Zoekresultaten 20281-20290 van de 45098 resultaten

  • ECLI:NL:TACAKN:2017:68 Accountantskamer Zwolle 17/768 en 17/769 Wtra AK

    Ter zitting is gebleken van de betrokkenheid van een van de accountants tegen wie een klacht is gericht bij de totstandkoming van de aangiften IB 2014 van klager. Na de indiening (en voor de afwikkeling ) van die aangiften is door de belastingdienst aan het accountantskantoor meegedeeld dat was afgeweken van de al eerder ingediende aangiften IB 2013. Dat had aanleiding moeten zijn om de aangiften IB 2014 te vergelijken met de gecorrigeerde aangiften IB 2013. Dat is evenwel achterwege gebleven waardoor de onjuiste aangiften IB 2014 zijn gehandhaafd. Tekortkoming is tuchtrechtelijk verwijtbaar ook al rust op klager een eigen verantwoordelijkheid voor opgeven inkomstenbronnen. Waarschuwing

  • ECLI:NL:TACAKN:2017:69 Accountantskamer Zwolle 16/2657 Wtra AK

    Betrokkene heeft aan klager businessmodellen toegezonden in verband met een door klager voorgenomen investering in een bedrijfsverzamelgebouw. Gelet op de inhoud van deze businessmodellen vertonen ze kenmerken van de uitkomsten van een onderzoek van toekomstgerichte financiële informatie. Daarop is NVCOS 3400 van toepassing. Betrokkene heeft dat niet onderkend en daardoor een aantal bepalingen van NVCOS 3400 niet in acht genomen, Dat levert ook strijd op met de fundamentele beginselen van deskundigheid en zorgvuldigheid en professionaliteit op. Berisping.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2017:198 Raad van Discipline 's-Gravenhage 17-498/DH/RO-b

    voorzittersbeslissing; klacht kennelijk ongegrond

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2017:116 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2017/241

    Geen informed consent. Klager verwijt verweerder dat hij dat hem voorafgaand aan een stamceltransplantatie niet heeft geïnformeerd over het feit dat de donor een G6PD deficiëntie heeft. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2017:197 Raad van Discipline 's-Gravenhage 17-498/DH/RO-c

    voorzittersbeslissing; klacht kennelijk ongegrond

  • ECLI:NL:TNORSHE:2017:19 Kamer voor het notariaat 's-Hertogenbosch SHE/2017/62

    Afwikkeling nalatenschap door notaris die als executeur was aangesteld. Na beneficiaire aanvaarding heeft hij zijn werkzaamheden als executeur voortgezet en als zodanig aan de erfgenamen in rekening gebracht. Nu niet is gesteld of gebleken dat de notaris na de beneficiaire aanvaarding in zijn hoedanigheid van executeur een ruimschoots toereikend verklaring heeft afgegeven, is de kamer van oordeel dat aangenomen moet worden dat zijn taak als executeur als gevolg van de beneficiaire aanvaarding is geëindigd. In de gegeven omstandigheden had het vervolgens op zijn weg gelegen om de erfgenamen te informeren over de gewijzigde situatie en (de gevolgen van) art. 4:149, lid 1 onder d en 4:202 BW. Vast staat dat hij dat niet heeft gedaan, als gevolg waarvan onduidelijkheid heeft kunnen ontstaan over de hoedanigheid waarin hij zijn werkzaamheden heeft voortgezet. Bovendien heeft de notaris verzuimd daarover alsnog duidelijkheid te verschaffen toen (de advocaat van) klager dat aan hem vroeg; in zijn mailberichten heeft de notaris achtereenvolgens vermeld dat hij optrad als executeur, als boedelnotaris, als vereffenaar, dan wel als boedelnotaris c.q. zaakwaarnemer, waarbij de kamer mede in aanmerking neemt dat hij een honorarium in rekening heeft gebracht ter grootte van 2/3e deel van het saldo van de nalatenschap. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2017:281 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.146

    Klager heeft met zijn (aanvullend) beroepschrift de gronden waarop zijn beroep rust voldoende duidelijk toegelicht en kan dus worden ontvangen in zijn beroep. De behandeling van de zaak in beroep heeft het Centraal Tuchtcollege voor het overige geen aanleiding gegeven tot de vaststelling van andere feiten en tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van het Regionaal Tuchtcollege in eerste aanleg, zodat het beroep moet worden verworpen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2017:282 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2017.147

    Klager heeft met zijn (aanvullend) beroepschrift de gronden waarop zijn beroep rust voldoende duidelijk toegelicht. De behandeling van de zaak in beroep heeft het Centraal Tuchtcollege voor het overige geen aanleiding gegeven tot de vaststelling van andere feiten en tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van het Regionaal Tuchtcollege in eerste aanleg, zodat het beroep moet worden verworpen.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2017:114 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2016/423

    Klacht van dochter van een (inmiddels overleden) patiënt tegen specialist ouderengeneeskunde. Volgens klaagster heeft verweerster ten onrechte aan de hand van een gesprek met haar 93-jarige vader bepaald dat hij het verpleeghuis kon verlaten, zonder zijn dochters en echtgenoot hierin te betrekken. Daags hierna is de vader van klaagster overleden in een setting waarin voor hem volgens klaagster onvoldoende zorg beschikbaar was. Verweerster voert verweer. Ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2017:140 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2017-105c

    Ongegronde klacht tegen een verloskundige. De verloskundige is niet tekort geschoten in de verloskundigezorg tijdens de zwangerschap van klaagster. De door de verloskundige verrichte diagnostiek was voldoende. De wijze van praktijkinrichting ontmoet geen bedenkingen. Dat binnen de maatschap van de verloskundige tijdens de zwangerschap van klaagster niet volgens de GROW-methode werd gewerkt, is niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Klacht afgewezen.