Zoekresultaten 35491-35500 van de 42331 resultaten

  • ECLI:NL:TGZCTG:2012:YG1936 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2010.340

    Klacht tegen gz-psycholoog. Zoon van klagers is tijdens zijn verblijf in een justitiële jeugdinrichting onderzocht door een diagnosticus die een rapportage heeft opgesteld. De gz-psycholoog, verweerder, heeft de rapportage akkoord bevonden. De klacht bestaat uit zeven onderdelen. Het hoger beroep van klagers betreft de zes van de zeven klachtonderdelen, welke onderdelen in eerste aanleg ongegrond zijn verklaard. Deze onderdelen klagen - samengevat - over het niet overhandigen en het niet volledig zijn van de rapportage, het tegenwerken van een second opinion en het laten ondertekenen van het verslag door een onbevoegde derde. Het Centraal Tuchtcollege verklaart het beroep van klagers voor wat betreft twee van de zes klachtonderdelen gegrond en legt de gz-psycholoog de maatregel van waarschuwing op.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2012:YG1931 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 083/2011

    Verweerster bezoekt huisarts meermaals in verband met klachten diarree, bleod bij ontlasting, voor het eerst 4 maanden na haar eerste bevalling. Dossier verloskundige meldt: "klein ruptuurtje, één hechting'. Huisarts verwijst klaagster ivm haar klachten, na voorafgaand bloed en faeses onderzoek, naar MDL-arts. Op het moment dat deze onderzoek wil doen blijkt dat klaagster een totaal ruptuur heeft. Gelet op klachtenrpesentatie waren er voor huisarts geen aanwijziging voor een totaal ruptuur. Klachten ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2012:YG1943 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2011.260

    Klaagster verwijt de fysiotherapeut, voormalig werkneemster, dat zij een legaat heeft geaccepteerd van een patiënt. Het Regionaal Tuchtcollege legt een maatregel van waarschuwing op met publicatie van de beslissing. De fysiotherapeut komt in beroep. Het Centraal Tuchtcollege oordeelt dat er een onmiddellijk en onverbrekelijk verband tussen de behandelrelatie en het legaat bestaat, hetgeen onder de gegeven omstandigheden aanleiding had moeten zijn het legaat te weigeren. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep, met publicatie van de beslissing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2012:YG1937 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2011.128

    Klacht tegen verpleegkundige. Verweerder, verpleegkundige, heeft als verbandmeester in een ziekenhuis na een operatie twee maal het gips om de enkel van klaagster aangelegd. Klaagster verwijt verweerder onzorgvuldig handelen. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart de klacht kennelijk ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2012:YG1932 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 084/2011

    Verweerster bezoekt huisarts meermaals in verband met klachten diarree, bleod bij ontlasting, voor het eerst 4 maanden na haar eerste bevalling. Dossier verloskundige meldt: "klein ruptuurtje, één hechting'. Huisarts verwijst klaagster ivm haar klachten, na voorafgaand bloed en faeses onderzoek, naar MDL-arts. Op het moment dat deze onderzoek wil doen blijkt dat klaagster een totaal ruptuur heeft. Gelet op klachtenrpesentatie waren er voor huisarts geen aanwijziging voor een totaal ruptuur. Klachten ongegrond.

  • ECLI:NL:TNOKSGR:2012:YC0960 Kamer van toezicht 's-Gravenhage 11-23

      De notaris heeft, bij de afwikkeling van de overdracht van de woning van klaagster, zonder toestemming van klaagster twee betalingen verricht.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2012:YG1944 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2011.296

    Betreft klacht tegen psychotherapeut die de dochter van klaagster heeft onderzocht naar aanleiding van een vermoeden van seksueel misbruik door de vader. De klacht houdt in dat het onderzoek onvolledig is geweest, dat verweerster haar geheimhoudingplicht heeft geschonden door vader en een vriendin van de familie te informeren en dat de psychotherapeut een ongefundeerd aanvullend oordeel op schrift heeft gesteld. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klacht afgewezen. Klaagster heeft hoger beroep ingesteld. Anders dan het Regionaal Tuchtcollege acht het Centraal Tuchtcollege de klacht dat de psychotherapeute onzorgvuldig onderzoek heeft verricht deels gegrond en legt de psychotherapeut daarvoor de maatregel van waarschuwing op.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2012:YG1938 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2011.203

    Klacht tegen huisarts. Klagers verwijten de huisarts dat hij niet goed naar patiënte heeft geluisterd, haar klachten niet serieus heeft genomen en niet professioneel heeft gehandeld. Daarnaast heeft hij geen goede diagnose gesteld waardoor de behandeling te laat heeft plaatsgevonden. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht als kennelijk ongegrond af. Het Centraal Tuchtcollege onderschrijft de overwegingen van het Regionaal Tuchtcollege ten aanzien van de verschillende klachtonderdelen, zulks met uitzondering van de overweging over het feit dat patiënte bekend was met COPD, van welke overweging het Centraal Tuchtcollege afstand neemt. De klachten zijn ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2012:YG1933 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 091/2011

    Verloskundige heeft ten onrechte nagelaten na de bevalling een inwendig onderzoek en rectaaltoucher te doen teneiden zich er van te vergewissen of er geen sprake was van een ernstiger, niet zichtbaar rectaal toucher. Ogenschijnlijk leek slechts sprake van een klein ruptuurtje, gehecht met één hechting. Maanden later bleek dat de kraamvrouw  een totaalruptuur had opgelopen tijdens de bevalling. Verloskungie heeft geen aansprakelijkheidsverzekering afgesloten. Het college acht dat in strijd met hetgeen van een redelijk handelend verloskundige verwacht mag worden. Beide klachten gegrond.

  • ECLI:NL:TNOKSGR:2012:YC0961 Kamer van toezicht 's-Gravenhage 11-21

    Partijen hebben in 2008 onderhandeld over de overname van het protocol van [notaris B] door [notaris A]. In dat kader heeft [notaris A] in september 2008 een intentieverklaring ondertekend. Vanaf 1 oktober 2008 is een medewerker van [notaris A], [Z], op het kantoor van [notaris B] werkzaam geweest. [notaris A] heeft in het begin van 2009 aan [notaris B] laten weten dat zij wilde afzien van de overname van zijn notarispraktijk. Sindsdien zijn partijen met elkaar in een civielrechtelijk geschil gewikkeld, waarin [notaris B] aanvankelijk nakoming en later schadevergoeding heeft gevorderd.