Zoekresultaten 13001-13010 van de 44770 resultaten
-
ECLI:NL:TGZRSGR:2020:32 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-172
- Datum publicatie: 25-02-2020
- Datum uitspraak: 25-02-2020
- ECLI:NL:TGZRSGR:2020:32
Ongegronde klacht tegen een fysiotherapeut. Uit het dossier blijkt niet dat beklaagde de wijze van de behandeling en de mogelijke gevolgen daarvan – zoals het ervaren van uitstraling vanuit het triggerpont – onvoldoende met klaagster heeft besproken. Bovendien heeft klaagster steeds toestemming gegeven voor de behandelingen en is zij – nadat de behandeling was afgesloten – teruggekomen bij beklaagde voor verdere behandeling. De symptomatische toepassing van dry needling naar aanleiding van de afwisselende klachten van klaagster is gerechtvaardigd. Ook de door beklaagde gehanteerde ‘retaining methode’ is niet in strijd met de zorg die van de fysiotherapeut in de gegeven omstandigheden mocht worden verwacht. Klacht ongegrond verklaard.
-
ECLI:NL:TAHVD:2020:30 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190245
- Datum publicatie: 25-02-2020
- Datum uitspraak: 24-01-2020
- ECLI:NL:TAHVD:2020:30
Artikel 13-beklag. Voor een tuchtprocedure is geen bijstand van een advocaat benodigd, dus de deken heeft op goede gronden het afwijzingsverzoek afgewezen. Dat de Raad voor Rechtsbijstand wel een toevoeging kan verlenen voor een procedure waarvoor de bijstand van een advocaat niet is vereist, betekent niet dat de deken in die situatie ook een advocaat dient aan te wijzen. Beklag ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRSGR:2020:33 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-149
- Datum publicatie: 25-02-2020
- Datum uitspraak: 25-02-2020
- ECLI:NL:TGZRSGR:2020:33
Kennelijk ongegronde klacht tegen een psychiater. De onafhankelijkheid van beklaagde staat vast. Beklaagde had klager nog niet eerder ontmoet. Ook was zij niet eerder betrokken bij de medische behandeling van klager. Aangezien beklaagde heeft aangegeven waarom zij niet persoonlijk contact heeft opgenomen met de huisarts van klager, is in dat opzicht voldaan aan het in art. 21, lid 2 Wet BOPZ gestelde vereiste voor een deugdelijke geneeskundige rapportage. De geneeskundige verklaring is conform de daarvoor geldende regels opgesteld, waarbij er sprake was van een (voor zover mogelijk in een acute situatie) zorgvuldig onderzoek van klager en een vooronderzoek op basis van informatie die op dat moment beschikbaar waren. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.
-
ECLI:NL:TGZRSGR:2020:34 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-209
- Datum publicatie: 25-02-2020
- Datum uitspraak: 25-02-2020
- ECLI:NL:TGZRSGR:2020:34
Deels gegronde klacht tegen een huisarts. Beklaagde heeft een recept naar de apotheek gestuurd, waarop staat vermeldt “morfine HCL/CF RET 30 mg. TAB 2x perdag 1 tablet, dosis opgehoogd”. Het was de bedoeling dat klaagster morfine in plaats van oxycodone voorgeschreven zou krijgen, zodat beklaagde het woord opgehoogd beter niet had kunnen gebruiken. Voorts is gebleken dat beklaagde geen stoprecept heeft geschreven en ook niet met de familie of thuiszorg in contact is getreden over de medicijnwijziging. Hier komt bij dat beklaagde wist dat klaagster dementerend was en dat hij er daardoor niet op kon rekenen dat zij had begrepen wat de bedoeling van de wijziging was. Daarmee heeft beklaagde onzorgvuldig gehandeld en is hij niet binnen de grenzen van een redelijke bekwame beroepsuitoefening gebleven. Het overige klachtonderdeel is ongegrond verklaard. Klacht gedeeltelijk gegrond verklaard. Waarschuwing.
-
ECLI:NL:TGZRSGR:2020:35 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-196
- Datum publicatie: 25-02-2020
- Datum uitspraak: 25-02-2020
- ECLI:NL:TGZRSGR:2020:35
Kennelijk ongegronde klacht tegen een psychiater. Anders dan bij een medische (psychiatrische) rapportage is het bij een indicatiestelling geen voorschrift dat er een gesprek met betrokkene wordt gevoerd, waarbij inzage- en correctierecht kan worden uitgeoefend. In het onderhavige geval kon volstaan worden met dossieronderzoek, bestaande uit de informatie die door aanvrager was aangeleverd en informatie die al bekend was bij het NIFP. Dit betrof informatie waarop klager al inzage- en correctierecht had gehad. Beklaagde heeft op verzoek van Reclassering Nederland een indicatiestelling opgemaakt. Klager heeft aan Reclassering Nederland toestemming gegeven voor het opmaken van een indicatiestelling zodat hij – in het kader van het voorwaardelijk deel van zijn gevangenisstraf - kan worden toegeleid naar een kliniek waar hij behandeld kan worden voor zijn verslavingsproblematiek. Naast deze toestemming is geen toestemming vereist voor het opmaken van de indicatiestelling. Deze toestemming is evenmin nodig met betrekking tot het raadplegen van de informatie die door de aanvrager was aangeleverd en de informatie die bij het NIFP al bekend was. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.
-
ECLI:NL:TGDKG:2020:21 kamer voor gerechtsdeurwaarders Amsterdam C/13/668217 / DW RK 19/319
- Datum publicatie: 25-02-2020
- Datum uitspraak: 27-02-2020
- ECLI:NL:TGDKG:2020:21
De klacht ziet op het niet behalen van de benodigde aantal PE-punten. De kamer overweegt dat het in dit specifieke geval tot op zekere hoogte verschoonbaar is dat klager zijn verplichting tot het behalen van de benodigde aantal PE-punten uit het oog is verloren en niet is nagekomen. Klacht gegrond, maatregel van berisping. De kamer ziet af van het opleggen van een geldboete, omdat klager voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij een serieus draagkrachtprobleem heeft en hij bovendien al wordt veroordeeld in de kosten van de procedure. Oplegging van de gebruikelijke boete zou in dit specifieke geval onevenredig leedtoevoegend zijn.
-
ECLI:NL:TGZRGRO:2020:3 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen G2019/61
- Datum publicatie: 25-02-2020
- Datum uitspraak: 25-02-2020
- ECLI:NL:TGZRGRO:2020:3
Klacht tegen arts, werkzaam als somatisch arts binnen een GGZ-instelling. Klager, verblijvende in die instelling, verwijt de arts dat deze geen actie heeft ondernomen naar aanleiding van afwijkende bloedwaarden, ondanks dat hiertoe was geadviseerd door de klinisch chemicus. Hierdoor is bij klager pas anderhalf jaar later leukemie geconstateerd. Het college verklaart de klacht gegrond en waarschuwt verweerder.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2020:28 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/375
- Datum publicatie: 25-02-2020
- Datum uitspraak: 25-02-2020
- ECLI:NL:TGZRAMS:2020:28
Klager verwijt verweerder, oogarts, twee staaroperaties onzorgvuldig te hebben uitgevoerd, waardoor klager aan een oog nog verziend is en aan het andere oog bijziend. Verweerder voert verweer. Ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRSGR:2020:36 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-214
- Datum publicatie: 25-02-2020
- Datum uitspraak: 25-02-2020
- ECLI:NL:TGZRSGR:2020:36
Klacht deels kennelijk ongegrond en deels kennelijk niet-ontvankelijk tegen een huisarts. Beklaagde heeft gehandeld conform de NHG-Standaard Lumbosacraal radiculair syndroom door klager na lichamelijk onderzoek en de diagnose Lumbosacraal Radiculair Syndroom met als differentiaal diagnose HNP, pijnstillers voor te schrijven en hem door te verwijzen naar een fysiotherapeut. Het was niet te verwachten dat klager op korte termijn naar een neuroloog zou worden doorverwezen, zodat beklaagde niet verweten kan worden dat zij niet aan klager heeft laten weten wat hij kon verwachten van een bezoek aan de neuroloog. Ten aanzien van de klacht die betrekking heeft op het verwijt aan de huisarts in opleiding, geldt in deze dat die zelf verantwoordelijk is voor zijn handelen. Klacht gedeeltelijk kennelijk ongegrond en gedeeltelijk kennelijk niet-ontvankelijk verklaard.
-
ECLI:NL:TGZRSGR:2020:37 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-170
- Datum publicatie: 25-02-2020
- Datum uitspraak: 25-02-2020
- ECLI:NL:TGZRSGR:2020:37
Ongegronde klacht tegen een arts. Klaagster is als naaste van de patiënte ontvankelijk in haar klacht. Uit het medisch dossier is niet gebleken van enige psychische stoornis en derhalve ook niet van een stoornis die van invloed zou kunnen zijn geweest op de wilsbekwaamheid de patiënte. Zo er al sprake zou kunnen zijn geweest van een psychische stoornis is niet gebleken dat beklaagde hiermee rekening had kunnen houden. Op basis van hetgeen is besproken tijdens de mondelinge behandeling alsmede op basis van het medisch dossier en de andere overgelegde [medische] informatie kon en mocht beklaagde ervan uitgaan dat in de namiddag van 21 juni 2019 bij patiënte de terminale fase was aangebroken en heeft hij het medicatiebeleid daar op juiste en tijdige wijze ingericht. Beklaagde heeft de pijn en angst van de patiënte bestreden en zij is uiteindelijk in haar slaap overleden. Evenmin kan worden gezegd dat beklaagde in de periode van 21 juni tot en met 23 juni 2019 onzorgvuldig heeft gecommuniceerd met klaagster. Klacht ongegrond verklaard.
- Vorige pagina zoekresultaten
- Pagina: 1
- ...
- Pagina: 1300
- Pagina: 1301
- Pagina: 1302
- ...
- Pagina: 4477
- Volgende pagina zoekresultaten