Zoekresultaten 40081-40090 van de 42781 resultaten

  • ECLI:NL:TNOKAMS:2010:YC0513 Kamer van toezicht Amsterdam 431578 / 09-25 Pee

      Over het klachtonderdeel dat de notaris niet de door klaagster opgedragen werkzaamheden heeft verricht, te weten de (tijdige) inschrijving van de koopovereenkomst in het kadaster, overweegt de kamer als volgt. Uit de koopovereenkomst voor de woning blijkt dat beide partijen de notaris hebben opgedragen voor die inschrijving te zorgen. Zelfs als dit niet zo zou zijn, dan nog mocht de verkoper (in dit geval klaagster) van de notaris verwachten dat zij gevolg zou geven aan de opdrachten van de koper die verband hielden met de inschrijving van de koopovereenkomst.

  • ECLI:NL:TADRSHE:2010:YA0935 Raad van Discipline 's-Hertogenbosch H 171-2009

      Een afspraak over betaling in een toevoegingszaak is op zichzelf niet ongeoorloofd als een cliënt ondanks de mogelijkheid van een toevoeging wenst te betalen. Het is een advocaat echter niet toegestaan een cliënt in die richting te beïnvloeden. De advocaat dient zich ervan te vergewissen dat de cliënt weet welk recht hij prijsgeeft, dat hij dit werkelijk wil en dat hij de financiële consequenties hiervan kan dragen. Om misbruik van gefinancierde rechtshulp te voorkomen, dient over de aard van de betaling een niet voor misverstand vatbare schriftelijke afspraak te worden gemaakt. In onderhavig geval is dit niet gebeurd. Financiële afspraken zijn onvoldoende schriftelijk vastgelegd.   Klacht gegrond. Maatregel: enkele waarschuwing.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2010:YA0925 Raad van Discipline Amsterdam 10-041U

    Klaagster klaagt erover dat verweerder geen (voorwaardelijke) toevoeging heeft aangevraagd als ook over de onjuiste inhoudelijke behandeling van de zaak door verweerder. De raad verklaart de klacht over de toevoeging gegrond en over de inhoudelijk onjuiste behandeling ongegrond  

  • ECLI:NL:TADRAMS:2010:YA0926 Raad van Discipline Amsterdam 10-024A

     Klager verwijt verweerder dat hij talmt met de afwikkeling van de nalatenschap van de broer van klager. De raad stelt vast dat verweerder tot aan zijn vestiging als advocaat in Zwitserland, dat samenviel met zijn uitschrijving als advocaat in Nederland, het nodige heeft gedaan om tot een afwikkeling te komen, zodat de klacht ongegrond is.  

  • ECLI:NL:TADRAMS:2010:YA0927 Raad van Discipline Amsterdam 10-065U + 10-066U

    verzet ongegrond. Klager klaagt erover dat verweerders (advocaten van klager’s wederpartij) stukken aan de rechtbank hebben gestuurd waarvan zij wisten dat deze afkomstig waren uit diefstal en dat het gemanipuleerde stukken waren. De raad bevestigt het oordeel van de voorzitter dat de klacht kennelijk ongegrond is.    

  • ECLI:NL:TNOKSHE:2010:YC0547 Kamer van toezicht 's-Hertogenbosch KLN.09.22

    De notaris wordt verweten dat hij onzorgvuldig heeft gehandeld door de waarborg van de koper (bankgarantie) opgenomen in de koopovereenkomst onvoldoende te beheren. Voorts heeft hij de verkoper hierover onvoldoende geïnformeerd.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2010:YA0928 Raad van Discipline Amsterdam 10-014U en 10-015U

    Klagers beklagen zich over het feit dat verweerders tegen hen optreden, terwijl een van de verweerders in een andere kwestie voor een van de klagers is opgetreden. De klacht tegen een verweerder is ongegrond omdat deze ervan mocht uitgaan dat klager instemde met zijn optreden. De klacht tegen de andere verweerder is gegrond met oplegging van een waarschuwing, omdat verweerder wist van de bezwaren en desondanks namens zijn cliënte tegen klager een procedure aanhangig maakte.    

  • ECLI:NL:TNOKSHE:2010:YC0548 Kamer van toezicht 's-Hertogenbosch KLN.10.04

    Klager is te laat bij het indienen van verzet tegen voorzittersbeslissing

  • ECLI:NL:TADRAMS:2010:YA0929 Raad van Discipline Amsterdam 10-029Rot en 10-031Rot

      De klacht en het dekenbezwaar hebben betrekking op hetzelfde feitencomplex. Verweerder heeft een bedrag dat in depot op zijn derdenrekening was gestort aan zijn cliënt doorbetaald zonder dat daarvoor al een grond bestond. Op vragen of het bedrag nog beschikbaar was, heeft verweerder lange tijd niet geantwoord. De klacht en het dekenbezwaar zijn gegrond verklaard. Klager wordt voor een periode van twaalf maanden geschorst, waarvan zes maanden voorwaardelijk worden opgelegd. Daarnaast heeft de raad een bijzondere voorwaarde aan deze schorsing verbonden. Een voorwaardelijke schorsing van één maand met betrekking tot een eerdere tuchtrechtelijke veroordeling van verweerder wordt ten uitvoer gelegd in verband met handelen in strijd met art. 46 Advocatenwet gedurende de proeftijd.  

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2010:YG0552 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2008/366