Zoekresultaten 91-100 van de 867 resultaten
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2023:124 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4741
- Datum publicatie: 12-05-2023
- Datum uitspraak: 12-05-2023
- ECLI:NL:TGZRAMS:2023:124
Ongegronde klacht tegen een KNO-arts. De zoon van klagers, geboren in 2016, heeft sinds zijn geboortejaar een cochleair implantaat (CI) in beide oren. In januari 2020 heeft de KNO-arts de zoon gezien in verband met een loopoor links. Een geplande otoscopische inspectie werd vervolgens uitgesteld vanwege de Covid-maatregelen en later niet meer medisch zinvol geacht. In december 2020 werd de zoon met spoed opgenomen vanwege een spontaan opgetreden facialis parese links bij een ontstoken linkeroor. De zoon werd, vanwege aanhoudende koorts en hoofdpijn, in de weken daarna meermalen opgenomen voor onderzoek vanwege een verdenking op een meningitis zonder duidelijke verklaring. Eind januari 2021 werd de zoon voor een second opinion verwezen naar een ander CI-centrum. Daar werd bij onderzoek onder meer een scutum-defect gevonden in het linkeroor met een zichtbare elektrodenlead tegen het trommelvlies. De linker CI werd verwijderd. Tijdens deze operatie werd ontdekt dat er sprake was van een (klein) cholesteatoom en een slakkenhuisontsteking. Klagers hebben meerdere klachten over het handelen van de KNO-arts. De kern van hun verwijt is dat de KNO-arts beter onderzoek had moeten verrichten en dat het implantaat eerder verwijderd had moeten worden. De KNO-arts voert verweer. Het college oordeelt dat de door de KNO-arts uitgevoerde onderzoeken en de verschillende stappen in de behandeling zorgvuldig zijn geweest. Gebleken is dat de KNO-arts steeds alert is geweest op een cholesteatoom. Dat uiteindelijk tijdens de operatie toch een (klein) rustig cholesteatoom gevonden is maakt dit niet anders. Pas na verwijdering van het implantaat bleek dat sprake was van een ontsteking van het slakkenhuis. Een dergelijke ontsteking had helaas niet eerder vastgesteld kunnen worden door bijvoorbeeld CT-scan onderzoek. Het college acht de terughoudendheid van de KNO-arts om een goed functionerend implantaat zonder goede gronden te verwijderen, getuigen van (medisch) zorgvuldig handelen. Toen de onderzoeksmogelijkheden uitgeput raakten, heeft de KNO-arts terecht besloten om de zoon voor een second opinion te verwijzen naar een ander CI-centrum, met de vraag of er (niet toch) aanleiding was om het CI als focus van de symptomen te duiden. Het college verklaart de klacht (in al haar onderdelen) ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZCTG:2023:78 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2022/1361
- Datum publicatie: 10-05-2023
- Datum uitspraak: 10-05-2023
- ECLI:NL:TGZCTG:2023:78
Klacht tegen tandarts. Klaagster heeft zich vanwege een vastgestelde allergie tot de tandarts gewend met het verzoek om alle metalen uit haar gebit te verwijderen en metaalvrije kronen te plaatsen. Na de behandeling kreeg klaagster klachten van mondbranden. Een adviserend tandarts van klaagsters verzekeraar heeft over de nieuwe kronen bericht dat die niet lege artis zijn vervaardigd en dat veel kronen niet op hun plek zijn gekomen. Klaagster verwijt de behandelend tandarts onder meer dat hij bij de plaatsing van de kronen en de facings geen rekening heeft gehouden met de bestaande allergieën en dat de restauratieve behandeling tekort is geschoten. Het Regionaal Tuchtcollege verklaart twee van de zeven klachtonderdelen gegrond en legt aan de tandarts een berisping op. Het Centraal Tuchtcollege verklaart naar aanleiding van het beroep van klaagster twee ongegrond verklaarde klachtonderdelen alsnog gegrond en verwerpt het incidenteel beroep van de tandarts. De berisping blijft gehandhaafd.
-
ECLI:NL:TGZRZWO:2023:95 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/5078
- Datum publicatie: 13-04-2023
- Datum uitspraak: 07-04-2023
- ECLI:NL:TGZRZWO:2023:95
Klacht tegen tandarts. De klacht gaat over het handelen van de tandarts bij aanhoudende klachten aan klagers voortand. Klager wilde antibiotica voor zijn klachten. De tandarts heeft aan deze wens geen gehoor gegeven, maar klager uiteindelijk verwezen naar de parodontoloog. Klager verwijt de tandarts onder meer dat hij ernstig nalatig is geweest in zijn optreden, dat hij klager de noodzakelijke medische zorg heeft onthouden en dat hij op geen enkele manier aandacht heeft gegeven aan klagers hulpvraag. Het college verklaart de klacht kennelijk ongegrond omdat niet kan worden vastgesteld dat de tandarts tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.
-
ECLI:NL:TGZREIN:2023:11 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven H2021/3476
- Datum publicatie: 12-04-2023
- Datum uitspraak: 12-04-2023
- ECLI:NL:TGZREIN:2023:11
Klager is door huisarts in opleiding (haio) gezien onder supervisie van de huisarts tegen wie geklaagd wordt over gemiste diagnose. Uitgegaan is van refluxklachten, terwijl klager die avond een hartinfarct kreeg. De klacht is ongegrond. De haio heeft het consult goed en zorgvuldig gedaan. De huisarts mocht afgaan op de gegevens van de haio over het consult.
-
ECLI:NL:TADRARL:2023:76 Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden 22-388/AL/GLD
- Datum publicatie: 05-04-2023
- Datum uitspraak: 20-03-2023
- ECLI:NL:TADRARL:2023:76
Raadsbeslissing. Klacht is grotendeels niet ontvankelijk, omdat klagers hun klacht te laat bij de deken hebben ingediend. De verwijten die klagers verweerder maken, hebben plaatsgevonden in 2014 en 2015 en klagers hadden daar uiterlijk in 2017 dan wel in 2018 over moeten klagen. Klagers waren redelijkerwijs ook al veel eerder bekend met de gevolgen van het handelen dat zij verweerder verwijten dan het moment waarop verweerder het dossier aan de nieuwe advocaat van klagers had verstrekt. Geen sprake van bijzondere omstandigheden op grond waarvan de termijnoverschrijding toelaatbaar zou kunnen worden geacht. De overige klachtonderdelen zijn ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2023:67 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4294
- Datum publicatie: 15-03-2023
- Datum uitspraak: 14-03-2023
- ECLI:NL:TGZRAMS:2023:67
Ongegronde klacht tegen een chirurg. Klaagster heeft in het ziekenhuis een cardiale ablatie via de lies ondergaan, waarna sprake was van een aanhoudende infectie. Er volgden meerdere opnames van klaagster. Bij het behandelteam van klaagster, waar de chirurg onderdeel van was, bestond het vermoeden dat de wond gemanipuleerd werd door klaagster of door haar ouders en dat er mogelijk sprake was van pediatric condition falsification (hierna: PCF). Na overleg met Veilig Thuis hebben een aantal leden van het behandelteam van klaagster, waaronder de chirurg, een melding bij Veilig Thuis gedaan. Deze melding werd uiteindelijk weer ingetrokken toen er geen aanwijzingen meer waren voor PCF.Klaagster verwijt de chirurg onder andere dat zij onzorgvuldig heeft gehandeld bij het doen van de melding bij Veilig Thuis, dat zij als hoofdbehandelaar onvoldoende regie heeft gehad bij de behandeling, dat zij onjuiste behandelingen bij klaagster heeft uitgevoerd en dat zij haar beroepsgeheim heeft geschonden. De chirurg heeft de klacht bestreden. Het college heeft de klacht in al haar onderdelen ongegrond verklaard. De chirurg heeft naar het oordeel van het college voldaan aan alle stappen van de Meldcode, zij mocht haar beroepsgeheim doorbreken om een melding te doen en zij heeft op meerdere punten zorgvuldig gehandeld. De klacht is ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2023:66 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4295
- Datum publicatie: 15-03-2023
- Datum uitspraak: 14-03-2023
- ECLI:NL:TGZRAMS:2023:66
Ongegronde klacht tegen een verpleegkundig specialist. Klaagster heeft in het ziekenhuis een cardiale ablatie via de lies ondergaan, waarna sprake was van een aanhoudende infectie. Er volgden meerdere opnames van klaagster. Bij het behandelteam van klaagster, waar de verpleegkundig specialist onderdeel van was, bestond het vermoeden dat de wond gemanipuleerd werd door klaagster of door haar ouders en dat er mogelijk sprake was van pediatric condition falsification (hierna: PCF). Na overleg met Veilig Thuis hebben een aantal leden van het behandelteam van klaagster, waaronder de verpleegkundig specialist, een melding bij Veilig Thuis gedaan. Deze melding werd uiteindelijk weer ingetrokken toen er geen aanwijzingen meer waren voor PCF. Klaagster verwijt de verpleegkundig specialist onder andere dat zij onzorgvuldig heeft gehandeld bij het doen van de melding aan Veilig Thuis, dat zij obsessief in het medisch dossier van klaagster heeft gekeken, dat zij op een aantal momenten de gezondheidssituatie van klaagster verkeerd heeft ingeschat en dat zij haar beroepsgeheim heeft geschonden. De verpleegkundig specialist heeft de klacht bestreden. Het college heeft de klacht in al haar onderdelen ongegrond verklaard. De verpleegkundig specialist heeft naar het oordeel van het college voldaan aan alle stappen van de Meldcode, zij mocht haar beroepsgeheim doorbreken om een melding te doen en zij heeft de situatie van klaagster voldoende zorgvuldig beoordeeld en gemonitord. Er valt de verpleegkundig specialist geen tuchtrechtelijk verwijt te maken. De klacht is ongegrond.
-
ECLI:NL:TGZRAMS:2023:65 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/4296
- Datum publicatie: 15-03-2023
- Datum uitspraak: 14-03-2023
- ECLI:NL:TGZRAMS:2023:65
Ongegronde klacht tegen een verpleegkundig specialist. Klaagster heeft in het ziekenhuis een cardiale ablatie via de lies ondergaan, waarna sprake was van een aanhoudende infectie. Er volgden meerdere opnames van klaagster. Bij het behandelteam van klaagster, waar de verpleegkundig specialist onderdeel van was, bestond het vermoeden dat de wond gemanipuleerd werd door klaagster of door haar ouders en dat er mogelijk sprake was van pediatric condition falsification (hierna: PCF). Na overleg met Veilig Thuis hebben een aantal leden van het behandelteam van klaagster, waaronder de verpleegkundig specialist, een melding bij Veilig Thuis gedaan. Deze melding werd uiteindelijk weer ingetrokken toen er geen aanwijzingen meer waren voor PCF. Klaagster verwijt de verpleegkundig specialist onder andere dat zij onzorgvuldig heeft gehandeld bij het doen van de melding aan Veilig Thuis, dat zij haar beroepsgeheim heeft geschonden door medische gegevens te delen met Veilig Thuis, dat zij obsessief in het medisch dossier van klaagster heeft gekeken en dat zij op enig moment de gezondheidstoestand van klaagster heeft onderschat. De verpleegkundig specialist heeft de klacht bestreden. Het college heeft de klacht in al haar onderdelen ongegrond verklaard. De verpleegkundig specialist heeft naar het oordeel van het college voldaan aan alle stappen van de Meldcode, zij mocht haar beroepsgeheim doorbreken om een melding te doen. Voorts concludeert het college onder meer dat niet is gebleken dat sprake was van obsessieve en onrechtmatige inzage in het dossier en van onzorgvuldig handelen dan wel van onderschatting van de situatie is geen sprake geweest. De klacht is ongegrond.
-
ECLI:NL:TAHVD:2023:17 Hof van Discipline 's Gravenhage 220031D
- Datum publicatie: 21-02-2023
- Datum uitspraak: 17-02-2023
- ECLI:NL:TAHVD:2023:17
De deken verwijt verweerder dat hij zijn geheimhoudingsplicht heeft geschonden door mee te werken aan publicaties in een krant. De raad heeft het dekenbezwaar gegrond verklaard. Het hof bekrachtigt de beslissing van de raad. Het hof sluit zich aan bij het oordeel van de raad dat verweerder met het interview zijn geheimhoudingsplicht heeft geschonden, omdat hij hierin uitlatingen heeft gedaan over de persoon van zijn voormalige cliënt, bijzonderheden van de door hem behandelde zaak en de aard en omvang van de belangen van zijn voormalige cliënt. Al deze uitlatingen vallen onder het beroepsgeheim van een advocaat. De geheimhoudingsplicht ziet ook op persoonlijke waarnemingen van verweerder over (de persoon, het karakter of het uiterlijk van) klager en op zijn persoonlijke (mening over zijn) ervaringen met klager. Maatregel: Schrapping.
-
ECLI:NL:TAHVD:2023:20 Hof van Discipline 's Gravenhage 220034
- Datum publicatie: 21-02-2023
- Datum uitspraak: 17-02-2023
- ECLI:NL:TAHVD:2023:20
Klager (verdachte en kroongetuige in een strafzaak) verwijt verweerder dat hij zijn geheimhoudingsplicht heeft geschonden en – na beëindiging van de samenwerking – geheimhoudersstukken aan de deken en het Openbaar Ministerie heeft verstrekt. De raad heeft beide klachtonderdelen gegrond verklaard. Het hof bekrachtigt de beslissing van de raad. Het hof sluit zich aan bij het oordeel van de raad dat verweerder meermalen de geheimhoudingsplicht (kernwaarde vertrouwelijkheid) tegenover klager, een voormalig cliënt, heeft geschonden. Deze schendingen hebben bovendien plaatsgevonden in het kader van een maatschappelijk belangwekkende en gevoelige strafzaak. Verweerder had geen gerechtvaardigd belang om zo te handelen en van hem had uiterste terughoudendheid en voorzichtigheid mogen worden verwacht.
- Vorige pagina zoekresultaten
- Pagina: 1
- ...
- Pagina: 9
- Pagina: 10
- Pagina: 11
- ...
- Pagina: 87
- Volgende pagina zoekresultaten