Zoekresultaten 411-420 van de 13033 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2024:2 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/6015

    Deels gegronde klacht tegen een neuroloog. Bij een bezoek van klaagster aan de spoedeisende hulp van het ziekenhuis heeft een basisarts in overleg met de dienstdoende neuroloog als zijn supervisor de diagnose migraine gesteld en klaagster diezelfde nacht ontslagen, terwijl later is gebleken dat sprake was van een herseninfarct. De neuroloog wordt met name de manier verweten waarop tot de onjuiste diagnose is gekomen en dat zij onvoldoende supervisie heeft gevoerd. Het college vindt het missen van de diagnose herseninfarct niet onzorgvuldig of verwijtbaar, maar is van oordeel dat het wel onzorgvuldig is dat de neuroloog onvoldoende blijk heeft gegeven van bredere diagnostische overwegingen en met te veel zekerheid aan de diagnose migraine heeft vastgehouden. De neuroloog had niet met voldoende zekerheid de diagnose migraine kunnen stellen, hetgeen een klinische observatie rechtvaardigde. Klaagster is dus prematuur ontslagen. Gelet op de differentiaal diagnostische overwegingen en de mate van onzekerheid over de diagnose, was het gerechtvaardigd dat de neuroloog klaagster zelf zou onderzoeken alvorens te besluiten over het te voeren beleid. Ten slotte is de verslaglegging in het dossier dusdanig summier dat de gedachtegang die de basisarts en de neuroloog naar eigen zeggen hebben gemaakt, niet te volgen is. Klacht in zoverre gegrond, voor het overige ongegrond. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:286 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5280

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een huisarts. De huisarts is na de bevalling van klaagster door de AIOS gynaecologie geïnformeerd over de bevalling en is verzocht om intensive home treatment (IHT) voor klaagster in te schakelen. Volgens klaagster heeft de huisarts zijn beroepsgeheim geschonden door met de AIOS gynaecologie de onjuiste informatie te delen dat zij borderline persoonlijkheidsproblematiek heeft. Naar het oordeel van het college heeft de huisarts zich in dit geval niet aan zijn geheimhoudingsverplichting hoeven houden. Wat een arts wel en niet mag terugkoppelen, is uitgewerkt in richtlijnen, zoals de ‘KNMG-richtlijn Omgaan met medische gegevens’. Hieruit volgt dat het uit een oogpunt van goed hulpverlenerschap nodig kan zijn om zonder toestemming van de patiënt gegevens over die patiënt te delen met een andere behandelaar. In dit geval is navolgbaar dat de huisarts zich vanuit zijn zorgplicht geroepen heeft gevoeld om gegevens te delen uit het dossier van klaagster. Uitgaande van de lezing die de huisarts geeft van zijn gesprek met de AIOS heeft hij alleen willen aangeven dat sprake was van een vermoeden van de aanwezigheid van een borderline persoonlijkheidsstoornis. De klacht is kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:287 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5279

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een arts. De arts (AIOS huisarts, destijds werkzaam op de afdeling psychiatrie) is na de bevalling van klaagster door de gynaecoloog in consult geroepen voor een beoordeling van het gedrag van klaagster. Niet valt op te maken dat de arts zich aan klaagster heeft opgedrongen. De arts heeft klaagster twee keer gezien, waarvan de tweede keer op verzoek van klaagster was. Aan de wens van klaagster om rust te hebben heeft de arts gehoor gegeven. De arts hoefde niet onmiddellijk de wens van klaagster op te volgen. Uit een oogpunt van zorgvuldigheid moest zij eerst een gesprek voeren om een beoordeling te kunnen maken van de psychische toestand van klaagster. Door de gynaecoloog was haar om die beoordeling verzocht, niet alleen uit zorg voor klaagster en haar pasgeboren zoon, maar ook uit zorg voor de medewerkers van de afdeling die met het gedrag van klaagster te maken hadden gekregen. Ook in haar verslaglegging is de arts naar het oordeel van het college zorgvuldig geweest. De klacht is in alle onderdelen kennelijk ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:281 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A20023/6289

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een psychotherapeut. Klaagster heeft meerdere klachten over haar behandeling door de psychotherapeut. Zij verwijt de psychotherapeut onder andere dat hij (bewust) onjuiste diagnoses heeft gesteld en daardoor onjuiste behandelingen heeft uitgevoerd, dat hij verkeerde medicatie heeft voorgeschreven en dat hij klaagster ten onrechte heeft doorverwezen met valse classificaties. Uit de overlegde stukken blijkt niet dat er sprake is geweest van onjuiste diagnoses, behandelingen, doorverwijzingen of het verstrekken van onjuiste medicatie. Uit de door klaagster overgelegde werkaantekeningen van de psychotherapeut volgt onder andere dat hij de diagnose genderdysforie ondersteunde en dat er sprake was van sociale problematiek die, in overleg met klaagster, aangepakt zou worden voorafgaand aan het transitietraject. Deze aanpak kan het college goed volgen. De stukken geven verder geen aanleiding om te oordelen dat de doorverwijzing voor een EMDR-behandeling onzorgvuldig was, dan wel dat er anderszins sprake is geweest van onjuiste doorverwijzingen. Er waren aanwijzingen voor posttraumatische klachten en de psychotherapeut heeft klaagster voor behandeling en diagnostiek doorverwezen naar de juiste instanties. De klacht dat de psychotherapeut verkeerde medicijnen zou hebben voorgeschreven is door klaagster niet geconcretiseerd. Klacht in alle onderdelen kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:282 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5657

    Deels gegronde klacht tegen een huisarts. De huisarts heeft door onoplettendheid onbedoeld journaalregels opgenomen in verwijsbrieven die voor klaagster ongewenste informatie bevatten en die niet relevant waren voor de medisch specialisten waarnaar de huisarts klaagster en haar zoontje had verwezen. Zorgdomein biedt de mogelijkheid om de functie van het kopiëren van de laatste journaalregels in de verwijsbrief uit te zetten, of de journaalregels er handmatig uit te halen. De huisarts heeft hiervan geen gebruik gemaakt toen hij de verwijsbrieven voor klaagster schreef. Dit klachtonderdeel is gegrond. Het college komt niet tot het oordeel dat de huisarts op onjuiste gronden over is gegaan tot een Veilig Thuis-melding: wel is het college van oordeel dat sommige passages uit de Veilig Thuis- melding beter c.q. zorgvuldiger geformuleerd hadden kunnen worden, maar dat dit van onvoldoende gewicht is om de huisarts een tuchtrechtelijk verwijt te maken. Klacht deels gegrond, waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:283 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5476

    Deels gegronde klacht tegen een huisarts. Klaagster klaagt over de behandeling van haar overleden moeder. Zij vindt dat de huisarts niet tijdig de juiste onderzoeken heeft verricht en de onderzoeksresultaten niet juist heeft geïnterpreteerd. Daarnaast heeft hij niet doorgevraagd en patiënte niet tijdig doorverwezen naar de specialist. Bij de moeder van klaagster is uiteindelijk een bacterie aangetroffen, naast sprake van hoge verdenking op endocarditis. Patiënte is korte tijd hierna overleden. Het college oordeelt dat de huisarts wat betreft de souffle inderdaad te weinig actie heeft ondernomen. Hij haar niet doorverwezen naar de cardioloog en niet doorgevraagd. Wat betreft de herhaalde diagnose cystitis oordeelt het college dat de huisarts te lang heeft vastgehouden aan deze diagnose. Ten aanzien van de diagnose tendinitis oordeelt het college dat niet de juiste behandeling is ingezet. Niet komt vast te staat dat de huisarts patiënte niet serieus heeft genomen. De huisarts heeft zich toetsbaar opgesteld en ervan blijk gegeven te willen leren van gemaakte fouten. Klacht deels gegrond, waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:284 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5634

    Ongegronde klacht tegen een arts. Klager verwijt de arts dat zij onzorgvuldig heeft gehandeld door niet de juiste stappen te doorlopen bij een Veilig Thuis-melding over huiselijk geweld. De arts had op basis van signalen van mogelijk emotioneel isolerend partnergeweld van klager naar zijn ex-echtgenote een Veilig Thuis-melding gedaan. Het college komt tot het oordeel dat de arts de stappen 1, 2, 4 en 5 zorgvuldig heeft doorlopen. Ten aanzien van stap 3, het inlichten van klager, heeft de arts alles afwegende besloten af te zien van een gesprek met klager voorafgaand aan het doen van de Veilig Thuis-melding. De arts heeft voldoende uiteengezet waarom zij deze keuze heeft gemaakt. Achteraf gezien was het misschien beter geweest als de arts dit op enig moment wel had gedaan. Het was echter voor de arts moeilijk in te schatten wanneer dat op veilige wijze en op een veilig moment voor patiënte kon gebeuren. De arts had daar geen goed zicht op. Het college is dan ook van oordeel dat de arts ook ten aanzien van stap 3 geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. Klacht is ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:285 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2023/5655

    Kennelijk ongegronde klacht tegen een arts. Klaagster klaagt over het niet-reanimeerbeleid dat de arts met haar heeft besproken en de wijze waarop dat gesprek plaatsvond (bejegening). De arts is niet betrokken geweest bij het vaststellen van het beleid, hierdoor kan haar geen tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt. Bij het bespreken van het beleid door de arts met klaagster, zag de arts dat klaagster onrustig werd en heeft in overleg met haar supervisor besloten voor die nacht wel een volledig reanimatiebeleid te volgen zodat het niet-reanimeerbeleid op een later, rustiger moment nogmaals met klaagster kon worden besproken. Door in dit opzicht rekening te houden met de wensen van klaagster, heeft de arts naar het oordeel van het college zorgvuldig gehandeld. Voor het college is niet vast te stellen hoe dit gesprek precies is verlopen. Klaagster en de arts waren immers alleen bij dit gesprek aanwezig. Beide klachtonderdelen zijn ongegrond. Klacht is kennelijk ongegrond verklaard.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:208 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/5652

    Klacht tegen psychiater. Vanaf 2016 heeft klaagster last van zenuwpijn in haar benen. Een diagnose was niet goed te stellen. De behandeling werd in eerste instantie gericht op depressieve stoornis, waarvoor verschillende anti-depressiva werden voorgeschreven. Dit had geen tot onvoldoende effect. De echtgenoot van klaagster vond een artikel over het geneesmiddel Vimpat en het positieve effect op zenuwpijn. De psychiater vond dat geen goed idee en wilde eerst het behandelplan tegen depressie afronden. Vanaf februari 2022 gebruikt klaagster, op voorschrift van een andere behandelend arts, Vimpat wat binnen een maand na gebruik tot een verbetering van haar klachten leidde. Inmiddels lijdt klaagster aan dementie. Volgens klaagster had zij samen met haar echtgenoot betere jaren samen gehad als zij eerder met de medicatie had kunnen beginnen en had de dementie zich mogelijk minder snel en ernstig ontwikkeld. Het college acht het zorgvuldig dat de psychiater de richtlijn heeft gevolgd en komt tot het oordeel dat de klacht kennelijk ongegrond is. 

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:205 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/5032

    Klacht tegen huisarts ongegrond. Klager klaagt over een huisarts na een doorgemaakt hartinfarct. Hij is in de maand voor het hartinfarct bij een huisarts in opleiding geweest. Een week later heeft hij de huisarts gesproken over druk op de borst. Zij heeft een fietstest aangevraagd en toen deze niet doorging omdat het ECG in rust afwijkingen vertoonde een afspraak gemaakt voor verkorte toegang naar de poli cardiologie.Klager verwijt de huisarts dat zij zijn gezondheidstoestand niet serieus heeft genomen en de ernst van de situatie niet heeft onderkend.