Zoekresultaten 10831-10840 van de 12898 resultaten

  • ECLI:NL:TGZCTG:2012:YG2081 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2011.158

    De aangeklaagde sociaal psychiatrisch verpleegkundige heeft  klaagster begeleid toen zij op basis van de BOPZ opgenomen was in een inrichting. De verpleegkundige voerde samen met de psychiater bijna wekelijks gesprekken met klaagster. De verpleegkundige had daarnaast ook uitvoerende taken waar ook de mentor bij betrokken was. Klaagster verwijt de verpleegkundige dat: (1) hij zich heeft laten inpakken door de mentor, (2) te close was met de psychiater, (3) heeft gezorgd voor een verstoorde relatie, en (4) de lichamelijk klachten van klaagster heeft miskend. Het RTG heeft de klacht in alle onderdelen als kennelijk ongegrond zonder verder onderzoek in raadkamer afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege heeft het beroep van klaagster afgewezen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2012:YG2088 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2011.291

    Klacht van klager tegen forensisch arts die advies heeft uitgebracht aan klachtencommissie over verwijt dat GGD artsen nalatig zijn geweest in het verlenen van medische zorg. RTG verklaart klager ontvankelijk in de klacht (tweede tuchtnorm) maar wijst de klacht af. In beroep bevestigt het CTG de ontvankelijkheid doch vernietigt de beslissing van het RTG. Het advies van de arts voldoet niet aan de criteria die naar vaste jurisprudentie gelden voor rapportage.  Klacht gegrond. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2012:YG2082 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2011.323

    Klager verwijt de psychiater dat zij onvoldoende onderzoek heeft verricht en een onjuiste diagnose heeft gesteld. De gestelde diagnose belemmert klager bij het vinden van een goede psychiatrische behandeling voor zijn klachten. Het Regionaal Tuchtcollege heeft geoordeeld dat het door de psychiater opgestelde rapport niet voldoet aan de daaraan te stellen eisen. De conclusie ontbeert ondersteuning en maakt niet inzichtelijk waarom de psychiater tot de in het rapport genoemde diagnose is gekomen en waarom andere – gezien de voorliggende feiten, omstandigheden en onderzoeksresultaten eveneens verdedigbare – diagnoses volgens de psychiater moeten worden uitgesloten. Het Regionaal College legt de maatregel van waarschuwing op. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep. Anders dan de psychiater stelt is het Regionaal College niet getreden buiten de door klager voorgelegde klacht. In eerste aanleg is het rapport en de wijze van totstandkoming ter sprake geweest naar aanleiding van de door klager geuite bezwaar dat de conclusies niet worden gesteund door de feiten. Een rapport als het onderhavige moet onder meer aan het criterium worden getoetst of de in het rapport uiteengezette gronden aantoonbaar voldoende steun vinden in de feiten, omstandigheden en bevindingen van het rapport. Op dit punt voldoet het rapport niet. Dat het, naar de stelling van de psychiater, ging om een concept doet hieraan niet af. Nu het rapport aan klager is verzonden zonder dat kenbaar was dat het om een concept ging dat mogelijk nog aan wijzigingen onderhevig was, dient het rapport aan de tuchtrechtelijk daaraan te stellen eisen te voldoen, hetgeen in casu niet het geval is. De behandeling in hoger beroep heeft het Centraal Tuchtcollege ook voor het overige niet geleid tot de vaststelling van andere feiten en tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van het College in eerste aanleg.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2012:YG2076 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2011.050

    Klaagster verwijt haar plastisch chirurg ter zake van een beperkte facelift met een boven- en onderooglidcorrectie dat hij die ingrepen heeft uitgevoerd terwijl daar weinig resultaat van viel te verwachten; evenmin heeft hij alternatieven aangedragen. Voorts stelt zij dat de ingrepen slecht zijn uitgevoerd, dat er onhygiënisch werd gewerkt, dat de hechtingen door een daartoe onbevoegde zijn aangebracht en tot slot dat de nacontroles/nazorg ontoereikend waren. Alleen op het laatste punt is de klacht in eerste aanleg gegrond verklaard en is de arts een waarschuwing opgelegd: niet is aangetoond dat de arts klaagster – die dat ontkent – voor een nacontrole heeft  uitgenodigd. De grief van de arts faalt.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2012:YG2089 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2010.361

    Klacht tegen radioloog over (A) het ten onrechte niet verrichten van een mammografie althans niet verwijzen naar chirurg, (B) de inhoud van het onderzoeksverslag en (C) beoordeling van het echografisch onderzoek. RTG verklaart klachtonderdeel A. ongegrond en B. en C. gegrond en legt maatregel van berisping op. Het principaal appel van de arts wordt afgewezen. De arts heeft zich door een herhaald echografisch onderzoek niet zelf uit te voeren de mogelijkheid ontnomen om te kunnen beoordelen of bij klaagster een mammografie had moeten worden gedaan. Het oordeel van het RTG over het onderzoeksverslag wordt bevestigd. Opgelegde maatregel van berisping wordt gehandhaafd. In verweer in beroep door klaagster aangevoerde nieuwe klacht valt buiten bereik beroep. Voorwaardelijk incidenteel appel van klaagster behoeft geen behandeling nu voorwaarde waaronder ingesteld niet is vervuld.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2012:YG2083 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2011.261

    Klager heeft na een meningsverschil met arbodienst omtrent mate van arbeidsongeschiktheid de verzekeringsarts om een second opinion gevraagd. Na onderzoek heeft de arts rapportage(s) uitgebracht. Klager verwijt de arts dat hij het medisch dossier van klager heeft vervuild waarbij gegevens zijn kwijtgeraakt en voorts dat de arts niet heeft gehandeld overeenkomstig art. 3.2 Algemene Wet Bestuursrecht en een arbeidsconflict heeft gegenereerd. Het RTG oordeelt klager deels niet-ontvankelijk wegens verjaring en voor het overige ongegrond. Het Centraal Tuchtcollege oordeelt klager deels niet-ontvankelijk voor zover hij in hoger beroep nieuwe klachten heeft geuit en verwerpt het beroep voor het overige.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2012:YG2077 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag C2011.155

    Klaagster is sinds 2005 onder behandeling bij de aangeklaagde psychiater binnen een inrichting voor langdurige zorg. De psychiater heeft de diagnose “paranoia querulans” gesteld wegens de persisterende waanstoornis: oncorrigeerbare dwaling waarbij de patiënt zich door andere mensen onrechtvaardig behandeld voelt. Klaagster verwijt de psychiater dat hij (1) een verkeerde diagnose heeft gesteld, en (2) zich niet met medisch-psychische zaken heeft bezig gehouden. Het RTG heeft de klacht in alle onderdelen als kennelijk ongegrond zonder verder onderzoek in raadkamer afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege heeft het beroep van klaagster afgewezen.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2012:YG2073 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2011/424VP

    Klaagster verwijt de verpleegkundige bij monde van haar (waarnemend) geneesheer-directeur dat hij een intieme relatie met een voormalige patiënte is aangegaan en heeft onderhouden. Waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZRSGR:2012:YG2068 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag 2011-089a

    Klaagster verwijt de chirurg dat hij de operatie niet zelf heeft uitgevoerd, maar heeft overgelaten aan twee veel jongere artsen en voorts dat hij onvoldoende onderzoek heeft verricht voorafgaand aan de operatie en slechts is afgegaan op de verwijzing van zijn collega’s uit een ander ziekenhuis. Klaagster verwijt de arts tot slot dat hij heeft geprobeerd te verbergen wat er fout is gegaan.  

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2012:YG2074 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2011/433VP

    Klager (IGZ) verwijt de verpleegkundige kort samengevat dat zij ten opzichte van een haar zorg toevertrouwde en in een TBS kliniek opgenomen patiënt de grenzen van de professionele relatie heeft geschonden. Berisping.