Zoekresultaten 11811-11820 van de 42895 resultaten

  • ECLI:NL:TGZREIN:2019:83 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 1922

    Psychiater wordt onzorgvuldig handelen verweten. Tijdens onderzoek voor CBR naar alcoholgebruik heeft hij tevens urineonderzoek naar drugsgebruik laten verrichten. Dat zou zonder medeweten van klager zijn geschied. Klacht ongegrond, omdat tijdens het onderzoek het drugsgebruik ter sprake is geweest en op het aanvraagformulier het doel van het urineonderzoek stond vermeld. Reikwijdte van het onderzoek wordt mede bepaald door wat de keuringsarts tijdens het onderzoek constateert.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2019:239 Raad van Discipline Amsterdam 19-742/A/NH

    Klacht over advocaat als wederpartij in tuchtprocedure kennelijk ongegrond. Het stond verweerder vrij om verweer te voeren tegen het verzoek van klager om de mondelinge behandeling van de klacht achter gesloten deuren te laten plaatsvinden. Dat verweerder daarbij de belangen van klager nodeloos en op ontoelaatbare wijze heeft geschaad is niet gebleken.

  • ECLI:NL:TACAKN:2019:82 Accountantskamer Zwolle 19/1122 Wtra AK

    Klacht tegen AA. Klaagsters verwijten betrokkene dat hij tegenover de kantonrechter (onder ede) onjuiste verklaringen heeft afgelegd over de aard en omvang van zijn samenstellingswerkzaamheden voor klaagsters. De Accountantskamer is van oordeel dat deze verklaringen niet in tegenspraak zijn met zijn eerdere verklaringen tegenover het CBb en de Accountantskamer. Betrokkene had bij de kantonrechter ook geen melding hoeven maken van zijn werkzaamheden voor een ander accountantskantoor, omdat dit kantoor geen partij was in de kantonprocedure. Klacht is ongegrond.

  • ECLI:NL:TACAKN:2019:83 Accountantskamer Zwolle 18/328 Wtra AK

    Klacht van curatoren Imtech tegen opdrachtgericht kwaliteitsbeoordelaar (OKB-er) bij de controle van de jaarrekening 2011 van Imtech. Klacht gedeeltelijk gegrond. De OKB-er heeft niet zorgvuldig gehandeld. Hij is tekortgeschoten in het vastleggen van zijn overwegingen ten aanzien van de kwaliteitsbeoordeling. Ook hij is onvoldoende professioneel kritisch geweest. Aan de OKB-er is de maatregel van berisping opgelegd.

  • ECLI:NL:TACAKN:2019:84 Accountantskamer Zwolle 18/276 en 18/277 Wtra AK

    Klachten van curatoren Imtech tegen groepsaccountant en lid opdrachtteam naar aanleiding van de controle van de jaarrekening 2011 van Imtech. Klachten gedeeltelijk gegrond. De beide accountants hebben bij de groepscontrole niet zorgvuldig gehandeld. De vastlegging van controledocumentatie is onvoldoende geweest. Ook zijn de accountants niet professioneel kritisch geweest bij het beoordelen van werkzaamheden en bevindingen van collega-accountants die de groepsonderdelen van Imtech hebben gecontroleerd. Er is onvoldoende opvolging gegeven aan duidelijke signalen die bij de controle naar voren zijn gekomen. Voor zover hieraan al opvolging is gegeven, zijn antwoorden onvoldoende kritisch gewogen en zijn groepsonderdelen ten aanzien waarvan signalen zijn opgepakt, veelal te geïsoleerd bezien. Aan de groepsaccountant is de maatregel van tijdelijke doorhaling uit de accountantsregisters voor de duur van drie maanden, opgelegd. Aan de andere accountant, die lid was van het opdrachtteam, is de maatregel van tijdelijke doorhaling uit de accountantsregisters voor de duur van één maand, opgelegd. Meegewogen is dat de rol van de tweede accountant beperkter was omdat zij geen opdrachtpartner was.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2019:235 Raad van Discipline Amsterdam 19-256/A/A

    Ongegrond verzet

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2019:240 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2019/138

    De huisarts van klaagster wordt onder meer verweten dat hij nalatig is geweest toen klaagster aangaf te willen stoppen met het gebruik van antipsychotica. Hij had haar meer en beter moeten waarschuwen voor de gevolgen. Verweerder voert verweer. Onggegrond.

  • ECLI:NL:TACAKN:2019:85 Accountantskamer Zwolle 19/957 Wtra AK

    Objectiviteit. Betrokkene is accountant van een maatschap. Tussen de maten (vader en zoon) is een conflict ontstaan. Betrokkene heeft in dit conflict ten onrechte geen bedreiging voor het zich houden aan het fundamentele beginsel van objectiviteit gezien. Betrokkene heeft daarnaast bij het samenstellen van de jaarrekening 2016 ten onrechte de mededeling van de vader, dat de zoon de maatschap per 1 januari 2016 zou hebben verlaten, niet geverifieerd. Ook heeft hij nagelaten een maatregel te treffen om deze materiële onjuistheid in de jaarrekening weg te nemen. Betrokkene heeft verder op verzoek van vader een berekening gegeven van de vermogenspositie van de zoon bij uittreding uit de maatschap. Deze berekening is niet vakbekwaam en zorgvuldig tot stand gekomen en is niet overeenkomstig Standaard 5500N opgesteld. Betrokkene heeft zich bovendien ongepast laten beïnvloeden, omdat hij in zijn berekening hoofdzakelijk oog heeft gehad voor de belangen van vader. Klacht gegrond. Maatregel: tijdelijke doorhaling voor de duur van twee weken.

  • ECLI:NL:TADRAMS:2019:236 Raad van Discipline Amsterdam 19-362/A/A

    Klacht over advocaat wederpartij ongegrond. Er is geen sprake van confraternele correspondentie, maar dat betekent evenwel niet dat in alle gevallen het in het geding brengen van een brief die is gewisseld tussen twee andere advocaten dan de advocaat die de correspondentie heeft overgelegd niet tuchtrechtelijk verwijtbaar is. Op grond van artikel 46 Advocatenwet met in ogenschouw de achterliggende gedachte van gedragsregel 12 (oud), kan het overleggen van een dergelijke brief toch tuchtrechtelijk verwijtbaar zijn. Of daar sprake van is, is afhankelijk van de omstandigheden van het concrete geval.

  • ECLI:NL:TAHVD:2019:210 Hof van Discipline 's-Hertogenbosch 190118

    Beslissing van de raad wordt deels bekrachtigd en deels vernietigd. Verweerder trad op als voorzitter van de Raad van Toezicht van een stichting, maar op enig moment ook als advocaat van die stichting. Voldoende aanknopingspunten met de praktijkvoering. Raad is buiten beoordelingskader getreden door te oordelen dat de namens de stichting in een procedure tegen klager overgelegde notulen een vervalsing betreffen. Het is niet aan de tuchtrechter om te beoordelen of sprake is van strafrechtelijk ongeoorloofd handelen. Wel is het hof is van oordeel dat verweerder willens en wetens stukken heeft aangeleverd waarvan hij wist dat deze onjuist waren, althans dat de civiele rechter niet zonder meer kon uitgaan van de juistheid van de inhoud, zonder daarbij ook maar enige kanttekening te plaatsen. Niet alleen het gebruik van deze stukken, maar ook het ontstaan van de onduidelijkheden rondom deze stukken, valt onder de verantwoordelijkheid van verweerder. Dit is gedrag dat een advocaat niet betaamt. Anders dan de raad acht het hof klager niet-ontvankelijk in de klacht die gericht is tegen de door verweerder tegen de zoon ingediende klacht, nu  uit het dossier op geen enkele manier concreet valt op te maken dat verweerder met zijn klacht tegen de zoon klager heeft willen treffen. Een rechtstreeks eigen belang van klager bij dit klachtonderdeel is niet gebleken. Maatregel van onvoorwaardelijke schorsing van 26 weken, mede gelet op tuchtrechtelijk verleden met soortgelijke feiten.