Zoekresultaten 38131-38140 van de 42364 resultaten

  • ECLI:NL:TPETPVE:2011:YD0136 Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren Zoetermeer TPPE0911

    Deze zaak betreft drie overtredingen van de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij (PPE) 2007:   1.       Het niet tijdig doorgeven van de analyseuitslag van het salmonellaonderzoek voor aflevering van vleeskuikens aan de slachterij; 2.       Het twee keer nalaten van campylobacteronderzoek; 3.       Onvoldoende administratie kunnen overleggen aan inspecteur bij controle.   Voor de eerste twee overtredingen wordt voor elke een geldboete (deels voorwaardelijk) opgelegd. In het geval van de twee niet-uitgevoerde campylobacteronderzoeken in 2009 legt het Tuchtgerecht maar één boete op, gezien de omstandigheid dat deze onderzoeken ondanks de afspraken met de dierenartsenpraktijk niet waren uitgevoerd. Betrokkene beoogde met het abonnement een en ander geregeld te hebben. Schuldigverklaring zonder strafoplegging voor het onvoldoende kunnen overleggen van administratie aan de controleur.

  • ECLI:NL:TPETPVE:2011:YD0117 Tuchtgerecht Productschap Pluimvee en Eieren Zoetermeer TPPE1811

    In 2009 is niet op kosten van betrokkene op zijn pluimveebedrijf een jaarlijkse controle door een erkende controle-instantie uitgevoerd op de naleving van de hygiënevoorschriften.   Voor de pluimveesector is een Actieplan Salmonella en Campylobacter opgesteld om besmettingen van pluimvee terug te dringen. Dit om de consument een betere bescherming te bieden tegen mogelijke gezondheidsproblemen. Om het met dit plan beoogde doel te bereiken, is het van het grootste belang dat iedereen zich houdt aan het totale pakket van de geldende maatregelen.   Betrokkene was IKB-deelnemer, maar werd na onenigheid met een controleur niet meer door IKB gecontroleerd. De IKB-controle en de Actieplancontrole worden doorgaans gelijktijdig uitgevoerd en overlappen elkaar goeddeels. Nadat betrokkene geen IKB-controle meer op zijn bedrijf had, heeft hij nagelaten een Actieplancontrole op zijn bedrijf te laten uitvoeren. Dat betrokkene de waarschuwingsbrieven van het PPE niet heeft gezien, neemt de verwijtbaarheid niet weg. Betrokkene heeft na de mededeling van zijn slachterij met betrekking tot de brieven van het PPE in de zomer van 2010 wel adequaat gehandeld door in augustus 2010 alsnog een Actieplancontrole te laten uitvoeren. De boete wordt deels voorwaardelijk opgelegd.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2011:YA1542 Raad van Discipline Amsterdam 10-341U

    klacht tegen de optredend raadsman wegens het niet behandelen van de zaak ogv aan de voorgaande advocaat  verleende toevoeging- klager heeft de klacht  niet ingediend binnen een redelijke termijn en is niet ontvankelijk

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1037 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010.074

     

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1038 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010.055

    Klager verwijt de bedrijfsarts dat deze medische informatie heeft opgevraagd bij de behandelend arts, zonder daarvoor schriftelijk toestemming te hebben verkregen. Voorts verwijt klager de bedrijfsarts een onjuiste diagnose van de behandelend arts te hebben bevestigd en overgenomen. Het Regionaal Tuchtcollege heeft alleen het eerste klachtonderdeel behandeld en ter zake de maatregel van waarschuwing opgelegd. Klager komt, ondanks het opleggen van een maatregel in eerste aanleg, in hoger beroep omdat het Regionaal Tuchtcollege zijn tweede klacht niet in het oordeel heeft betrokken. Het Centraal College stelt vast dat het Regionaal Tuchtcollege heeft verzuimd op het tweede klachtonderdeel te beslissen. Niettegenstaande het bepaalde in artikel 73 lid 1 sub a Wet BIG, is klager daarom ontvankelijk in hoger beroep. Het Centraal College verwerpt het beroep, nu is gebleken dat de bedrijfsarts op gebruikelijke, zorgvuldige en adequate wijze tot een diagnose is gekomen. Dit is afgezien van het feit, dat de vereiste schriftelijke machtiging voor het opvragen van informatie heeft ontbroken, waarover in eerste aanleg terecht is geklaagd.  

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1039 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2009.110

    De aangeklaagde psychiater is verbonden aan het UMCU. Klager is een maatregel van TBS opgelegd met bevel tot verpleging van overheidswege. Klagers behandelaar wenste dwangmedicatie op te starten en heeft de arts in dat kader verzocht om intercollegiaal advies uit te brengen. De arts heeft advies uitgebracht en klager is dwangmedicatie toegediend. De klacht houdt o.m. in dat de arts over klager een vergaande diagnose heeft gesteld en aan klager vergaande dwangmedicatie heeft voorgeschreven terwijl hij hem maar korte tijd heeft gezien. Het RTG wijst de klacht als kennelijk ongegrond af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1040 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010.180

    Klacht tegen tandarts, afgewezen door het Regionaal Tuchtcollege. Het Centraal Tuchtcollege vernietigt de beslissing en verklaart vier klachtonderdelen alsnog gegrond. Bij het plaatsen van een implantaat is de tandarts zowel in het vooronderzoek als in de verslaglegging onvoldoende zorgvuldig geweest. De tandarts heeft klager voorafgaand aan en tijdens het plaatsen van een brug onvoldoende voorgelicht over de verschillende mogelijkheden qua materiaal en de daaraan verbonden voor- en nadelen en risico’s. De tandarts had erop moeten toezien dat de afgesproken verrekening van de kosten van het plaatsen van het implantaat daadwerkelijk plaatsvond. Berisping.

  • ECLI:NL:TADRARN:2011:YA1533 Raad van Discipline Arnhem 10-139

    Verweerster heeft zich niet gedragen zoals een goed advocaat betaamt door vergoedingen die zij van de Raad voor Rechtsbijstand heeft ontvangen niet met klager te verrekenen zodra dat mogelijk was.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1036 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010.129

    Klager is in 2007 onderzocht in het kader van een herbeoordeling. De betreffende verzekeringsarts concludeerde tot een urenbeperking van 20 uur per week met als toevoeging dat klager enigszins flexibele aanvangstijden nodig heeft. Op 30 september 2008 is klager door verweerder, verzekeringsarts, onderzocht. Verweerder heeft naar aanleiding van het onderzoek de urenbeperking onderschreven, maar niet de gestelde noodzaak van flexibele werktijden. De klacht houdt in dat verweerder aansluitend op het onderzoek zijn bevinding voor wat betreft het ontbreken van de noodzaak van flexibele werktijden direct met klager had moeten bespreken. Voorts verwijt klager e verzekeringsarts dat hij klager niet heeft laten uitspreken, dat hij onzorgvuldig is omgegaan met de gegevens van klager en dat hij geen rekening heeft gehouden met een neuropsychologisch rapport uit 1994. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen als zijnde kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege overweegt dat een verzekeringsarts in het algemeen direct na afloop van het onderzoek zijn bevindingen op hoofdlijnen met de betrokkene dient te bespreken. In casu kan de verzekeringsarts geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt van het feit dat hij zijn oordeel met betrekking tot de flexibele werktijden niet direct na afloop van het onderzoek met klager heeft besproken. De behandeling in hoger beroep heeft het Centraal Tuchtcollege voor het overige niet geleid tot de vaststelling van andere feiten en tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van het College in eerste aanleg. Het beroep wordt verworpen.  

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2011:YG1031 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2009/335

      De klacht houdt in dat de chirurg de bij klaagster uitgevoerde neuscorrectie niet lege artis heeft verricht. De klacht heeft voorts betrekking op de nazorg en de informatieplicht. Klacht deels gegrond. Waarschuwing.