ECLI:NL:TGZREIN:2022:15 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven E2021/3230

ECLI: ECLI:NL:TGZREIN:2022:15
Datum uitspraak: 13-04-2022
Datum publicatie: 20-04-2022
Zaaknummer(s): E2021/3230
Onderwerp: Onjuiste verklaring of rapport
Beslissingen: Ongegrond/afwijzing
Inhoudsindicatie: De bedrijfsarts wordt onder meer verweten dat hij informatie voor klager heeft achtergehouden, dat het rapport summier is en dat hij het contact met klager heeft overgelaten aan de taakgedelegeerde. Dat de functie van de bedrijfsarts niet in de terugkoppeling staat vermeld kan hem niet worden verweten. Er is geen verplichting om de voorletters te vermelden in de terugkoppeling. Dat aan klager medicatie wordt verstrekt, behoort niet in een terugkoppeling te worden vermeld. Ook anderszins kan de terugkoppeling niet worden aangemerkt als summier. Uit het Standpunt Delegatie van taken door de bedrijfsarts en supervisie van de NVAB volgt dat het is toegestaan om het spreekuur zoals door de taakgedelegeerde werd gevoerd, te delegeren als de taakgedelegeerde voldoende bekwaam is. Het college is niet gebleken dat de taakgedelegeerde dit niet was. Klacht ongegrond.

REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG

TE ’S-HERTOGENBOSCH

Beslissing over de op 6 juli 2021 ontvangen klacht van:

[A]

wonende te [B]

klager

tegen:

[C]

bedrijfsarts

destijds werkzaam te [D]

verweerder

gemachtigde mr. P. Willems te Loenen

1.         Het verloop van de procedure

Het college heeft kennisgenomen van:

  • het klaagschrift;
  • de brief van 28 juli 2021 van de secretaris aan klager;
  • de brief van klager ontvangen op 4 augustus 2021;
  • het verweerschrift;
  • het proces-verbaal van het mondeling vooronderzoek gehouden op 15 december 2021;
  • de afbeelding van een WhatsApp-bericht van klager aan verweerster in de zaak met dossiernummer E2021/3231 met begeleidende brief ontvangen op 9 februari 2022;
  • een e-mailbericht van klager aan de secretaris ontvangen op 9 februari 2022.

De klacht is ter openbare zitting van 16 februari 2022 behandeld, gelijktijdig met de zaak met dossiernummer E2021/3231. Klager was met bericht afwezig. Verweerder was aanwezig, bijgestaan door een kantoorgenoot van zijn gemachtigde, mr. L.H. Toonen.

2. De feiten

2.1 Klager heeft zich ziekgemeld bij zijn werkgever.

2.2 Op 15 april 2021 heeft de taakgedelegeerde van verweerder (hierna: de taakgedelegeerde) telefonisch contact opgenomen met klager in het kader van verzuimbegeleiding. Diezelfde dag heeft de taakgedelegeerde een terugkoppeling geschreven aan de werkgever van klager. De terugkoppeling luidde als volgt (alle citaten inclusief taal- en typfouten):
“Op 15 april 2021 heb ik bovengenoemde werknemer gesproken tijdens het spreekuur. Hieronder volgt een kort verslag van de bevindingen en het advies naar aanleiding van het gesprek met uw werknemer.

(behandel) Advies:

Bij betrokkene zijn niet direct objectiveerbare klachten als gevolg van ziekte of gebrek vastgesteld. De oorzaak van uitval lijkt meer te liggen in  organisatorische perikelen. Het advies is om met de medewerker in gesprek te gaan om redenen van uitval gezamenlijk te bespreken en tot een werkbare oplossing te komen.

Indien u en uw medewerker met elkaar van mening verschillen over de (uitvoering) van bovenstaand advies, dan kan u en/of uw medewerker een onafhankelijk en deskundig oordeel vragen bij het UWV. (deskundigen oordeel)

Met vriendelijke groet,

[naam verweerder]

Namens deze [naam taakgedelegeerde] .
 

Klager was bekend bij de taakgedelegeerde. Zij heeft hem in 2020 vier keer gesproken. Na elk contact heeft zij een terugkoppeling geschreven.
 

2.3 Klager heeft verweerder op 3 juni 2021 een e-mail gestuurd. In reactie op deze e-mail heeft verweerder op 11 juni 2021 aan klager voorgesteld om in een persoonlijk gesprek onder meer de taken en verantwoordelijkheden van de betrokkenen toe te lichten. In deze e-mail heeft verweerder zijn functie vermeld.  

3. De klacht

Klager verwijt verweerder dat hij:

1. informatie heeft achtergehouden, zoals zijn voorletters en zijn beroep;

2. een summier rapport heeft opgemaakt;

3. geen officieel rapport heeft opgemaakt;

4. geen contact met klager heeft gehad maar dit aan de taakgedelegeerde heeft overgelaten;

5. alleen in het kader van de latere emailwisseling contact heeft gehad met klager.

4. Het standpunt van verweerder

4.1 Verweerder heeft nooit bewust informatie voor klager achtergehouden. Hij vermeldt al jaren niet meer zijn voorletters in stukken. Dat in de terugkoppelingen zijn functie niet onder zijn naam staat vermeld, heeft verweerder in het verleden al bij de arbodienst aangegeven. Dit om eventuele misverstanden te voorkomen. Verweerder had zelf niet de mogelijkheid om in de terugkoppelingen de ondertekening handmatig aan te vullen met zijn functie. Er werd gebruik gemaakt van een geautomatiseerd systeem waarin verweerder slechts een stuk tekst met daarin zijn bevindingen en behandeladvies kon invoeren, waarna automatisch een format werd aangemaakt en de terugkoppelingen, alsook de uitnodigingen, via dit systeem werden verstuurd. Naar aanleiding van deze klacht heeft verweerder wederom bij de arbodienst onder de aandacht gebracht dat in de terugkoppelingen zijn functie niet werd vermeld. In zijn e-mail naar klager heeft verweerder wel zijn functie vermeld.

4.2. Het spreekuur is gedaan door de taakgedelegeerde. Tijdens het spreekuur deelt de taakgedelegeerde mee dat zij in die hoedanigheid werkt. Verweerder en de taakgedelegeerde zijn ook als bedrijfsarts respectievelijk taakgedelegeerde geïntroduceerd en voorgesteld door de werkgever, die dit intern heeft gecommuniceerd. 

4.3. Het rapport is opgesteld door de taakgedelegeerde op de wijze zoals contractueel is overeengekomen met de werkgever van klager. Het is een officieel rapport, dat niet summier is. Het is volgens verweerder ook niet onjuist of onvolledig. Niet alles wat in het spreekuur wordt besproken, wordt in de terugkoppeling vermeld met als reden dat bepaalde onderwerpen in vertrouwen kunnen zijn verteld. Dat betekent echter niet dat de informatie niet is meegenomen in het gegeven advies. Verweerder ziet niet in op welk punt de terugkoppeling uitgebreider had gemoeten. Als klager essentiële informatie miste, dan had hij dit kunnen aangeven en had de terugkoppeling zo nodig kunnen worden aangepast dan wel uitgebreid. Verweerder merkt op dat klager eerder al vier terugkoppelingen heeft ontvangen. Deze terugkoppelingen waren wat inhoud en opmaak betreft vergelijkbaar met de terugkoppeling van 15 april 2021. Over deze terugkoppelingen zijn door klager geen opmerkingen gemaakt.

4.4. Vanwege de coronapandemie hebben alle spreekuren telefonisch of via beeldbellen plaatsgevonden, tenzij er sprake was van een medische indicatie die aanleiding gaf voor een fysiek spreekuur. Bij klager was hiervan geen sprake. Het hebben van psychische klachten is niet zonder meer een reden om een fysiek spreekuur in te plannen. Als klager had aangegeven graag op een fysiek spreekuur te willen komen, dan was zijn verzoek ingewilligd. Dit heeft hij echter nooit bij verweerder, de taakgedelegeerde dan wel zijn werkgever aangegeven.

5. De overwegingen van het college

5.1 De vraag die het college moet beantwoorden is of verweerder de zorg heeft verleend die van hem mocht worden verwacht. De norm daarvoor is de redelijk bekwame en redelijk handelende arts. Het college houdt bij de beoordeling rekening met de wetenschappelijke inzichten op het moment van de zorgverlening. Ook gaat het college uit van de op dat moment geldende beroepsnormen.

Klachtonderdeel 1

5.2 In het Standpunt Delegatie van taken door de bedrijfsarts en supervisie van de Nederlandse Vereniging voor Arbeids- en Bedrijfsgeneeskunde (NVAB) van juni 2020 (hierna: het Standpunt) is aangegeven dat de bedrijfsarts en taakgedelegeerde de werknemer dienen te informeren over de taakdelegatie op een zodanige wijze dat de functie en specifieke taak van de taakgedelegeerde duidelijk is voor de werknemer en hij weet wie de verantwoordelijke bedrijfsarts is. Op de bedrijfsarts rust een actieve informatieplicht met betrekking tot de delegatie.

5.3 Met betrekking tot het niet vermelden van de functies in de terugkoppeling van 15 april 2021 heeft verweerder aangevoerd dat de ondertekening in terugkoppelingen niet door hemzelf maar door het systeem werd aangemaakt en dat hij dit niet zelf kon wijzigen en/of aanvullen. Het betrof een automatisch gegenereerd format. Verweerder kon slechts een stuk tekst met daarin de bevindingen en het behandeladvies in het systeem invoeren. Naar het oordeel van het college had verweerder, of de taakgedelegeerde namens hem, gelet op de hiervoor genoemde beperkingen in het format er beter aan gedaan om in het tekstgedeelte bedoeld voor de bevindingen en het behandeladvies ook te vermelden dat sprake was van taakdelegatie en wat zijn functie en die van de taakgedelegeerde was. Het is immers de eigen verantwoordelijkheid van verweerder dat de (informatievoorziening omtrent) delegatie van taken goed is geregeld.

Het voert in dit geval echter te ver om verweerder enkel vanwege het voorgaande een tuchtrechtelijk verwijt te maken. Daarbij betrekt het college het volgende. Verweerder moest gebruik maken van de aan hem ter beschikking gestelde systemen van de arbodienst. Verweerder heeft in het verleden al (zonder resultaat) bij de arbodienst aangegeven dat in de terugkoppelingen zijn functie niet onder zijn naam staat vermeld. Verder zijn verweerder en de taakgedelegeerde als bedrijfsarts respectievelijk taakgedelegeerde geïntroduceerd en voorgesteld door de werkgever, die dit intern heeft gecommuniceerd. Tot slot heeft verweerder in zijn mailverkeer aan klager wel zijn functie vermeld.

5.4 Van een ten tijde van het opmaken van de stukken geldende (actieve) verplichting om de voorletters te vermelden is geen sprake.

Het college acht klachtonderdeel 1 daarom ongegrond.

Klachtonderdeel 2 en 3

De klachtonderdelen 2 en 3 lenen zich voor een gezamenlijke behandeling.

5.5 Klager verwijt verweerder dat de terugkoppeling van 15 april 2021 te summier is. Daarin is niet vermeld dat aan klager medicatie is voorgeschreven. Uit de Leidraad Bedrijfsarts en privacy van de NVAB van oktober 2019 (hierna: de Leidraad) volgt dat de bedrijfsarts zich bij het verstrekken van gegevens dient te beperken tot wat gelet op het doel waarvoor de gegevens worden uitgewisseld noodzakelijk is, ook als de bedrijfsarts toestemming heeft van de werknemer. De bedrijfsarts mag uitsluitend die gegevens verstrekken die van belang zijn voor de inzetbaarheid van de werknemer zoals beperkingen, mogelijkheden en verwachte duur van het verzuim. Informatie over medicatie valt niet onder de in de Leidraad bedoelde noodzakelijke gegevens. Dat is dan ook informatie die niet in een terugkoppeling behoort te worden vermeld, omdat daarmee de geheimhoudingsverplichting ten opzichte van desbetreffende werknemer wordt geschonden. Ook de mededeling van klager dat zijn werkgever zich niet aan de wet houdt, is geen noodzakelijke informatie als bedoeld in de Leidraad.

5.6 Uitgangspunt van de Leidraad is dat re-integratie wordt bevorderd en niet belemmerd mag worden vanwege onvoldoende informatie of het ontbreken daarvan. In het licht daarvan kan de terugkoppeling van 15 april 2021 ook anderszins niet worden aangemerkt als summier. Het is de taak van de bedrijfsarts om te adviseren over de vraag of de werknemer in staat is met de ervaren klachten te werken. Naar het oordeel van het college had verweerder of de taakgedelegeerde namens hem ter voorkoming van onzekerheid met betrekking tot de positie van klager er goed aan gedaan om in het advies expliciet te vermelden of klager al dan niet arbeidsgeschikt is. Dit nalaten is echter van onvoldoende gewicht om verweerder een tuchtrechtelijk verwijt te maken, aangezien de taakgedelegeerde in de terugkoppeling wel heeft vermeld dat er niet direct objectiveerbare klachten als gevolg van ziekte of gebrek zijn vastgesteld en er sprake lijkt te zijn van organisatorische perikelen. Bovendien wordt door de taakgedelegeerde aan de werkgever van klager geadviseerd om met klager in gesprek te gaan over de redenen van uitval en zo tot een werkbare oplossing te komen. Dat is geheel in lijn met de Werkwijzer Arbeidsconflicten van Stichting Expertisecentrum Re-integratie (STECR) van oktober 2014.

5.7 Klager stelt zich op het standpunt dat de terugkoppeling van 15 april 2021 geen officieel rapport is, onder meer omdat het niet is opgesteld door een bedrijfsarts. Het college volgt klager hierin niet. Verweerder heeft het opstellen van de terugkoppeling weliswaar als taak gedelegeerd aan de taakgedelegeerde, maar de terugkoppeling is te beschouwen als afkomstig van verweerder. Verweerder is ook verantwoordelijk voor de inhoud daarvan. Dat de terugkoppeling niet per post naar klager is verstuurd, heeft niet tot gevolg dat de terugkoppeling niet als officieel rapport kan worden aangemerkt. 

Het college acht de klachtonderdelen 2 en 3 ongegrond.
 

Klachtonderdelen 4 en 5

Ook de klachtonderdelen 4 en 5 lenen zich voor een gezamenlijke behandeling.

5.8 Het college stelt voorop dat de arbodienst zich vanwege de coronapandemie genoodzaakt zag af te zien van fysieke spreekuren, tenzij een fysiek consult noodzakelijk werd geacht. Het college acht het verdedigbaar dat klager, gezien de bijzondere omstandigheid waarin de gezondheidszorg zich vanwege de pandemie bevond, niet is opgeroepen voor een fysiek consult. Dat de specifieke situatie van klager aanleiding gaf om toch een fysiek consult te laten plaatsvinden, is niet gebleken. Een fysiek consult was dan ook niet vereist. Overigens geldt ook dat het aan een arts zelf is om te bepalen of hij een fysiek consult, telefonisch consult of videoconsult geschikt acht. Er is geen voorschrift dat een bepaalde vorm van consult dwingend voorschrijft, omdat die beter zou zijn dan een andere.

5.9 Voor zover klager verweerder verwijt dat hij niet zelf contact met klager heeft opgenomen maar dit aan de taakgedelegeerde heeft overgelaten, overweegt het college als volgt. Uit het Standpunt volgt dat het is toegestaan om het spreekuur zoals door de taakgedelegeerde op 15 april 2021 werd gevoerd, te delegeren. De persoon aan wie de bedrijfsarts de taak delegeert, dient in dat geval wel voldoende bekwaam te zijn om de opgedragen taak uit te voeren. Het college is niet gebleken dat de taakgedelegeerde dit niet was.

Het college acht ook de klachtonderdelen 4 en 5 ongegrond.

6.         De beslissing

Het college:

  • verklaart de klacht in al zijn onderdelen ongegrond.

Aldus beslist door T. Zuidema, voorzitter, P.E. Rodenburg en C.M.F. van Roessel, leden-beroepsgenoten, in aanwezigheid van D. van Grootveld, secretaris, en uitgesproken door E.P. van Unen op 13 april 2022 in aanwezigheid van de secretaris.