ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1008 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2010.134

ECLI: ECLI:NL:TGZCTG:2011:YG1008
Datum uitspraak: 24-03-2011
Datum publicatie: 29-03-2011
Zaaknummer(s): C2010.134
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen:
Inhoudsindicatie: Klager beklaagt zich over feit dat zijn tandarts zonder vooraf röntgenfoto’s te nemen en zonder voorafgaande sanering van zijn gebit twee frames heeft gemaakt. Hoewel klager de frames niet heeft betaald, weigert  hij de frames te retourneren. Hij klaagt erover dat de tandarts de frames terugvordert.Nu hij de twee frames niet heeft betaald, beklaagt hij zich erover dat de tandarts de frames terug wil hebben. Het RTG heeft de klacht afgewezen, het CTG eveneens.

C E N T R A A L  T U C H T C O L L E G E

voor de Gezondheidszorg

Beslissing in de zaak onder nummer C2010.134 van:

                                               A., wonende te B., appellant, klager in eerste instantie,

tegen

                                               C., tandarts, wonende te B., verweerster in beide instanties,

                                               gemachtigde: mevr. mr. M.H.M. Mook, als jurist verbonden                                       aan ARAG Rechtsbijstand te Leusden.

1.         Verloop van de procedure

            A.- hierna te noemen klager - heeft op 28 november 2008 bij het Regionaal    Tuchtcollege te Den Haag tegen C. - hierna te noemen de tandarts - een klacht         ingediend. Bij beslissing van 18 mei 2010, onder nummer 2008 O 213  heeft dat       College de klacht afgewezen. Klager is van die beslissing tijdig in hoger beroep           gekomen. De tandarts heeft een verweerschrift in hoger beroep ingediend.

De zaak is in hoger beroep behandeld ter openbare terechtzitting van het Centraal Tuchtcollege van 3 februari 2011, waar de tandarts (met een bericht van verhindering) niet is verschenen maar wel haar gemachtigde mevrouw mr. M.H.M. Mook, en klager A..

De zaak is over en weer bepleit. Klager heeft dat gedaan aan de hand van een pleitnota die hij aan het Centraal Tuchtcollege heeft overgelegd.

2.         Beslissing in eerste aanleg

            Het Regionaal Tuchtcollege heeft aan zijn voormelde beslissing de volgende     overwegingen ten grondslag gelegd.

2. De feiten

2.1       klager, geboren op 12 maart 1928, heeft een parodontaal en cariësgevoelig gebit en heeft last  van tandenknarsen. Hij is van 1999 tot halverwege 2008 patiënt geweest bij de tandarts.

2.2       In juni 2008 heeft de tandarts bij patiënt twee frameprotheses aangebracht. Tevoren zijn daarbij geen röntgenfoto’s gemaakt. De daarvoor verzonden rekeningen zijn niet door patiënt betaald.

2.3       Op de medische staat van klager heeft der tandarts terzake aangetekend:

“14-05-08 afdruk (30 min) boven-en onderkaak voor behandelplan bespreken, patiënt wil geen foto maken, dat kost geld!!! Patiënt heeft erg zwak gebit, klacht in de bovenkaak kan niet goed kauwen, heeft te weinig tanden.           

15-5-08 uitleg waarom voor een nieuw frame onder en boven is gekozen: om bestaande elementen te behouden en kauwkrachten te ondersteunen, patiënt draagt al lang geen protetische voorziening in bovenkaak. Plan om boven en onder imidiaat volledige protheses te maken lijkt me bij deze patiënt geen goede oplossing, (het wordt een drama!!!), pp protheses zijn ook nvt, langzaam uitbreiden beide frames tot volledige prothese, dan heeft patiënt meer tijd om te wennen, extraktie van een element vindt plaats zodra kies getrokken moet worden. In de toekomst eventueel boven implantaten. Patiënt  gaat accoord met voorgestelde behandelplan, begroting is gemaakt, patiënt is op de hoogte van de kosten.

26-6-2008 Meneer heeft last van een tandje voor: zit los kan het er zelf uithalen.

Dhr. wil niet met gat rondlopen, maar er ligt werk bij de tandtechnieker voor een nieuw frame. Kijken wat ik kan doen voor deze meneer deze week. Wil dat er snel iets aan gedaan wordt en vraagt of het allemaal eerder kan of iets bijgeplaatst kan worden aan het frame. Dhr. wil geen onnodige kosten. Meneer zegt dat hij het nieuwe frame eigenlijk onnodig vindt want het oude is nog goed, vond het allemaal niet duidelijk en begrijpt het ook allemaal niet zo goed. Meneer dacht dat het oude ook wat bijgeplaatst kon worden, lijkt of patiënt eerdere afspraken heeft vergeten(…)

2.4       Klager heeft een second opninion bij tandarts D. van E. te F. gevraagd. Mede hierdoor heeft klager een andere visie op het behandelplan van de tandarts gekregen. Dit werd door de tandarts ervaren als beschadiging van de vertrouwensrelatie. Nadat de tandarts overdracht aan een andere tandarts had geregeld heeft zij de tandarts-patiënt relatie beëindigd.

2.5       Patiënt heeft (zoals in rechtsoverweging 2.2 reeds aangegeven) geweigerd de beide frames te betalen, terwijl hij eveneens (tot het moment van deze zitting) geweigerd heeft de frames terug te geven.

2.6       Uiteindelijk is elders een volledige gebitsprothese bij klager geplaatst. Klager is hierover tevreden.

3. De klacht

Klager verwijt de tandarts met name dat zij twee frames, nota bene zonder röntgenfoto’s, heeft gemaakt, die wegens de slechte toestand van zijn gebit niet geïndiceerd waren. Daarnaast verwijt hij haar dat zij de frames wil terug hebben nu hij niet betaalt. Deze eis is onredelijk, aldus klager, omdat hij dan langdurig met een bijna tandeloze mond zou moeten rondlopen.

4. Het standpunt van de tandarts

De tandarts heeft destijds met klager een behandelplan besproken waarmee klager akkoord ging. Klager heeft ter overbrugging naar een volledige prothese (op implantaten) een frameprothese gekregen. Klager had nog nooit een bovenprothese gedragen en was zeer tevreden over zijn nieuwe prothese. Ook bij de second opninion is gebleken dat deze prima passen. Er is geen reden waarom klager hiervoor niet zou betalen. De tandarts voelt zich niet aansprakelijk voor het verwaarlozen van het gebit door klager.

5. De beoordeling

Voorop wordt gesteld dat de beide frames in orde waren. Dit is ook niet in geschil. De vraag is echter of de keuze voor deze frames juist was, gelet op de conditie van het gebit.

Niet is gebleken dat tevoren grondig onderzoek is gedaan naar de aanwezigheid van cariës, terwijl de parodontium-status ontbreekt. Daar staat echter tegenover dat de tandarts in het medisch dossier heeft aangegeven dat patiënt röntgenfoto’s te duur vond en klaagde over de kosten, terwijl patiënt ter zitting zich ook verschillende malen in deze zin heeft uitgelaten. Mogelijk is er op dit punt sprake geweest van een communicatiestoornis, maar er is geen aanwijzing dat de tandarts hiervan een verwijt valt te maken.

Het komt er dus op neer dat de tandarts te maken heeft gehad met een patiënt op leeftijd, die kritisch was op extra verrichtingen. Onder deze omstandigheden is te begrijpen dat de tandarts de twee frames als een tijdelijke oplossing heeft gezien. Het ware echter beter geweest indien de tandarts eerst maatregelen tegen de cariës had genomen en voor een deugdelijke parodontale behandeling had gezorgd. Dit wordt echter is de gegeven situatie niet zo ernstig beoordeeld dat een tuchtrechtelijke maatregel moet volgen. De klacht zal daarom worden afgewezen.”

3.         Vaststaande feiten en omstandigheden

            Voor de beoordeling van het hoger beroep gaat het Centraal Tuchtcollege uit van de   feiten zoals deze zijn vastgesteld door het Regionaal Tuchtcollege en hierboven onder          “2. De feiten” zijn weergegeven.

4.         Beoordeling van het hoger beroep

            Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat het Regionaal Tuchtcollege de     samenvatting van de klacht te beknopt heeft weergegeven waarbij onderbelicht is        gebleven dat ook is geklaagd over langdurig onzorgvuldig tandheelkundig handelen.

            Dienaangaande is echter onvoldoende gesteld, laat staan gebleken, zodat het Centraal             Tuchtcollege van oordeel is dat bedoeld klachtonderdeel feitelijke grondslag mist.

            Voor het overige heeft de behandeling in hoger beroep het Centraal Tuchtcollege niet geleid tot de vaststelling van andere feiten en tot andere beschouwingen en beslissingen       dan die van het College in eerste aanleg, zodat het beroep moet worden verworpen.

5.         Beslissing

            Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg:

                                               verwerpt het beroep.

Deze beslissing is gegeven in raadkamer door: mr. K.E. Mollema, voorzitter,

mrs. R. Veldhuisen en P.M. Brilman, leden-juristen en mr.drs. R. van der Velden en

drs. H.J. van Iterson, leden-beroepsgenoten en mr. H.J. Lutgert, secretaris, en uitgesproken ter openbare zitting van 24 maart 2011, door mr. K.E. Mollema, in tegenwoordigheid van de secretaris.                          Voorzitter   w.g.

                                               Secretaris  w.g.