Zoekresultaten 12621-12630 van de 13033 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2010:YG0410 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2009 T 111

    Klaagster verwijt de huisarts in eerste instantie dat hij in een acute situatie vanuit de huisartsenpost te lang telefonisch contact met haar heeft onderhouden en de inhoud van het gesprek ver onder de maat was. Vervolgens verwijt klaagster de huisarts dat hij te laat in consult is gekomen en dat de hulp die hij tenslotte bood, sterk te wensen heeft overgelaten. De huisarts heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Het College is van oordeel dat de huisarts in meerdere opzichten niet de zorg heeft betracht die van hem gevergd mocht worden en heeft de huisarts de maatregel van berisping opgelegd. Om redenen aan het algemeen belang ontleend zal de beslissing op de voet van artikel 71 Wet BIG worden bekendgemaakt in de Nederlandse staatscourant en worden aangeboden aan het Tijdschrift voor Gezondheidsrecht en Medisch Contact.    

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2010:YG0411 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2009 T 205

    Klaagster verwijt de plastisch chirurg achtereenvolgens dat hij de correctie van haar bovenoogleden en de littekens onjuist heeft uitgevoerd, de behandeling gehaast heeft uitgevoerd in een niet steriele ruimte, een onnodige behandeling aan de zijkant van haar neus heeft verricht en haar heeft geïntimideerd. De plastisch chirurg heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Het College heeft de klacht in al haar onderdelen ongegrond verklaard en derhalve afgewezen. Wel is het College van oordeel dat de verslaglegging van de plastisch chirurg zeer summier is, een en ander heeft echter geen gevolgen voor de behandeling van klaagster gehad.  

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2010:YG0412 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2009 T 51

    Klager, de zoon van de inmiddels overleden patiënte verwijt de huisarts dat deze hem tijdens een specifiek consult onbeschoft, weinig sociaal en weinig menselijk heeft bejegend, zeker in de tijd dat patiënte er erg slecht aan toe was. De huisarts heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Het College is van oordeel dat de reactie van de huisarts op het incident dat plaatsvond tijdens het specifieke consult niet goed is geweest en legt de huisarts de lichtste maatregel van waarschuwing op.      

  • ECLI:NL:TGZREIN:2010:YG0408 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 09126

    Klaagster verwijt verweerster dat zij nalatig is geweest om actie te ondernemen, waardoor de echtgenoot van klaagster is overleden. Klaagster vraagt zich af of het juist is, dat verweerster bij overdracht van de dienst niet naar patiënt is gaan kijken. Bovendien klaagt zij over de bejegening. Verweerster heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Het college is van oordeel dat verweerster verwijtbaar te kort is geschoten door na de overdracht, waarbij zij vernam dat het (stabiel) slecht ging met de patiënt, niet naar de patiënt te gaan kijken. Ook de communicatie met de familie van patiënt is tuchtrechtelijk verwijtbaar nu verweerster haar professionele handelen ten behoeve van een patiënt heeft laten beïnvloeden door het optreden van de familie. Waarschuwing. Voor het overige heeft verweerster correct gehandeld.  

  • ECLI:NL:TGZRGRO:2010:YG0406 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen T2009/04

     

  • ECLI:NL:TGZRGRO:2010:YG0407 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen G2009/52

     

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2010:YG0404 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 146/2009

    Klacht tegen bedrijfsarts. Klaagster was administratief medewerker. Zij was bekend met chronische aspecifieke rugklachten en vanwege deze klachten al langdurig (gedeeltelijk) uitgevallen. Het college acht de klacht gedeeltelijk gegrond en waarschuwt verweerder. Verweerder had gelet op de ziektegeschiedenis van klaagster , haar inspanningen om steeds gedeeltelijk te blijven werken en de door haar aangeleverde informatie van behandelaars niet zonder meer mogen concluderen dat klaagster haar werk volledig kon hervatten. Verweerder had bijvoorbeeld zijn beleid bij kunnen stellen, nader onderzoek kunnen doen of aanvullende informatie kunnen opvragen. Hij had op zijn minst aan moeten geven waarom hij zijn beleid richting volledige werkhervatting onveranderd doorzette. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2010:YG0405 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 143/2009

    Klacht tegen bedrijfsarts. Gegrond voor zover het gaat om vermelding borderline persoonlijkheidssoornis als diagnose, uitsluitend op basis van de informatie van klaagster dat dit in het verleden aan de orde was geweest terwijl dit niet het verzuim in die periode bepaalde. Overige klachtonderdelen, onder meer over ontbreken klachtenregeling, ongegrond. Het college acht het wel dienstig dat er ook voor zelfstandige bedrijfsartsen de mogelijkheid komt om gebruik te maken van een uniforme klachtenregeling. Zulks bestaat immers al voor bedrijfsartsen in dienst van een organisatie die is aangesloten bij de Uniforme Klachtregeling Arbodiensten en voor bedrijfsartsen, aangesloten bij het ZBA-netwerk, terwijl overigens de KNMG-gedragsregels voor artsen en de Beroepscode voor bedrijfsartsen de aanwezigheid van een klachtenregeling veronderstellen. Waarschuwing en publicatie.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2010:YG0394 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 287/2009

    Klacht tegen oogarts. Klager wordt verwezen door de MDL-arts met het verzoek te bezien of de oogklachten te maken kunnen hebben met de medicatie tegen hepatitis C. Na onderzoek stelt verweerder klager gerust. Klager is van oordeel dat hij niet serieus is genomen en onheus is bejegend. Klacht wordt als kennelijk ongegrond in raadkamer afgewezen.  

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2010:YG0388 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle 149/2009

    Klacht tegen verzekeringsarts. Verweerder heeft in het kader van een herbeoordeling WAO over klaagster gerapporteerd. Klaagster stelt dat verweerder onbevoegd en ondeskundig de diagnose narcistische persoonlijkheidsstoornis heeft gesteld, zonder de huisarts of andere deskundigen te raadplegen en zonder (voldoende) eigen diagnostisch onderzoek. Ook heeft verweerder allerlei gegevens over klaagster onjuist vermeld. Zij noemt de rapportages verre van objectief en getuigen van rancune en minachting. Het college constateert dat verweerder uitsluitend als diagnose een aanpassingsstoornis heeft vermeld, hetgeen hij kon doen zonder (specialistisch) vervolgonderzoek. De klacht wordt ook voor het overige als kennelijk ongegrond in raadkamer afgewezen.