Zoekresultaten 20441-20450 van de 46260 resultaten
-
ECLI:NL:TADRARL:2018:4 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 17-482
- Datum publicatie: 27-02-2018
- Datum uitspraak: 26-02-2018
- ECLI:NL:TADRARL:2018:4
Diverse klachten tegen advocaat wederpartij. Klacht over zich onnodig grievend en/of denigrerend met betrekking tot klager uitlaten gegrond verklaard. Weliswaar heeft de advocaat van de wederpartij een grote mate van vrijheid om zich uit te laten op een wijze die hem in het belang van zijn cliënt goed dunkt maar deze vindt zijn grens waar bij voortduring een aanmatigende toon, althans een onnodig aanmatigende toon, wordt aangeslagen. Een dergelijke correspondentie is, hoewel deze is gevoerd in de context van een hoog opgelopen conflict tussen partijen, niet welwillend, niet constructief en dient geen gerechtvaardigd doel, en is derhalve voor een advocaat niet passend. Klager beklaagt zich er ook over dat verweerder hem rechtstreeks heeft benaderd terwijl hij door een jurist van ARAG rechtsbijstand werd bijgestaan. Ingevolge gedragsregel 18 is het een advocaat niet toegestaan zich rechtstreeks te wenden tot een wederpartij waarvan hij weet dat hij zich door een advocaat laat bijstaan. Deze regel is hier echter niet van toepassing omdat genoemd jurist geen advocaat is.
-
ECLI:NL:TADRARL:2018:5 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 17-173
- Datum publicatie: 27-02-2018
- Datum uitspraak: 26-02-2018
- ECLI:NL:TADRARL:2018:5
Klacht betreft het niet tijdig in het geding brengen van producties. Klager verwijt zijn advocaat dat hij pas één dag voor de mondelinge behandeling nog achttien producties heeft overgelegd met als gevolg dat de rechtbank deze producties wegens het late tijdstip van overlegging buiten beschouwing heeft gelaten. Klacht ongegrond. De achttien producties zijn ingebracht naar aanleiding van het verweerschrift van de verzekeraar, dat eerst kort voor de mondelinge behandeling werd ontvangen. Niet, althans onvoldoende, is door klager weersproken, dat een deel van de achttien producties niet eerder dan in de week voorafgaande aan de mondelinge behandeling en een aantal daarvan niet eerder dan twee dagen voor de mondelinge behandeling ter beschikking van verweerder zijn gekomen. Voorts is niet, althans onvoldoende, door klager weersproken dat oorspronkelijk was afgesproken dat de stukken betreffende het arbeidsverleden van klager niet in het geding gebracht zou worden.
-
ECLI:NL:TADRARL:2018:6 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 17-671
- Datum publicatie: 27-02-2018
- Datum uitspraak: 26-02-2018
- ECLI:NL:TADRARL:2018:6
Klacht tussen advocaten. Klager verwijt verweerder dat hij in strijd met gedragsregel 12 zonder toestemming van klager en zonder overleg met de deken een confraternele brief in het geding heeft gebracht. De vraag die voorligt is of de brief in kwestie beschouwd moet worden als een brief waarop genoemde gedragsregels van toepassing zijn. Het belang van de gedragsregels 12 en 13 is het waarborgen van de vrijheid van advocaten om in de fase van overleg en onderhandelingen om een minnelijke schikking te bereiken een standpunt in te nemen zonder het risico dat dit standpunt hun later door de rechter zal worden tegengeworpen, mocht een minnelijke schikking niet tot stand komen. De brief in kwestie is ondertekend door klager, die in de procedure procespartij en niet de behandelend advocaat was. De brief bevat een inhoudelijke toelichting van klager op zijn declaraties, die het onderwerp van de procedure waren. Het is dus een partijbrief en geen confraternele brief waardoor reeds hierdoor van een schending van de hiervoor vermelde gedragsregels geen sprake is. Bovendien is het een brief die in het kader van de procedures is gewisseld en waarnaar de kantoorgenoot van klager, die als advocaat optrad, al in zijn processtukken verwijst zodat ook niet valt in te zien in welke zin sprake is van een schending van de bij artikel 12 en 13 betrokken belangen zoals hiervoor beschreven.
-
ECLI:NL:TGZRSGR:2018:23 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2017-228
- Datum publicatie: 27-02-2018
- Datum uitspraak: 27-02-2018
- ECLI:NL:TGZRSGR:2018:23
Gegronde klacht tegen een (waarnemend) huisarts. Enkele verschijnselen, zoals onder meer de heftige hoofdpijn gedurende vijf dagen, het gevoelde knapje in het achterhoofd, de dronkemansgang en het wazig zien, hadden, in onderlinge samenhang bezien, aanleiding moeten zijn om ofwel klager in te sturen naar het ziekenhuis voor nader onderzoek, ofwel uitdrukkelijker instructies te geven ten behoeve van de arts die klager de volgende dag zou consulteren, of dat nu de eigen huisarts van klager zou zijn of ook weer een waarnemend arts. Waarschuwing.
-
ECLI:NL:TADRARL:2018:7 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 17-606
- Datum publicatie: 27-02-2018
- Datum uitspraak: 26-02-2018
- ECLI:NL:TADRARL:2018:7
Klacht over niet bespreken van de financiële draagkracht van klaagster en ten onrechte geen toevoeging aan vragen door de eigen advocaat met als gevolg dat klaagster hoge kosten voor de werkzaamheden van verweerster heeft moeten voldoen. Klacht ongegrond. De toepasselijke gedragsregel is ingegeven door het belang dat goed wordt gecommuniceerd over de kosten die de advocaat voor zijn werkzaamheden in rekening brengt en over het systeem van door de overheid gesubsidieerde rechtsbijstand, waaraan een advocaat niet verplicht behoeft deel te nemen. Oorspronkelijk heeft klaagster de voorschotnota en de tussentijdse nota’s van verweerster voldaan en nadat verweerster alsnog voor klaagster een toevoeging had aangevraagd is verweerster nog twee jaar lang voor klaagster blijven optreden. Kennelijk vormden de tot dan toe door verweerster verzonden en grotendeels door klaagster betaalde nota’s daarvoor geen belemmering en had klaagster in die periode niet de behoefte om deze nader aan de orde te stellen c.q. daarover te klagen. Daaruit moet worden afgeleid dat klaagster er ook op dat moment nog van uit ging dat zij de kosten van verweerster uit hetgeen zij uit de boedelscheiding zou ontvangen zou kunnen betalen
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2018:22 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2017/300
- Datum publicatie: 27-02-2018
- Datum uitspraak: 27-02-2018
- ECLI:NL:TGZRAMS:2018:22
De klacht houdt samengevat in dat de vertrouwensarts in het samenstellen van haar rapportages en berichtgeving over klagers zoontje onzorgvuldig jegens klagers heeft gehandeld. Klagers verwijten verweerster onder andere dat zij in deze rapportage een beeld van klagers schetst (danwel tracht te schetsen) dat overeenkomt met haar uitgangspunt dat er sprake is van PCF bij klagers zoontje. Ongegrond
-
ECLI:NL:TADRARL:2017:210 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 17-352
- Datum publicatie: 26-02-2018
- Datum uitspraak: 30-08-2017
- ECLI:NL:TADRARL:2017:210
Verweerders staan een aantal vennootschappen bij. Klagers zijn certificaathouders van 2 daaraan gelieerde vennootschappen. De raad stelt vast dat het advocatenkantoor /verweerder met medeweten van de Nederlandse Orde van Advocaten een strategische alliantie heeft gesloten met de fiscale partners van Mazars. De raad ziet niet in in welke zin verweerders binnen dat samenwerkingsverband verweten kan worden dat zij over en weer vertrouwelijke informatie hebben uitgewisseld, temeer daar hun cliënten hen daarvoor toestemming hebben gegeven. Voor zover klagers stellen dat verweerders door hun samenwerking met Mazars ook toegang hebben gehad tot financiële (privé)informatie van één van klagers waarover Mazars beschikte zal die klager zich dienen te wenden tot Mazars; niet tot verweerders. Dat die persoonlijke informatie is uitgewisseld is de raad overigens niet gebleken. De raad begrijpt dat klagers een financieel belang hebben in hun geschil met hun vader en de aan hem gelieerde vennootschappen, maar daarvoor staan andere (juridische) wegen open. Op grond van het vorenstaande is de raad van oordeel dat verweerders met hun handelen in de kwestie van klagers het vertrouwen in de advocatuur niet hebben geschaad en voorts van oordeel dat verweerders daarbij op onafhankelijke en integere wijze zijn opgetreden. Ongegrond. Klagers worden in hun andere klachtonderdeel niet-ontvankelijk verklaard. Klagers hebben geen toereikend (rechtstreeks) belang daarbij omdat zij certificaathouders zijn van 2 vennootschappen en geen aandeelhouders met de daaraan gekoppelde rechten. Het in dit klachtonderdeel gemaakte verwijt betreft klagers niet.
-
ECLI:NL:TADRAMS:2018:40 Raad van Discipline Amsterdam 18-007/A/A
- Datum publicatie: 26-02-2018
- Datum uitspraak: 19-02-2018
- ECLI:NL:TADRAMS:2018:40
Voorzittersbeslissing. Klacht over advocaat wederpartij kennelijk ongegrond. Verweerster heeft de zaak van de echtgenoot van klaagster niet onredelijk laat overgedragen. Dat verweerster vertrouwelijke informatie over klaagster, afkomstig van mr. B, met de huidige advocaat van de echtgenoot van klaagster heeft gedeeld, heeft klaagster onvoldoende feitelijk onderbouwd.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2019:36 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 218/2018
- Datum publicatie: 25-02-2018
- Datum uitspraak: 25-02-2019
- ECLI:NL:TGZRZWO:2019:36
Klacht tegen UWV-arts in verband met beoordeling na één jaar Ziektewet. Raadkamerbeslissing. Klacht over leugenachtig rapporteren en onvoldoende informatie vragen kennelijk ongegrond.
-
ECLI:NL:TAHVD:2018:32 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 170272
- Datum publicatie: 23-02-2018
- Datum uitspraak: 05-02-2018
- ECLI:NL:TAHVD:2018:32
Klacht tegen eigen advocaat over de kwaliteit van de dienstverlening en de hoogte van de declaratie. Het hof deelt het oordeel van de raad dat de door de advocaat voorgestane aanpak van de zaak goed verdedigbaar en niet in strijd met de kwaliteitseisen is. Dat een declaratiemaximum van € 10.000 zou zijn afgesproken, is ook in hoger beroep niet komen vast te staan. Klacht ongegrond. Bekrachtiging.
- Vorige pagina zoekresultaten
- Pagina: 1
- ...
- Pagina: 2044
- Pagina: 2045
- Pagina: 2046
- ...
- Pagina: 4626
- Volgende pagina zoekresultaten