Zoekresultaten 1-10 van de 16 resultaten

  • ECLI:NL:TNORDHA:2022:7 Kamer voor het notariaat Den Haag 21-32

    Klaagster verwijt de notaris nalatigheid, onzorgvuldigheid, onnodig tijd rekken en intimidatie van haar als legitimaris bij de afwikkeling van de nalatenschap.

  • ECLI:NL:TADRSGR:2022:50 Raad van Discipline 's-Gravenhage 22-108/DH/DH

    Voorzittersbeslissing. Klacht over advocaat wederpartij. Geen sprake van belangenverstrengeling. Verweerder is ruime vrijheid als advocaat van de wederpartij niet te buiten gegaan. 

  • ECLI:NL:TGZREIN:2022:15 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven E2021/3230

    De bedrijfsarts wordt onder meer verweten dat hij informatie voor klager heeft achtergehouden, dat het rapport summier is en dat hij het contact met klager heeft overgelaten aan de taakgedelegeerde. Dat de functie van de bedrijfsarts niet in de terugkoppeling staat vermeld kan hem niet worden verweten. Er is geen verplichting om de voorletters te vermelden in de terugkoppeling. Dat aan klager medicatie wordt verstrekt, behoort niet in een terugkoppeling te worden vermeld. Ook anderszins kan de terugkoppeling niet worden aangemerkt als summier. Uit het Standpunt Delegatie van taken door de bedrijfsarts en supervisie van de NVAB volgt dat het is toegestaan om het spreekuur zoals door de taakgedelegeerde werd gevoerd, te delegeren als de taakgedelegeerde voldoende bekwaam is. Het college is niet gebleken dat de taakgedelegeerde dit niet was. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZREIN:2022:16 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven E2021/3231

    De taakgedelegeerde van de bedrijfsarts wordt onder meer verweten dat voor klager niet duidelijk was dat zij taakgedelegeerde van de bedrijfsarts was, dat er geen officieel rapport is opgemaakt en dat het rapport onjuist is. De taakgedelegeerde doet een beroep op niet-ontvankelijkheid. Het handelen van de taakgedelegeerde heeft weerslag gehad op de individuele gezondheidszorg. Zij heeft de werkzaamheden van de bedrijfsarts, die primair tot taak heeft het bewaken, beschermen en bevorderen van de gezondheid van de werknemer, onder zijn verantwoordelijkheid verricht. Klager is ontvankelijk in zijn klacht. Uit het Standpunt Delegatie van taken door de bedrijfsarts en supervisie van de NVAB volgt dat er op de taakgedelegeerde een informatieplicht rust met betrekking tot de taakdelegatie. Het college kan niet vaststellen dat de taakgedelegeerde niet aan haar informatieplicht heeft voldaan. Dat aan klager medicatie wordt verstrekt, behoort niet in een terugkoppeling te worden vermeld. De terugkoppeling is opgesteld door de taakgedelegeerde, maar te beschouwen als afkomstig van de bedrijfsarts. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2022:79 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2021.064

    Klacht tegen neuroloog. Deze klacht is ingediend naar aanleiding van de behandeling van de zoon van klagers (patiënt), die op zesjarige leeftijd is overleden. Patiënt is op een zaterdag via de spoedeisende hulp opgenomen op de kinderafdeling met (onverklaarbare) klachten, waaronder hoofdpijnaanvallen. Patiënt had eerder een middenoorontsteking gehad. Op zondagmiddag is een lumbaalpunctie gedaan en bleek een bacteriële meningitis. Patiënt is enkele weken later overleden. Klagers hebben meerdere verwijten geformuleerd, die door het Regionaal Tuchtcollege zijn samengevat in vijf onderdelen. Het Regionaal Tuchtcollege heeft geoordeeld dat de neuroloog met zijn handelen tijdens en na de behandeling van patiënt is gebleven binnen de grenzen van wat van een redelijk bekwaam beroepsgenoot mocht worden verwacht en de klacht daarom ongegrond verklaard. Klagers hebben beroep ingesteld tegen deze beslissing. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep. 

  • ECLI:NL:TGZCTG:2022:86 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2018.457

    Klacht tegen KNO-arts. De klacht betreft de behandeling van de (inmiddels overleden) vader van klager. Patiënt was onder behandeling vanwege een langer durende ontsteking van de huid van de gehoorgang (otitis externa). Klager verwijt verweerster dat zij niet professioneel en niet zorgvuldig heeft gehandeld door de urgentie van de situatie niet te onderkennen en niet tijdig de juiste diagnose te stellen. Verder verwijt klager verweerster dat zij – kort gezegd – tekort is geschoten in haar reactie op het verzoek om een second opinion en op het verzoek om contact met klager op te nemen over de gang van zaken en het ziekteverloop. Ook heeft zij onvoldoende informatie gegeven over de behandeling en de daaraan verbonden risico’s en vragen hierover niet beantwoord. Het Regionaal Tuchtcollege heeft het klachtonderdeel dat betrekking heeft op het verzoek om contact met klager op te nemen afgewezen, de andere klachtonderdelen grotendeels gegrond verklaard, aan verweerster een berisping opgelegd en publicatie van de beslissing gelast. In beroep wordt de beslissing vernietigd voor zover daarin het klachtonderdeel dat betrekking heeft op de second opinion gegrond is verklaard en aan verweerster een berisping is opgelegd. Het Centraal Tuchtcollege verklaart bedoeld klachtonderdeel alsnog ongegrond, verwerpt het beroep voor het overige, legt aan verweerster de maatregel van waarschuwing op en gelast publicatie van de beslissing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2022:80 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2021.063

    Klacht tegen destijds AIOS kindergeneeskunde. Deze klacht is ingediend naar aanleiding van de behandeling van de zoon van klagers (patiënt), die op zesjarige leeftijd is overleden. Patiënt is op een zaterdag via de spoedeisende hulp opgenomen op de kinderafdeling met (onverklaarbare) klachten, waaronder hoofdpijnaanvallen. Patiënt had eerder een middenoorontsteking gehad. Op zondagmiddag is een lumbaalpunctie gedaan en bleek een bacteriële meningitis. Patiënt is enkele weken later overleden. Klagers hebben meerdere verwijten geformuleerd, die door het Regionaal Tuchtcollege zijn samengevat in vijf onderdelen. Het Regionaal Tuchtcollege heeft geoordeeld dat de arts, door patiënt niet zelf te beoordelen en de voorgenomen lumbaalpunctie niet met de nodige voortvarendheid uit te voeren of daarvoor hulp te vragen aan haar supervisor, niet binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsuitoefening is gebleven. In zoverre is de klacht gegrond verklaard. Ter zake daarvan is de maatregel van waarschuwing opgelegd. De overige klachtonderdelen, die kort gezegd zien op het doen van aanvullend onderzoek, de communicatie met klagers en de dossiervoering, zijn ongegrond verklaard. Klagers hebben beroep ingesteld tegen deze beslissing voor zover de klacht ongegrond is verklaard. Het incidenteel beroep van de arts richt zich tegen het gegrond verklaarde gedeelte van de klacht. Het Centraal Tuchtcollege oordeelt dat het handelen van de arts op bepaalde punten beter had gekund, maar dat geen sprake is van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klagers, vernietigt de beslissing in eerste aanleg en verklaart de klacht alsnog in zijn geheel ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2022:74 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2021/1083

    Klacht tegen klinisch geriater. De klacht gaat over de inmiddels overleden tante van klaagster (patiënte). Klaagster verwijt de klinisch geriater dat zij patiënte ten onrechte heeft gediagnosticeerd met dementie en dat zij heeft geweigerd om fatsoenlijk onderzoek te doen. De vraag die moet worden beantwoord is of klaagster als naaste betrekking van patiënte gerechtigd was om een klacht in te dienen. Het indienen van de klacht rechtvaardigt het oordeel dat de klagende nagelaten betrekking de wil van de overleden patiënt vertegenwoordigt, behoudens het geval dat sprake is van bijzondere omstandigheden die aanleiding geven daaraan te twijfelen. Brief van voormalige mentor betekent niet dat sprake is van zodanige bijzondere omstandigheden. Klaagster is in de klacht ontvankelijk. Het Centraal Tuchtcollege vernietigt de beslissing van de voorzitter van het Regionaal Tuchtcollege en wijst de zaak terug naar het Regionaal Tuchtcollege.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2022:87 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2021/1063

    Klacht tegen huisarts. Tuchtklacht over het feit dat de huisarts naar aanleiding van een klacht van klaagster zonder haar toestemming haar medisch dossier geeft ingezien en bij zijn reactie op de klacht gebruik heeft gemaakt van daarin opgenomen gegevens. Inzien van dossier en gebruik van gegevens uit dossier. Het staat een zorgverlener tegen wie een klacht wordt ingediend vrij om bij het voorbereiden van een reactie op de klacht de inhoud te raadplegen van het dossier waartoe hij toegang had ten tijde van het handelen waarop de klacht betrekking heeft. Het staat zorgverleners die in het kader van een wettelijk geregelde procedure een klacht ontvangen in beginsel ook vrij om zich te verweren met relevante gegevens uit het patiëntendossier. Het Centraal Tuchtcollege komt tot de conclusie dat geen sprake is geweest van schending van het beroepsgeheim of van de privacy van klaagster door de huisarts. Dit betekent dat de klacht in zijn geheel ongegrond is en dat de door het Regionaal Tuchtcollege opgelegde waarschuwing komt te vervallen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2022:81 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2021.062

    Klacht tegen kinderarts. Deze klacht is ingediend naar aanleiding van de behandeling van de zoon van klagers (patiënt), die op zesjarige leeftijd is overleden. Patiënt is op een zaterdag via de spoedeisende hulp opgenomen op de kinderafdeling met (onverklaarbare) klachten, waaronder hoofdpijnaanvallen. Patiënt had eerder een middenoorontsteking gehad. Op zondagmiddag is een lumbaalpunctie gedaan en bleek een bacteriële meningitis. Patiënt is enkele weken later overleden. Klagers hebben meerdere verwijten geformuleerd, die door het Regionaal Tuchtcollege zijn samengevat in vijf onderdelen. Het Regionaal Tuchtcollege heeft geoordeeld dat de arts met haar handelen tijdens en na de behandeling van patiënt is gebleven binnen de grenzen van wat van een redelijk bekwaam beroepsgenoot mocht worden verwacht en de klacht daarom ongegrond verklaard. Klagers hebben beroep ingesteld tegen deze beslissing. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.