ECLI:NL:TNOKSHE:2010:YC0548 Kamer van toezicht 's-Hertogenbosch KLN.10.04

ECLI: ECLI:NL:TNOKSHE:2010:YC0548
Datum uitspraak: 15-07-2010
Datum publicatie: 01-09-2010
Zaaknummer(s): KLN.10.04
Onderwerp: Registergoed
Beslissingen: Verzet niet-ontvankelijk
Inhoudsindicatie: Klager is te laat bij het indienen van verzet tegen voorzittersbeslissing

KLN 10.04

15 juli 2010

DE KAMER VAN TOEZICHT OVER DE NOTARISSEN EN KANDIDAAT-NOTARISSEN IN HET ARRONDISSEMENT 's-HERTOGENBOSCH

neemt de navolgende beslissing over de klacht van de heer […] en mevrouw […], hierna te noemen klagers, tegen mr. […], notaris te […], hierna te noemen de notaris.

1. De procedure

1.1.            Klagers hebben op 18 januari 2010 een klacht geformuleerd tegen de notaris. De kamer van toezicht heeft deze klacht op 25 januari 2010 ontvangen.

1.2.            Bij beslissing van 11 mei 2010 heeft de plaatsvervangend voorzitter de klacht ten aanzien van de notaris als kennelijk ongegrond afgewezen.

1.3.            Tegen deze beslissing zijn klagers op 26 mei 2010 in verzet gekomen.  

1.4.      De kamer van toezicht heeft het verzet behandeld ter vergadering van 17 juni 2010.

2. De beoordeling

2.1.      Op grond van artikel 99, lid 6, Wet op het notarisambt kunnen klagers tegen de beslissing van de voorzitter tot afwijzing van een klacht binnen veertien dagen na de dag van verzending van het afschrift van de beslissing schriftelijk verzet doen. De kamer constateert dat het verzetschrift gedateerd is op 24 mei 2010 en bij de kamer is ingekomen op 26 mei 2010. De termijn van verzet was op 25 mei 2010 verstreken. Het verzet is derhalve te laat ingediend. Nu klagers niet tijdig in verzet zijn gekomen zal de kamer klagers niet ontvankelijk verklaren in het verzet.

3. De beslissing

De kamer van toezicht:

verklaart het verzet niet-ontvankelijk.

Aldus gegeven te 's-Hertogenbosch door mr. J.H.W. Rullmann, plaatsvervangend voorzitter,

mr. J.L.G.M. Mertens, mr. M.H.G. Giesbers, mr. J.J.G.M. Kuijpers, leden, mr. H.G. Robers, plaatsvervangend lid, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 15 juli 2010, in tegenwoordigheid van de secretaris.