Zoekresultaten 12541-12550 van de 42643 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2019:138 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2018-235a

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een neuroloog. Met de kennis van nu zou het beter zijn geweest dat klaagster was doorverwezen naar een hematoloog, maar dat dit destijds niet door verweerder (of een van de betrokken collega’s) is gedaan, is met de informatie op dat moment, niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Het College is van oordeel dat de dossiervoering beter had gekund, maar dit klachtonderdeel is van onvoldoende gewicht en verweerder kan geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt. Overige klachtonderdelen eveneens kennelijk ongegrond. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.  

  • ECLI:NL:TGZRGRO:2019:48 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen G2019/20

    Klacht tegen gynaecoloog. Klaagster was in 2017 zwanger van een monochoriale diamniotische tweeling en werd begeleid door verweerster. Na 27 weken zwangerschap vond er een spoedsectio plaats door een collega van verweerster. Er bleek sprake te zijn van TTTS (twin-to-twin transfusiesyndroom). Eén kind was in de baarmoeder al overleden en het andere kind overleed kort na de geboorte. Klaagster verwijt verweerster dat zij haar tijdens de zwangerschap niet goed heeft behandeld en begeleid, dat haar verslaglegging te summier was, dat zij onvoldoende nazorg heeft geboden door geen contact met klaagster te zoeken na het overlijden van de tweeling, dat zij het incident niet als calamiteit heeft gemeld bij de IGJ en dat zij in een bericht op sociale media heeft gedeeld dat er tegen haar een tuchtklacht was ingediend. De klachtonderdelen over de behandeling en begeleiding tijdens de zwangerschap en de verslaglegging worden gegrond verklaard, de overige drie klachtonderdelen ongegrond. Verweerster wordt berispt. Deze procedure hangt nauw samen met de procedure onder kenmerk G2019/21.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2019:145 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2018-329

    Deels gegronde klacht tegen een neuroloog. De neuroloog heeft per abuis een brief bestemd voor een andere patiënt met dezelfde achternaam als klaagster aan klaagster toegezonden. Dit is tuchtrechtelijk verwijtbaar. Hierna heeft hij telefonisch contact opgenomen met klaagster, een correctiebrief gestuurd, een VIM-melding gemaakt, de casus met de klachtenfunctionaris en de medisch manager besproken. Mede gelet op het voorgaande wordt er geen maatregel opgelegd, omdat de neuroloog zijn handelen heeft erkend en inzicht heeft getoond. Klacht deels gegrond verklaard, geen maatregel.  

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2019:139 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2018-235b

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een neuroloog. Met de kennis van nu zou het beter zijn geweest dat klaagster was doorverwezen naar een hematoloog, maar dat dit destijds niet door verweerder (of een van de betrokken collega’s) is gedaan, is met de informatie op dat moment, niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Het College is van oordeel dat de dossiervoering beter had gekund, maar dit klachtonderdeel is van onvoldoende gewicht en verweerder kan geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt. Overige klachtonderdelen eveneens kennelijk ongegrond. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.  

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:218 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2018.280

    Klacht tegen neuroloog. Klaagster is verbonden aan het Comité Orgaandonatie Alert en streeft naar eerlijke voorlichting over orgaandonatie. Verweerder heeft in een brief aan de Eerste Kamer het standpunt van de Nederlandse Vereniging voor Neurologie over hersendood weergegeven. Het comité en klaagster verwijten verweerder dat de citaten in zijn brief aan de senatoren onjuist en misleidend zijn en stelt dat het onjuist is dat tussen individuele professionals geen verschillende visies bestaan over hersendood. Het Regionaal Tuchtcollege heeft het comité en klaagster niet-ontvankelijk verklaard stellende dat zij geen rechtstreeks belanghebbende zijn. Het Centraal Tuchtcollege is het daarmee eens, zij het deels op andere gronden. Van het comité is onvoldoende duidelijk wie daarin – naast klaagster- zijn vertegenwoordigd, wat de status van het comité is en waar het comité gevestigd is. Voor wat klaagster betreft is onvoldoende gesteld of gebleken dat zij een concreet eigen – van anderen te onderscheiden – eigen belang heeft.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2019:146 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2019-017

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een neuroloog. Met de kennis van nu zou het beter zijn geweest dat klaagster was doorverwezen naar een hematoloog, maar dat dit destijds niet door verweerder (of een van de betrokken collega’s) is gedaan, is met de informatie op dat moment, niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Het College is van oordeel dat de dossiervoering beter had gekund, maar dit klachtonderdeel is van onvoldoende gewicht en verweerder kan geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.    

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2019:140 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2018-235c

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een neuroloog. Met de kennis van nu zou het beter zijn geweest dat klaagster was doorverwezen naar een hematoloog, maar dat dit destijds niet door verweerder (of een van de betrokken collega’s) is gedaan, is met de informatie op dat moment, niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Het College is van oordeel dat de dossiervoering beter had gekund, maar dit klachtonderdeel is van onvoldoende gewicht en verweerder kan geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt. Overige klachtonderdelen eveneens kennelijk ongegrond. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.  

  • ECLI:NL:TGZCTG:2019:219 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2018.281

    Klacht tegen neuroloog. Klaagster is verbonden aan het Comité Orgaandonatie Alert en streeft naar eerlijke voorlichting over orgaandonatie. De Gezondheidsraad heeft in een mail aan de Eerste Kamer het standpunt van de Nederlandse Vereniging voor Neurologie over hersendood onderschreven. Klaagster verwijt verweerder, als voorzitter van de Gezondheidsraad, dat hij met deze mail het wetgevingsproces op onaanvaardbare wijze heeft beïnvloed. Het Regionaal Tuchtcollege heeft klaagster niet-ontvankelijk verklaard stellende dat zij geen rechtstreeks belanghebbende is. Het Centraal Tuchtcollege is het daarmee eens, zij het deels op andere gronden. Van het comité is onvoldoende duidelijk wie daarin – naast klaagster- zijn vertegenwoordigd, wat de status van het comité is en waar het comité gevestigd is. Voor wat klaagster betreft is onvoldoende gesteld of gebleken dat zij een concreet eigen – van anderen te onderscheiden – eigen belang heeft.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2019:161 Raad van Discipline Amsterdam 18-1030/A/A

    Klacht ongegrond. Gelet op de context van het partijdebat en de door verweerster gekozen bewoordingen heeft verweerster zich niet onnodig grievend uitgelaten over klager. Gesteld noch gebleken is dat sprake is van een uitzonderingsgeval waarbij verweerster de juistheid had dienen te verifiëren van het door haar cliënt verschafte feitenmateriaal. Niet is gebleken dat verweerster ongefundeerde verwijten heeft gemaakt en dat zij de rechter en het ter comparitie aanwezige publiek bewust op het verkeerde been heeft gezet. Er bestaat geen gedragsregel die het verweerster verbiedt om te citeren uit een niet overgelegd aanvangsproces-verbaal.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2019:162 Raad van Discipline Amsterdam 19-287/A/A

    Klacht ongegrond. Verweerder heeft de door klager gestelde verwijten gemotiveerd weerlegd en van enig tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen is niet gebleken. Verweerder heeft toegelicht waarom hij niet met klager heeft gecommuniceerd. Klager heeft zijn klachten, tegenover de gemotiveerde betwisting daarvan door verweerder, onvoldoende onderbouwd.