ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2012:YG2165 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2011.003

    Klager verwijt arts dat zonder zijn toestemming bij zijn meerderjarige dochter een trachestoma is geplaatst. RTG oordeelt dat ter uitvoering van de behandelingsovereenkomst toestemming van een patiënt nodig is (art.7:450 lid 1 BW) tenzij er sprake is van wilsonbekwaamheid (art.7:465 BW) of van een noodsituatie (art.7:466 BW). Patiënte was in coma en niet in staat tot redelijke waardering van haar belangen althans wilsonbekwaam. Dan moet behandelend arts bepalen jegens wie de verplichtingen jegens de patiënt moeten worden nagekomen. De nakoming dient voor alles verenigbaar te zijn met de zorg van een goed hulpverlener. Dit kan in uitzonderingsgevallen er toe leiden dat de wilsuiting van vertegenwoordiger indien kennelijk niet in het belang van de patiënt niet hoeft te worden gevolgd. In dit geval was arts met een beroep op goed hulpverlenerschap gerechtigd en mogelijk zelf gehouden om de uitdrukkelijke wens van klager niet over te gaan tot het plaatsen van een tracheostoma niet te volgen. RTG wijst de klacht af. In beroep bevestigt het CTG het oordeel van het RTG. Beroep wordt verworpen.