Zoekresultaten 20491-20500 van de 44022 resultaten

  • ECLI:NL:TACAKN:2017:29 Accountantskamer Zwolle 16/2362 Wtra AK

    Samenstelwerkzaamheden voor persoonlijke holdings van clienten en de samenwerkingsvennootschappen waarin de persoonlijke holdings een aandeel hadden. De samenwerking tussen de clienten eindigt. Het verwijt achteraf dat betrokkene een managementfee ten gunste van een persoonlijke holding in de jaarrekening van één van de samenwerkingsvennootschappen heeft verwerkt is ongegrond, omdat zulks gebaseerd is geweest op de door de clienten zelf aangedragen en door hen gevoerde financiële administratie, waaronder de desbetreffende facturen en betaalbewijzen, en er geen reden was voor betrokkene om aan deze gegevens te twijfelen. Betrokkene heeft terecht van een professioneel kritische houding doen blijken bij het verwerken in de balans van een rekening-courantvordering tussen de persoonlijke holdings van zijn clienten. Geen schending van objectiviteit.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2017:94 Raad van Discipline Amsterdam 17-203/A/A

    Voorzittersbeslissing. Verweerder heeft niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door een dagvaarding uit te brengen. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2017:95 Raad van Discipline Amsterdam 17-212/A/A

    Voorzittersbeslissing. Verweerder heeft niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door klager aan te duiden als zaakwaarnemer van zijn moeder. Ook is niet gebleken dat verweerder ten onrechte voor de moeder van klager optreedt. Klacht kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2017:89 Raad van Discipline Amsterdam 16-490/A/A

    Verzet. Klacht over de advocaat van de wederpartij. Verzet ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2017:43 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2016/323P

    Verweerder is als psychotherapeut verbonden aan de Opvoedpoli, waar klagers (beide ouders) zoon op advies van de school is aangemeld. Klagers verwijten de psychotherapeut dat hij zijn geheimhoudingplicht heeft geschonden door hen niet om toestemming te vragen om de (eventuele) bij hun zoon gestelde diagnose met school te delen. Klagers verwijten de psychotherapeut voorts ondermeer dat hij op onzorgvuldige wijze tot een diagnose is gekomen en dat hij veel te snel aan klagers de mogelijkheid van medicatie heeft geboden. Deels gegrond.

  • ECLI:NL:TADRARL:2017:45 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 16-484

    Dekenbezwaar. Verweerder heeft erkend dat hij niet terstond aan de deken, in het kader van diens onderzoek, de gevraagde informatie heeft verstrekt. Gebleken is dat verweerder stelselmatig aan dergelijke verzoeken van de deken niet voldoet. De deken wordt daardoor belemmerd in zijn toezichthoudende taak. Het bezwaar is gegrond. De raad legt, in verband met de samenhang met andere ernstige klachten, de maatregel van schrapping op.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2017:44 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2016/427GZP

    Klager verwijt de gezondheidszorgpsycholoog samengevat dat hij geen adequate zorgverlening heeft gegeven, zoals door klager met hem besproken in het intake- en adviesgesprek, voortijdig en zonder overleg is gestopt met de cognitieve gedragstherapie, geen behandelplan en/of therapieplan heeft opgesteld, zijn (depressieve) klachten niet serieus heeft genomen en geen deugdelijke diagnose heeft gesteld. Deels gegrond.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2017:92 Raad van Discipline Amsterdam 16-863/A/A

    Verzet niet-ontvankelijk

  • ECLI:NL:TADRAMS:2017:93 Raad van Discipline Amsterdam 16-1033/A/A en 16-1034/A/A

    Herstelbeslissing

  • ECLI:NL:TNORARL:2017:11 Kamer voor het notariaat Arnhem-Leeuwarden KL RK 16-127

    In het onderhavige geval bestond onder meer gezien de hoge leeftijd van erflaatster en de onderbewindstelling van haar vermogen, aanleiding om de geestesgesteldheid van erflaatster extra zorgvuldig te onderzoeken. Blijkens het verweer van de notaris heeft zij dit gedaan door met erflaatster twee lange gesprekken met een maand ertussen te voeren. Tevens deed zij dit door tijdens het tweede gesprek twee medewerkers van kantoor als getuigen te laten optreden, deze bij het gesprek met erflaatster te betrekken en naar hun oordeel te vragen, nadat erflaatster nog een keer in eigen woorden had verteld welke wijziging zij in haar testament wilde aanbrengen. De notaris heeft naar het oordeel van de kamer voldoende kunnen onderbouwen hoe zij vervolgens tot de overtuiging is gekomen dat erflaatster haar wil kon bepalen.