Zoekresultaten 1-10 van de 103 resultaten

  • ECLI:NL:TADRAMS:2024:68 Raad van Discipline Amsterdam 24-168/A/A

    Voorzittersbeslissing; Kennelijk ongegronde klacht over de advocaat van de wederpartij in een familierechtzaak. Niet gebleken is dat verweerder bij die belangenbehartiging klagers belangen onevenredig heeft geschaad dan wel anderszins klachtwaardig heeft gehandeld jegens klager. Ook is niet gebleken dat verweerder (bewust) onwaarheden heeft verkondigd om voor elkaar te krijgen dat zijn cliënte in de woning mocht blijven wonen.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:85 Hof van Discipline 's Gravenhage 230047

    Klacht over de advocaat van de wederpartij in een familierechtelijke procedure. Bekrachtiging van schrapping. De raad was eerder van oordeel dat verweerder in strijd heeft gehandeld met de kernwaarden onafhankelijkheid, deskundigheid en integriteit. Verweerder heeft met onvoldoende professionele distantie voor zijn cliënt opgetreden. Niet alleen heeft hij op verschillende momenten als ongefilterd doorgeefluik voor zijn cliënt gefungeerd, ook heeft hij met de door hem gebruikte grievende bewoordingen en toonzetting in zijn correspondentie zowel klaagster als de bij de procedures betrokken instanties op weinig respectvolle wijze bejegend en onder druk gezet. Mede gelet op het omvangrijke tuchtrechtelijk verleden van verweerder , ziet ook het hof bij verweerder een patroon van gedragingen die het hof ervan overtuigen dat hij als advocaat niet in staat is voldoende onafhankelijk te opereren ten opzichte van zijn cliënt. Verweerder vereenzelvigt zich met zijn cliënt en overtreedt daarbij de kernwaarden in ernstige mate. Het hof bekrachtigt de uitspraak van de raad tot schrapping van verweerder van het tableau.

  • ECLI:NL:TAHVD:2024:60 Hof van Discipline 's Gravenhage 230136

    Dekenbezwaar. Bekrachtiging van schrapping, nadat verweerder in 2021 voor onbepaalde tijd geschorst was. De raad was eerder van oordeel dat verweerder structureel en langdurig in strijd met de kernwaarden onafhankelijkheid, integriteit en deskundigheid heeft gehandeld. Uit zijn handelen bleek, aldus de raad dat hij geen vertrouwen in de rechtspraak, in individuele rechters en (de vertegenwoordigers van) de orde van advocaten had. Hoewel verweerder in hoger beroep stelt dat hij respect heeft voor de rechterlijke macht, de dekens en andere advocaten, blijkt het tegenovergestelde uit zijn handelen. Het beroep op schending artikel 6 EVRM slaagt niet. Met nieuwe, niet onderbouwde beschuldigingen die verband houden met [land] en mensen uit [land], ontkracht verweerder niet de overweging van de raad dat zaken die verweerder behandelt met zijn verleden in verband worden gebracht, terwijl in redelijkheid niet te verdedigen is dat daarmee ook werkelijk een verband bestaat. Veeleer lijkt zijn betoog die overweging te bevestigen. Het hof bekrachtigt de uitspraak van de raad tot schrapping van verweerder van het tableau.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2024:32 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch 23-856/DB/LI

    Raadsbeslissing. Klacht over de eigen advocaat. Voortzetting om redenen van algemeen belang. Verweerder heeft gedurende de behandeling van de zaak van klaagster en in het geschil over de declaratie in strijd gehandeld met de kernwaarden deskundigheid en integriteit. Verweerder heeft zich, zonder enige noodzaak om dat te doen, grievend uitgelaten over zijn cliënte richting de wederpartij. Vervolgens heeft hij klaagster ook willen laten betalen voor de tijd die hij bezig was met het uittypen van die uitlatingen. Verweerder heeft ook nagelaten belangrijke informatie en afspraken vast te leggen. Nadat de belangenbehartiging door verweerder is opgehouden en de woning is verkocht, heeft verweerder zijn honorarium gedeclareerd, voordat de verleende toevoeging was ingetrokken. Daarmee heeft verweerder te vroeg gehandeld, heeft hij te vroeg conservatoir beslag gelegd en heeft hij dat ook op een onjuiste wijze gedaan. De gemaakte fout heeft hij niet hersteld, maar dit is blijven voortduren tot aan de zitting bij de kantonrechter. De kantonrechter was door verweerder bovendien verkeerd voorgelicht. De raad acht dit alles ernstig. Verweerder heeft zich niet financieel integer gedragen en heeft ook daaromheen aanzienlijke fouten gemaakt. Schorsing van 4 weken, waarvan 2 weken voorwaardelijk.

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:211 Hof van Discipline 's Gravenhage 220344

    In hoger beroep is slechts het klachtonderdeel dat verweerder zich onnodig grievend heeft uitgelaten nog aan de orde. De raad heeft dit klachtonderdeel gegrond verklaard. Het hof verklaart het klachtonderdeel ongegrond; klager heeft tegenstrijdige verklaringen afgelegd. Als gevolg daarvan kan niet worden vastgesteld wat zich heeft voorgedaan.

  • ECLI:NL:TAHVD:2023:207 Hof van Discipline 's Gravenhage 230244

    Beklag tegen beslissing geen advocaat aan te wijzen (art. 13). Klager wenst als oud-politicus diverse procedures te starten tegen zijn voormalige politieke partij, diverse media, zijn rechtsbijstandsverzekeraar en anderen. Het hof oordeelt dat de deken op goede gronden tot haar beslissing is gekomen. Klager blijft onvoldoende duidelijk in welke procedures hij concreet wil starten tegen welke concrete (rechts)personen. Zijn verzoeken en toelichtingen daarop wijzigen steeds. Voor zover daaruit gewenste procedures waren te destilleren, oordeelt het hof dat de deken op goede gronden heeft geconcludeerd dat er onvoldoende aanwijzing voor een redelijke kans van slagen is. Ook heeft verweerder een rechtsbijstandsverzekeraar die voor procedures tegen anderen dan de verzekeraar zelf de aangewezen persoon is om rechtsbijstand aan te verzoeken alvorens de deken daartoe te benaderen. Verder is in het verleden al een advocaat aangewezen aan klager, waar hij geen gebruik van de dienstverlening heeft gemaakt. Beklag ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2023:192 Raad van Discipline Amsterdam 23-288/A/A 23-289/A/A/D

    Raadsbeslissing; klacht en dekenbezwaar. Klacht is grotendeels niet-ontvankelijk vanwege overschrijding driejaarstermijn en voor het overige ongegrond. Dekenbezwaar is in alle onderdelen gegrond. Het betreft het handelen van de advocaat van de wederpartij in een familierechtzaak. De raad is van oordeel dat verweerster de belangen van klaagster op ontoelaatbare wijze heeft geschaad. Verweerster heeft in strijd met de norm van artikel 46 Advocatenwet gehandeld door klaagster een echtscheidingsconvenant te laten ondertekenen, zonder de (laatst bekende) advocaat van klaagster hierover te benaderen of bij die advocaat na te gaan of zij klaagster nog bijstond. Verder is niet gebleken dat verweerster voorafgaand aan het ondertekenen van het echtscheidingsconvenant heeft gecontroleerd of klaagster de Nederlandse taal voldoende machtig was en of zij de inhoud van het echtscheidingsconvenant had begrepen. Daarnaast heeft verweerster een echtscheidingsverzoek bij de rechtbank ingediend zonder de (laatst bekende) advocaat van klaagster hierover te informeren of bij haar te verifiëren of zij klaagster nog bijstond. Tot slot heeft verweerster klaagsters handtekening op de akte van berusting gelegaliseerd, terwijl deze niet in bijzijn van verweerster is gezet en de identiteit aan de hand van een paspoort of ID kaart is gecontroleerd. Met dit laatste handelen heeft verweerster in strijd met de waarheid een verklaring afgelegd en daarmee ook de kernwaarde integriteit ernstig geschaad. Gelet op de ernst en omvang van de verweten gedragingen en rekening houdend met het recente tuchtrechtelijke verleden van verweerster, acht de raad een voorwaardelijke schorsing in de praktijkuitoefening voor de duur van 26 weken noodzakelijk en passend.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2023:175 Raad van Discipline 's-Gravenhage 23-431/DH/RO

    Voorzittersbeslissing. Klacht over advocaat van wederpartij. Niet gebleken dat verweerder klager heeft beschuldigd van stalking, afpersing, dreigementen, voodoo en zwarte magie. Ook is niet gebleken dat verweerder zich tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft uitgelaten in de conclusie van antwoord.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:104 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-707/AL/GLD

    Klacht over de kwaliteit van dienstverlening. Bij het indienen van de producties bij de rechtbank is een fout gemaakt, waardoor een productie onvolledig is ingediend. Verweerder is hier verantwoordelijk voor en heeft daarvoor ook zijn verantwoordelijkheid genomen. Overige verwijten, over onder andere het verhogen van het uurtarief en het uitbreiden van de dagvaarding zonder opdracht, zijn ongegrond. De raad ziet af van het opleggen van een maatregel.

  • ECLI:NL:TADRARL:2023:80 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-1003/AL/GLD/D

    Dekenbezwaar. Verweerder is eerder geschorst op grond van artikel 60b Advocatenwet. De raad is van oordeel dat verweerder structureel en langdurig in strijd met de kernwaarden onafhankelijkheid, integriteit en deskundigheid heeft gehandeld. Uit zijn handelen blijkt dat hij geen vertrouwen in de rechtspraak, in individuele rechters en (de vertegenwoordigers van) de orde van advocaten heeft. De raad concludeert op grond van alle omstandigheden dat in het belang van (het goed functioneren van) de advocatuur, de rechtspraak en met name in het belang van de rechtzoekenden, het onverantwoord is dat verweerder advocaat blijft. De raad zal verweerder daarom schrappen van het tableau.