Zoekresultaten 38781-38790 van de 42895 resultaten

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1001 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010.079

      Patiënte is na een knievervangende operatie in het ziekenhuis overleden. Klager is de echtgenoot van patiënte.Verweerder was de anesthesioloog tijdens de operatie en nadien totdat patiënte is overgebracht naar een andere afdeling. De klacht houdt in dat de anesthesioloog aan patiënte een te grote hoeveelheid morfine heeft toegediend, niet heeft toegezien op een juiste hantering van de PCA pomp en de alarmoproep van de verpleegkundigen niet voldoende serieus heeft genomen. Het RTG oordeelt de klacht deels gegrond en legt de anesthesioloog de maatregel van berisping op. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt zowel het principaal beroep van de anesthesioloog als het incidenteel beroep van klager en gelast de publicatie. De maatregel van berisping blijft gehandhaafd.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG0986 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010.011

      De huisarts en zijn elf eveneens aangeklaagde collega’s vormen het totale huisartsenbestand van een huisartsengroep. De klachten tegen de huisartsen betreffen de wijze waarop het roulatieschema tot stand is gekomen, waarbij klagers naar zij stellen verstoken bleven van eerstelijnszorg en door de artsen langdurig in het ongewisse werden gelaten. Voorts stellen klagers dat er zonder opgaaf van redenen werd geweigerd tot inschrijving in een patiëntenbestand over te gaan. Bovendien werd volgens klagers het recht op vrije artsenkeuze volledig genegeerd en iedere poging om tot een acceptabele en werkbare oplossing te komen  zonder opgaaf van redenen ter zijde geschoven. Het RTG wijst de klacht af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klagers.

  • ECLI:NL:TAHVD:2011:YA1473 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 5852

    Klaagster niet ontvankelijk in haar hoger beroep. Termijnoverschrijding.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2011:YA1476 Raad van Discipline Amsterdam 10-202U

    Verschillende klachten over handelen eigen advocaat. Het achterwege laten van recherche met betrekking tot de eigendom van een appartementsrecht in casu klachtwaardig, nu uit de aan verweerder ter beschikking gestelde stukken bleek dat oorspronkelijk de overleden echtgenote van klager eigenaar was geweest. Overige klachten ongegrond. Waarschuwing.  

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG0999 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010.062

    Klager is werkzaam in de voedselverpakkingsindustrie. Klager heeft zich ziek gemeld omdat hij lijdt aan een jeukende huiduitslag. De klacht houdt in dat de bedrijfsarts klager weer  aan het werk heeft gestuurd, terwijl hij leed aan wondroos of een “vergelijkbare allergie”. De bedrijfsarts heeft vastgesteld dat geen sprake was van wondroos. Later is vast komen te staan dat klager leed aan een allergie voor een bepaalde stof in thee. Klager kwam mogelijk beroepshalve in contact met deze stof. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen als zijnde kennelijk ongegrond. Het Centraal College overweegt dat, gelet op de door de bedrijfsarts gestelde diagnose, geen nader onderzoek geïndiceerd was. Door de afwezigheid van eczeem op de handen, is begrijpelijk dat de bedrijfsarts niet heeft gedacht aan een met het werk verband houdende aandoening en geen verder daarop gericht onderzoek heeft verricht. Het Centraal College verwerpt het hoger beroep.  

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1008 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010.134

    Klager beklaagt zich over feit dat zijn tandarts zonder vooraf röntgenfoto’s te nemen en zonder voorafgaande sanering van zijn gebit twee frames heeft gemaakt. Hoewel klager de frames niet heeft betaald, weigert  hij de frames te retourneren. Hij klaagt erover dat de tandarts de frames terugvordert.Nu hij de twee frames niet heeft betaald, beklaagt hij zich erover dat de tandarts de frames terug wil hebben. Het RTG heeft de klacht afgewezen, het CTG eveneens.

  • ECLI:NL:TACAKN:2011:YH0157 Accountantskamer Zwolle 10/1461 Wtra AK

      Behoudens bijzondere omstandigheden kan het door een accountant in zijn zakelijke betrekkingen al dan niet in rechte innemen van een civielrechtelijk standpunt in het kader van de door hem in acht te nemen fundamentele beginselen van integriteit en professionaliteit niet tot een gegrond tuchtrechtelijk verwijt leiden. Van dergelijke bijzondere omstandigheden is onder meer sprake indien geoordeeld zou moeten worden dat een door een accountant ingenomen standpunt bewust onjuist of misleidend, en dus te kwader trouw, blijkt te zijn of naar haar aard bezien door een redelijke en goed geïnformeerde derde, die over alle relevante informatie beschikt, zal worden opgevat als schadelijk voor de goede naam van het accountantsberoep. In casu wordt ten onrechte geklaagd over de uitleg door betrokkene van een eerdere, tijdens een vorige zitting van de Accountantskamer tussen partijen overeengekomen minnelijke regeling.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG0980 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010.005

      De huisarts en zijn elf eveneens aangeklaagde collega’s vormen het totale huisartsenbestand van een huisartsengroep. De klachten tegen de huisartsen betreffen de wijze waarop het roulatieschema tot stand is gekomen, waarbij klagers naar zij stellen verstoken bleven van eerstelijnszorg en door de artsen langdurig in het ongewisse werden gelaten. Voorts stellen klagers dat er zonder opgaaf van redenen werd geweigerd tot inschrijving in een patiëntenbestand over te gaan. Bovendien werd volgens klagers het recht op vrije artsenkeuze volledig genegeerd en iedere poging om tot een acceptabele en werkbare oplossing te komen  zonder opgaaf van redenen ter zijde geschoven. Het RTG wijst de klacht af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klagers.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2011:YG0993 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2009/324

     

  • ECLI:NL:TADRAMS:2011:YA1483 Raad van Discipline Amsterdam 10-198A

    klacht tegen eigen advocaat Aangezien klager niet aannemelijk heeft gemaakt waarom er bijna 3 jaar is verstreken tussen de verweten gedragingen en het indienen van de klacht is hij niet ontvankelijk. In dit geval prevaleert het belang van de advocaat dat hij er ter wille van de rechtszekerheid van uit moet kunnen gaan dat zijn optreden na verloop van een redelijke termijn niet meer tuchtrechtelijk ter discussie kan worden gesteld boven het maatschappelijke belang dat zijn optreden door een tuchtrechter kan worden getoetst. verzet ongegrond