ECLI:NL:TGZRAMS:2023:180 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/5099

ECLI: ECLI:NL:TGZRAMS:2023:180
Datum uitspraak: 21-07-2023
Datum publicatie: 21-07-2023
Zaaknummer(s): A2022/5099
Onderwerp: Onjuiste behandeling/verkeerde diagnose
Beslissingen: Ongegrond, kennelijk ongegrond
Inhoudsindicatie: Kennelijk ongegronde klacht tegen een tandarts. Het komt niet vast te staan dat de tandarts onnodige kosten in rekening heft gebracht door twee elementen te verwijderen. Bovendien heeft klaagster met verwijdering van deze elementen ingestemd. Voor het plaatsen van vullingen en trekken van tanden en kiezen heeft klaagster een begroting meegekregen en ondertekend. Het komt niet vast te staan dat de tandarts klaagster pijn en schade heeft toegebracht, al is het niet altijd te vermijden dat een tandheelkundige behandeling pijn veroorzaakt. Onheuse bejegening en overige klachten komen ook niet vast te staan. Klacht kennelijk ongegrond verklaard.

A2022/5099

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG AMSTERDAM

Beslissing in raadkamer van 21 juli 2023 op de klacht van:

A,
wonende in B, klaagster,

tegen

C,
tandarts, werkzaam in D,
verweerder, hierna ook: de tandarts,
gemachtigde: mr. N. Amini Abyaneh, werkzaam in Zeist.

1. Waar gaat de zaak over?
1.1   Klaagster is ontevreden over de behandeling die de tandarts haar heeft gegeven. Zij stelt dat 
de tandarts haar veel pijn heeft gedaan en haar gebit opzettelijk heeft beschadigd. Ook is zij van 
mening dat de tandarts teveel kosten in rekening heeft gebracht en de opvolgend tandarts heeft 
gemanipuleerd.

1.2   Het college komt tot het oordeel dat de klacht ontvankelijk is, maar kennelijk ongegrond. 
‘Kennelijk’ betekent dat het niet nodig is om nog vragen aan de partijen te stellen en dat 
duidelijk is dat de klacht niet gegrond kan worden verklaard. Hierna licht het college toe hoe het 
tot deze beslissing is gekomen.

2. De procedure
2.1  Het college heeft de volgende stukken ontvangen:
-  het klaagschrift met de bijlagen, ontvangen op 2 november 2022;
-  het aanvullend klaagschrift met de bijlagen;
-  het verweerschrift met de bijlagen;
-  de brief van klaagster van 13 februari 2023, ontvangen op 15 februari 2023;
-  de brief van verweerder van 6 maart 2023, ontvangen op 7 maart 2023;
-  de brief van klaagster van 27 maart 2023, ontvangen op 29 maart 2023;
-  de brief van klaagster van 7 april 2023, ontvangen op 11 april 2023;
-  de brief van klaagster van 21 april 2023, ontvangen op 24 april 2023;

-  de brief van verweerder van 26 april 2023, ontvangen op 1 mei 2023.

2.2   De partijen hebben de gelegenheid gekregen om onder leiding van een secretaris van het 
college in gesprek te gaan (mondeling vooronderzoek). Daarvan hebben zij geen gebruik gemaakt.

2.3   Het college heeft de klacht in raadkamer behandeld. Dit betekent dat het college de zaak 
beoordeeld heeft op basis van de stukken, zonder dat de partijen daarbij aanwezig waren.

3. De feiten

3.1  Klaagster heeft van april 2019 tot juni 2022 als patiënt ingeschreven gestaan in de praktijk 
van de tandarts.

3.2   Op 18 april 2019 is zij bij de tandarts op consult geweest in verband met een pijnklacht aan 
element 43. Er zijn er drie foto’s gemaakt. In het patiëntendossier staat daarover (alle citaten 
voor zover van belang en letterlijk weergegeven): “Rechtvaardiging:Onderzoekl tgv pijnklacht 43 
beoordelen”.
Element 43 is verwijderd.

3.3   Op 23 april 2019 heeft de tandarts de werkzaamheden die hij op 18 april 2019 heeft uitgevoerd 
in rekening gebracht (€ 112,91).

3.4   De volgende afspraak vond plaats op 29 maart 2022, in verband met een pijnklacht aan element 
33. Er is een foto gemaakt. Element 33 is verwijderd.

3.5   Op 31 maart 2022 heeft de tandarts het maken van de foto en het trekken van element 33 in 
rekening gebracht (€ 63,57).

3.6   Op 19 april 2022 vond preventief onderzoek plaats en zijn er twee bitewingfoto’s gemaakt. Ook 
is die dag een behandelplan voor het plaatsen van vullingen en het trekken van tanden of kiezen 
gemaakt en is daarvoor een begroting (€ 1.103,73) aan klaagster meegegeven. De begroting is door 
klaagster ondertekend.

3.7   Op 21 april 2022 heeft de tandarts de periodieke controle en het maken van de twee foto’s in 
rekening gebracht (€ 58,01).

3.8   Op 17 mei 2022 zijn er drie vullingen geplaatst bij klaagster, waarvoor een verdoving is 
toegebracht bij klaagster. In het patiëntendossier van klaagster staat hierover:
“(..) composiet (..) Geleid. of infilt. anesthesie Materiaal: Septanest SP: 1 (..)”

3.9   De tandarts heeft op die datum ook een verwijsbrief voor de kaakchirurg meegegeven aan 
klaagster voor extractie van element 38. In het patiëntendossier staat: “verwijsbrief naar KC 
meegegeven voor extractie 38 ivm pijn”.

3.10  Op 19 mei 2022 heeft de tandarts het plaatsen van de drie vullingen in rekening gebracht (€ 
277,74).

3.11  Op 24 mei 2022 heeft de tandarts wederom drie vullingen geplaatst bij klaagster. Ook toen is 
een verdoving gegeven. In het patiëntendossier staat:
“(..) composiet (..) Geleid. of infilt. anesthesie (..) Materiaal: Septanest SP: 1 (..)”

3.12  Op 25 mei 2022 heeft de tandarts het plaatsen van de drie vullingen in rekening gebracht (€ 
243,81).

3.13  Op 22 juni 2022 heeft een gesprek in de praktijk plaatsgevonden waarin klaagster te kennen 
heeft gegeven niet meer in de praktijk behandeld te willen worden.

3.14  Zij heeft zich ingeschreven bij tandartspraktijk E. Daar is zij op 1 juli 2022 voor het eerst 
op consult geweest. Door een tandarts werkzaam bij die praktijk zijn ook vullingen geplaatst. 
Klaagster was ook over de behandeling door deze tandarts niet tevreden en is twee maanden later 
overgestapt naar haar huidige tandarts.

4. De klacht en de reactie van de tandarts

4.1  Klaagster verwijt de tandarts dat hij:
a) onnodige kosten in rekening heeft gebracht bij klaagster;
b) pijn en schade heeft toegebracht aan klaagster;
c) klaagster onheus heeft bejegend.
Klaagster heeft de tandarts nog meer verwijten gemaakt, die het college hier samenvat als:
d) overige klachten.

4.2  De tandarts heeft verweer gevoerd en heeft het college verzocht de klacht ongegrond te 
verklaren.

4.3  Het college gaat hieronder verder in op de standpunten van partijen.

5. De overwegingen van het college

De criteria voor de beoordeling
5.1   De vraag is of de tandarts de zorg heeft verleend die van hem verwacht mocht worden. De norm 
daarvoor is een redelijk bekwame en redelijk handelende tandarts. Bij de beoordeling wordt rekening 
gehouden met de voor de tandarts geldende beroepsnormen en andere professionele standaarden.

5.2  Het college oordeelt dat de tandarts niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld.

Klachtonderdeel a) onnodige kosten in rekening gebracht
5.3   Volgens klaagster heeft het er de schijn van dat de tandarts snel rijk wilde worden ten koste 
van het gebit en de portemonnee van klaagster. Zij verwijt de tandarts dat hij ten onrechte de 
elementen 43 en 33 heeft verwijderd en dat hij ten onrechte heeft geadviseerd om haar verstandskies 
operatief te laten verwijderen door de kaakchirurg. Ook verwijt zij hem dat hij op elke factuur 
drie keer een verdoving in rekening heeft gebracht en dat er drie keer foto’s zijn gemaakt die zes 
keer zijn beoordeeld. De tandarts heeft aangevoerd dat de gezondheid van patiënten voorop staat en 
dat financiële aspecten van ondergeschikt belang zijn. Het verwijderen van de elementen 43 en 33 
was noodzakelijk in het belang van de gezondheid van klaagster. De elementen waren onherstelbaar en 
het behoud zou kunnen leiden tot ernstige gevolgen zoals een ontsteking. Bovendien heeft klaagster 
ingestemd met het verwijderen daarvan. Met betrekking tot de verwijsbrief naar de kaakchirurg voor 
het verwijderen van de verstandskies geldt dat klaagster last had van pijn en dat een verwijzing 
(mede gelet op de moeilijkheid van verwijdering) daarom op zijn plaats was. Behoud kan immers 
leiden tot grotere problemen. Bovendien is dit met klaagster besproken. Ten slotte heeft de 
tandarts met betrekking tot de kosten aangevoerd dat aan klaagster een begroting is verstrekt, die 
door haar is ondertekend. De tandarts stelt dat hij alleen kosten in rekening heeft gebracht voor 
daadwerkelijk uitgevoerde behandelingen. Van onnodige behandelingen was geen sprake, zo stelt hij 
ten slotte.

5.4   Het klachtonderdeel is ongegrond. Uit de foto’s die door de tandarts zijn overgelegd blijkt 
voldoende dat de elementen 43 en 33 zodanig aangedaan waren dat het gerechtvaardigd was om deze te 
verwijderen. Bovendien heeft klaagster met verwijdering van deze elementen ingestemd. Er blijkt dus 
op geen enkele wijze dat de tandarts alleen financiële motieven had om deze elementen te 
verwijderen. Het college ontgaat ook op welke manier de tandarts financieel voordeel zou kunnen 
hebben bij verwijzing van klaagster naar de kaakchirurg voor verwijdering van haar verstandskies. 
Bovendien had klaagster daar daadwerkelijk pijn aan (zo blijkt uit het patiëntendossier) en betrof 
het slechts een advies voor verwijdering; klaagster was niet verplicht om de kies te laten 
verwijderen (dat heeft zij ook niet gedaan). Ten slotte geldt dat niet gebleken is dat de tandarts 
onnodige kosten in rekening heeft gebracht. Klaagster heeft voor het plaatsen van de vullingen en 
het trekken van tanden en kiezen een begroting meegekregen en ondertekend. De tandarts heeft alleen 
kosten in rekening gebracht die daadwerkelijk zijn uitgevoerd en die bovendien op de begroting zijn 
vermeld.

Klachtonderdeel b) pijn en schade
5.5   Klaagster heeft gesteld dat de tandarts bij het maken van de bitewingfoto’s het plaatje 
zodanig tussen haar kiezen heeft geduwd dat het pijn deed. De tandarts heeft aangevoerd dat hij zoveel mogelijk probeert te vermijden dat zijn patiënten pijn ervaren, maar dat dat niet altijd te voorkomen is.

5.6   Dit klachtonderdeel is ongegrond. Het college stelt voorop dat het niet altijd te vermijden 
is dat een tandheelkundige behandeling pijn veroorzaakt. Dat betekent echter niet zonder meer dat 
de tandarts tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Daarvoor moet immers vast komen te staan 
dat hij in strijd heeft gehandeld met de hiervoor genoemde norm. Dat daarvan sprake was, is echter 
niet gebleken.

5.7   Klaagster heeft ook gesteld dat de tandarts, bij de behandeling op 24 mei 2022, met een holle 
naald een vloeistof met volle kracht in de zenuw onder haar kies spoot. Ook begon hij snel met 
boren en trok hij haar mond tijdens het vullen van de elementen zo ver naar links dat haar mondhoek 
uitscheurde. Toen zij thuis was en de verdoving was uitgewerkt kreeg zij hevige pijn. Zij vermoedt 
dat er sprake was van een wraakactie van de tandarts omdat zij niet naar de kaakchirurg was gegaan 
voor extractie van element 38. De tandarts heeft aangevoerd dat hij de behandeling van klaagster 
onder plaatselijke verdoving heeft uitgevoerd op een veilige en effectieve manier. Hij heeft 
tijdens of na de behandeling geen negatieve effecten van de verdoving geconstateerd. Hij betwist 
dan ook dat hij klaagster opzettelijk pijn of schade heeft toegebracht.

5.8   Ook dit klachtonderdeel is ongegrond. Ook hier geldt dat het feit dat pijnklachten zijn 
opgetreden niet zonder meer betekent dat de tandarts een tuchtrechtelijk verwijt te maken valt. Uit 
niets is gebleken dat de tandarts onzorgvuldig heeft gehandeld. Het lag op de weg van klaagster om 
haar stelling op dit punt te onderbouwen. Dat heeft zij niet gedaan.

Klachtonderdeel c) bejegening
5.9   Volgens klaagster accepteert de tandarts vanuit zijn cultuur en ego niet dat een vrouw hem 
niet gehoorzaamt, en is hij een dominante man die gewend is om zijn wil op te leggen. De tandarts 
heeft aangevoerd dat iederen patiënt door hem met respect en waardigheid wordt behandeld en dat de 
klacht niet wordt toegelicht met een concreet voorbeeld.

5.10  Ook dit klachtonderdeel is ongegrond. Klaagster heeft kunnen lezen dat de tandarts zich niet 
herkent in het beeld dat zij van hem heeft geschetst. Voor zover klaagster heeft bedoeld dat de 
tandarts haar pijn heeft gedaan omdat zij heeft geweigerd om element 38 te laten verwijderen door 
de kaakchirurg, is het college van oordeel dat nergens uit is gebleken dat de tandarts haar om die 
reden onheus heeft bejegend. Ook anderszins is niet gebleken van een onheuse bejegening.

Klachtonderdeel d) overige klachten
5.11  Volgens klaagster heeft de tandarts amalgaam gebruikt in plaats van composiet, heeft hij op 
24 mei 2022 geen mondkapje gebruikt, heeft hij de opvolgend tandarts gemanipuleerd door ervoor te zorgen dat zij klaagster pijn zou doen, en heeft de tandarts (volgens haar huidige tandarts) haar kiezen te diep uitgeboord. De tandarts heeft verweer gevoerd. Volgens hem wordt geen amalgaam meer gebruikt, maar composiet, draagt hij bij elke behandeling een nieuwe mondkapje en handschoenen, heeft hij geen contact gehad met de opvolgend tandarts, en heeft hij de kiezen van klaagster niet te diep uitgeboord.

5.12  Het klachtonderdeel is ongegrond. Klaagster heeft haar klacht op geen enkele manier 
onderbouwd. Zij heeft niet aangetoond dat de tandarts amalgaam heeft gebruikt in plaats van 
composiet. Dat had wel op haar weg gelegen, bijvoorbeeld door het overleggen van een verklaring van 
haar huidige tandarts. Dit geldt temeer omdat uit het patiëntendossier blijkt dat wel composiet is 
gebruikt. Ook blijkt uit niets dat de tandarts contact heeft gehad met de opvolgend tandarts, laat 
staan om haar zodanig te manipuleren dat zij klaagster opzettelijk pijn zou doen. Evenmin is 
gebleken dat de tandarts geen mondkapje heeft gedragen, of dat hij haar kiezen te diep zou hebben 
uitgeboord. Voor zover dit laatste verwijt zou moeten blijken uit het feit dat er een 
wortelkanaalbehandeling moest worden uitgevoerd, snijdt dit geen hout, omdat niet is gebleken dat 
de wortelkanaalbehandeling om die reden is uitgevoerd.

Slotsom
5.13  Uit de overwegingen hiervoor volgt dat alle onderdelen van de klacht kennelijk ongegrond 
zijn.

6. De beslissing

De klacht is in al haar onderdelen kennelijk ongegrond.

Deze beslissing is gegeven op 21 juli 2023 door E.A. Messer, voorzitter, R.E. van Hellemondt, 
lid-jurist, H.W. Luk, E.C.L. Fritschy en A. Stijger, leden-beroepsgenoten,
bijgestaan door M.G. Verkerk, secretaris.