ECLI:NL:TGZRAMS:2023:199 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/5127

ECLI: ECLI:NL:TGZRAMS:2023:199
Datum uitspraak: 15-08-2023
Datum publicatie: 15-08-2023
Zaaknummer(s): A2022/5127
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen: Gegrond, waarschuwing
Inhoudsindicatie: Deels gegronde klacht tegen een tandarts. De tandarts heeft onzorgvuldig gehandeld door de destijds vierjarige dochter van klaagster niet te onderzoeken na een val van een klimrek. Hiermee heeft de tandarts in strijd met de KNMT-richtlijn voor spoedgevallen buiten reguliere openingstijden gehandeld. De tandarts had naar het oordeel van het college de dochter van klaagster moeten zien om zo te komen tot een goede inschatting van de ernst van de situatie. Het is niet aannemelijk geworden dat sprake zou zijn van zwaarwegende gronden om de dochter van klaagster niet direct te zien. Het komt niet vast te staan dat de tandarts een verkeerd advies heeft gegeven. Klacht deels gegrond, waarschuwing.

A2022/5127

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG AMSTERDAM

Beslissing van 15 augustus 2023 op de klacht van:

A,
wonende te B, klaagster,

tegen

C,
tandarts, werkzaam te D,
verweerder, hierna ook: de tandarts,
gemachtigde: mr. N. Amini Abyaneh, werkzaam te Zeist.

1. Waar gaat de zaak over?
1.1   Klaagster verwijt de tandarts dat hij heeft geweigerd haar dochter te onderzoeken na een val 
van een klimrek. Volgens klaagster heeft de tandarts daarmee gehandeld in strijd met de richtlijn 
die geldt voor spoedgevallen. Ook heeft de tandarts volgens klaagster een verkeerd advies gegeven 
over het laten stoppen van de bloeding in de mond van de dochter van klaagster.

1.2   Het college komt tot het oordeel dat de klacht deels gegrond is. Hierna licht het college dat 
toe.

2. De procedure
2.1  Het college heeft de volgende stukken ontvangen:
-  het klaagschrift met bijlagen, ontvangen op 10 november 2022;
-  het verweerschrift met bijlagen;
-  het emailbericht met bijlagen van klaagster van 2 februari 2023;
-  de brief met bijlagen van de gemachtigde van verweerder van 16 februari 2023, binnengekomen op 
17 februari 2023.

2.2   De partijen hebben de gelegenheid gekregen om onder leiding van een secretaris van het 
college met elkaar in gesprek te gaan (mondeling vooronderzoek). Van die gelegenheid
hebben zij geen gebruik gemaakt.

2.3   De zaak is behandeld op de openbare zitting van 4 juli 2023. Klaagster is verschenen, 
bijgestaan door haar echtgenoot. Verweerder is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. 
Partijen hebben hun standpunten mondeling toegelicht. De gemachtigde van verweerder heeft daarnaast 
pleitnotities voorgelezen en aan het college en de andere partij overhandigd.

3. Wat is er gebeurd?
3.1   Op vrijdag 30 september 2022, net na het middaguur, is de – destijds – vierjarige dochter van 
klaagster op school van een klimrek gevallen. Na de val bloedde de dochter van klaagster aan haar 
mond, huilde zij flink en zaten enkele voortanden los en/of scheef.

3.2   Omdat de eigen tandartspraktijk van klaagster die middag gesloten was, heeft klaagster (de 
triagist van) de spoedlijn gebeld nadat zij haar dochter van school gehaald had. De tandarts had 
die middag spoeddienst en heeft klaagster korte tijd later teruggebeld.

3.3   Tijdens het telefoongesprek tussen klaagster en de tandarts bleef de dochter van klaagster 
flink overstuur, wat zich onder meer uitte in onophoudelijk huilen. Klaagster legde aan de tandarts 
uit dat zij van het klimrek gevallen was, dat haar tanden los en/of scheef zaten en dat zij uit 
haar mond bloedde. Bij doorvragen door de tandarts bleek het te gaan om een melkgebit. Van een 
uitgeslagen of afgebroken tand (een avulsie of fractuur) was geen sprake.

3.4   Klaagster heeft vervolgens gevraagd of zij met haar dochter langs mocht komen in de praktijk 
van de tandarts. Over het antwoord van de tandarts op deze vraag en het verdere vervolg van het 
telefoongesprek, lopen de lezingen van partijen uiteen (zie hierna onder 5.3 en 5.4). Vast staat in 
elk geval dat de tandarts van het telefoongesprek met klaagster geen aantekeningen heeft gemaakt. 
Ook heeft hij klaagster niet om foto’s van het letsel van haar dochter gevraagd of de suggestie 
gedaan een videobelverbinding te maken, om (de ernst van) het probleem in te kunnen schatten.

3.5   Korte tijd na dit eerste telefoongesprek werd de tandarts opgebeld door de echtgenoot van 
klaagster. Hij was boos omdat klaagster, volgens hem, niet mocht langskomen in de praktijk van de 
tandarts.

3.6   De dochter van klaagster is uiteindelijk gezien en beoordeeld door een andere tandarts in de 
regio. Deze tandarts heeft bij de dochter van klaagster een tand getrokken. Bij het trekken van 
deze tand (extractie), kwam een andere tand (buurelement) mee.

4. De klacht en de reactie van de tandarts
4.1  Klaagster verwijt de tandarts dat hij:
a) heeft geweigerd haar dochter te ontvangen, onderzoeken en behandelen;

b) de praktijkrichtlijn van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot bevordering der 
tandheelkunde (KNMT) over spoedgevallen niet heeft nageleefd;
c) een verkeerd advies heeft gegeven over het doen stoppen van het bloeden (dichtbijten op een nat 
washandje).

4.2  De tandarts heeft het college verzocht de klacht ongegrond te verklaren.

4.3  Het college gaat hieronder verder in op de standpunten van partijen.

5. De overwegingen van het college

Welke criteria gelden bij de beoordeling?
5.1   De vraag is of de tandarts de zorg heeft verleend die van hem verwacht mocht worden. De norm 
daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende tandarts. Bij de beoordeling wordt rekening 
gehouden met de voor de tandarts geldende beroeps-normen en andere professionele standaarden. In 
deze zaak is in dat verband met name relevant de KNMT-praktijkrichtlijn ‘Opvang tandheelkundige 
spoedgevallen buiten reguliere openingstijden’ (hierna: de richtlijn). Over de beoordeling van 
spoed bij pijnklachten vermeldt de richtlijn het volgende:

‘(…) pijnklachten zijn telefonisch lastig te beoordelen vanwege het subjec- tieve karakter ervan. 
(…) aparte vermelding verdienen forse en acute pijnklachten bij (zeer) jonge kinderen. In zo’n 
geval moet het kind altijd worden gezien. Afwijzen of uitstellen hiervan kan alleen als de 
dienstdoende tandarts de ernst van het probleem goed heeft ingeschat en hiervoor zwaarwegende 
gronden heeft’.

Klachtonderdelen a) en b): weigeren de dochter van klaagster te ontvangen, onderzoeken en 
behandelen en (daarmee) niet-naleven van de KNMT-richtlijn over spoedgevallen

5.2  Omdat de eerste twee klachtonderdelen met elkaar samenhangen, zal het college deze hierna 
samen bespreken.

5.3   Klaagster stelt dat de tandarts haar vertelde dat hij haar dochter niet hoefde te zien, 
‘omdat het toch om een melkgebit ging’. Hiermee heeft de tandarts volgens klaagster gehandeld in 
strijd met de KNMT-richtlijn. Verder zou de tandarts het (onjuiste) advies hebben gegeven om de 
dochter van klaagster op een natte washand te laten bijten. De eventuele aanwezigheid van 
hoofdletsel was tijdens het telefoongesprek geen onderwerp van betekenis, aldus klaagster.

5.4   De tandarts stelt dat klaagster en haar dochter welkom waren in zijn praktijk. Wel luidde 
zijn advies om pas in de praktijk langs te komen nadat er op de eerstehulppost of door de huisarts 
naar het potentieel meest ernstige letsel – een mogelijk hoofdtrauma – was gekeken. Zijn advies luidde verder om dicht te bijten op een (thee- of zak)doek of gaasje, om zo het bloeden te stelpen.

5.5   Het college overweegt tegen de achtergrond van de onder 5.1 aangehaalde passage uit de 
KNMT-richtlijn als volgt. Omdat het hier gaat om een nog zeer jong meisje met forse en acute 
pijnklachten – wat voor de tandarts af te leiden viel uit de presentatie van de klachten door 
klaagster en uit het gedrag (hoorbaar onophoudelijk hard huilen) van de dochter van klaagster – had 
de tandarts naar het oordeel van het college de dochter van klaagster moeten zien om zo te komen 
tot een goede inschatting van de ernst van de situatie. Het is de vraag of hij zonder foto’s en/of 
ander beeldmateriaal, en zonder de dochter van klaagster te hebben onderzocht, de ernst van de 
klachten voldoende heeft kunnen wegen en waarderen.

5.6   Dat er sprake zou zijn van zwaarwegende gronden om de dochter van klaagster niet direct te 
zien, is niet aannemelijk geworden. Voor de bij het incident betrokken leerkracht(en), voor 
klaagster én voor haar partner was (de pijn aan) het gebit, en niet een eventueel trauma aan het 
hoofd, evident het meest acute probleem. Zo valt af te leiden uit hun gedrag na afloop van het 
incident: zij hebben ervoor gekozen de dienstdoende tandarts te bellen, en niet een huisarts, 
ambulance of spoedeisende hulp. In zo’n situatie ligt het, tegen de achtergrond van wat de 
richtlijn voorschrijft over forse/acute pijnklachten bij (zeer) jonge kinderen, in de rede de 
patiënt te zien. Of anders er toch ten minste – door het laten toezenden van foto’s of door 
videobellen – alles aan te doen om te komen tot een zo deugdelijk mogelijke inschatting van de 
klachten. Dat de tandarts dit heeft nagelaten, valt hem naar het oordeel van het college 
tuchtrechtelijk te verwijten. De klacht is in die zin gegrond.

Klachtonderdeel c): verkeerd advies
5.7   Zoals uit de overwegingen 5.3 en 5.4 kan worden afgeleid, lopen de lezingen over het advies 
dat de tandarts aan klaagster heeft gegeven over het stelpen van de bloeding, zeer uiteen. Ook de 
zitting heeft op dit punt niet meer duidelijkheid gebracht. Bij die stand van zaken is voor het 
college niet vast te stellen dat/of de tandarts het (onjuiste), door klaagster benoemde, advies 
heeft gegeven of dat hij het door hemzelf verwoorde advies heeft gegeven. Omdat aan de lezing van 
de ene partij niet meer gewicht kan worden toegekend dan aan die van de andere partij en het in die 
zin gaat om het woord van de één tegen dat van de ander, moet de klacht op dit onderdeel ongegrond 
worden verklaard.

Slotsom
5.8  Uit de overwegingen hiervoor volgt dat de klachtonderdelen a) en b) gegrond zijn en dat 
klachtonderdeel c) ongegrond is.

Maatregel
5.9   Nu de klacht deels gegrond wordt verklaard, zal het college aan de tandarts een maatregel 
opleggen. Bij het bepalen van de aard van de maatregel is relevant dat de tandarts zich toetsbaar 
heeft opgesteld. Zo heeft hij aangegeven dat hij uit het voorval zelf en uit de onvrede van 
klaagster lering heeft getrokken: mocht zich in de toekomst een soortgelijke situatie voordoen, dan 
zou hij om toezending van foto’s vragen, een videocall opstarten en/of eerder overwegen de 
(minderjarige) patiënt te ontvangen en onderzoeken. Ook is het de eerste keer dat de tandarts 
geconfronteerd wordt met een tuchtklacht. Dit alles zorgt ervoor dat het college van oordeel is dat 
in dit geval kan worden volstaan met de lichtste maatregel, te weten een waarschuwing.

Publicatie
5.10  In het algemeen belang zal deze beslissing worden gepubliceerd. Dit algemeen belang is erin 
gelegen dat andere tandartsen mogelijk iets kunnen leren van wat hiervoor onder 5.5 en 5.6 is 
overwogen. De publicatie zal plaatsvinden zonder vermelding van namen of andere tot personen of 
instanties herleidbare gegevens.

6. De beslissing
Het college:
-  verklaart de eerste twee klachtonderdelen gegrond;
-  legt de tandarts de maatregel op van een waarschuwing;
-  verklaart de klacht voor het overige ongegrond;
-  bepaalt dat deze beslissing, nadat die onherroepelijk is geworden, zonder vermelding van namen 
of andere herleidbare gegevens in de Nederlandse Staatscourant zal worden bekendgemaakt en ter 
publicatie zal worden aangeboden aan het tijdschrift NT/Dentz.

Deze beslissing is gegeven door J.T.W. van Ravenstein, voorzitter, E.M. Deen, lid-jurist,
H.C. van Renswoude, E.C.L. Fritschy en R. Müller, leden-beroepsgenoten, bijgestaan door
E.A. Weiland, secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 15 augustus 2023.