Zoekresultaten 9951-9960 van de 12919 resultaten

  • ECLI:NL:TGZREIN:2013:YG2989 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven 12208

    Klagers verwijten tandarts dat hij klagers en hun jongste zoon niet voldoende en adequaat geïnformeerd heeft en dat hij de suggestie heeft gewekt orthodontist te zijn. Verweerder is niet bekwaam om orthodontie behandelingen uit te voeren en heeft niets gedaan met de diverse malen geuite klachten. Niet door klager geadstrueerd waaruit suggestie blijkt. Losraken van draadjes/blokjes bij een behandeling komt vaak voor. Toename overbite normaal verschijnsel. Klacht ongegrond.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2013:YG2987 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2012.246

    Klacht van Inspectie tegen huisarts. Verwijt o.a. aangaan van seksuele relatie met drie patienten, ten onrechte niet beeindigen behandelrelatie met patienten en gezin, schenden beroepsgeheim, onvoldoende transparante opstelling naar collega's. Regionaal College verklaart de klacht deels gegrond en beveelt doorhaling en (bij wege van voorlopige voorziening) schorsing van de inschrijving als huisarts. Hoger beroep van zowel huisarts als Inspectie. Beroep huisarts slaagt gedeeltelijk: alleen ten aanzien van één patiente aannemelijk geworden dat sprake is geweest van een seksuele relatie. Onvoorwaardelijke schorsing voor de duur van een jaar, verminderd met de tijd gedurende welke de inschrijving is geschorst.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2013:YG2996 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam 2012/235

    Klager verwijt de  militaire artsen onzorgvuldig jegens hem te hebben gehandeld bij verschillende geneeskundige keuringen in het kader van zijn dienstverband bij het Ministerie van Defensie. Klager heeft vanwege de door verweerders geconstateerde psychiatrische aandoening het predicaat blijvend dienstongeschikt gekregen. Klager is van mening dat verweerders ten onrechte en op onzorgvuldige wijze tot de conclusie zijn gekomen dat er sprake is van een psychiatrisch toestandsbeeld, waardoor hij niet langer als militair werkzaam kan zijn. Gegrond, berisping.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2013:YG2982 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2012.355

    Klacht tegen huisarts. Klaagster verwijt de huisarts o.a. dat deze niet de juiste diagnose heeft gesteld en ten onrechte een SOA-test heeft geweigerd. Regionaal college verklaart de klacht ongegrond. Hoger beroep klaagster. Naar het oordeel van het Centraal Tuchtcollege is de huisarts onvoldoende ingegaan op de door klaagster geopperde mogelijkheid van een SOA en is hij te snel tot de conclusie gekomen dat een SOA niet waarschijnlijk was. De diagnostiek van de huisarts is op dit punt onvoldoende geweest, zodat het eerste klachtonderdeel slaagt. Klacht in zoverre gegrond, maar het Centraal Tuchtcollege ziet aanleiding geen maatregel op te leggen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2013:YG2981 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2012.291

    Klacht tegen huisarts. Klager (echtgenoot) verwijt de huisarts dat zijn echtgenote te laat is doorverwezen naar de internist en niet met spoed is opgenomen. Bovendien is ten onrechte gesuggereerd dat zijn echtgenote alcoholist was en zijn delen uit het medisch dossier door de huisarts verwijderd. Het regionaal tuchtcollege wijst de klacht als ongegrond af en het hoger beroep van klager wordt verworpen.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2013:YG2976 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2012.037

    Klaagster lijdt aan een chronische darmziekte waarvoor zij onder behandeling is geweest in het ziekenhuis waar de aangeklaagde verpleegkundige werkzaam is. Klaagster verwijt de verpleegkundige a) een onheuse bejegening, b) het zorg dragen voor onterecht ontslag van klaagster uit het ziekenhuis zonder afgifte van de ontslagpapieren en medicijnen, en  c) manipulatie, intimidatie, verkondigen van onwaarheden en het misbruiken van haar machtspositie. Het RTG wist de klacht als ongegrond af. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep van klaagster.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2013:YG2970 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2012.319

    Klaagster verwijt de psychiater schending van haar geheimhoudingsplicht door zonder toestemming van klaagster te spreken met de ex-partner van klaagster en door aanpassing van het medisch dossier van klaagster. Het Regionaal Tuchtcollege acht de klacht kennelijk ongegrond. Het beroepschrift is per email ingediend en die wijze van indiening kan niet gelden als   overeenkomstig het Reglement van het Centraal Tuchtcollege. Toch wordt het beroep niet niet-ontvankelijk verklaard  omdat klaagster er door het Regionaal Tuchtcollege niet meteen op is geattendeerd dat zij het beroepschrift niet op rechtsgeldige wijze had ingediend, en omdat zij niet in staat is gesteld onverwijld alsnog aan de voor indiening van een beroepschrift gestelde vereisten te voldoen. Blijkens de uitspraak van het Regionaal Tuchtcollege is beslist op de klachtonderdelen ‘schending van het beroepsgeheim’ en ‘aanpassing van het medisch dossier’. Van deze klachten maakt geen deel uit het verwijt dat de psychiater zich schuldig zou hebben gemaakt aan belangenverstrengeling en evenmin kan hierin worden gelezen dat zij partijdig was en klaagster heeft benadeeld. Een klacht of klachtonderdeel kan niet voor het eerst in hoger beroep ter beoordeling worden voorgelegd. Daarmee zou aan de desbetreffende verweerder een instantie van verweer kunnen worden ontnomen. Ten aanzien van deze bezwaren verwerpt het Centraal Tuchtcollege reeds daarom het beroep van klaagster. Met betrekking tot de dossierplicht: Anders dan klaagster wil betogen, maakt van het medisch dossier niet – verplicht – deel uit eventuele documentatie ten aanzien van klachten van derden tegen de hulpverlener. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2013:YG2964 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2012.359

    Klacht over een in opdracht van het CBR door de arts, tezamen met een psychiater, opgemaakte rapportage in het kader van een vorderingsprocedure van het rijbewijs van klaagsters dochter. Het Regionaal Tuchtcollege heeft geoordeeld dat de rapportage voldoet aan de daaraan te stellen eisen en dat de psychiater geen verwijt kan worden gemaakt van de aan klaagsters dochter bij de rapportage verzonden begeleidende standaardbrief met uitleg over het inzage-, correctie- en blokkeringsrecht die wellicht duidelijker had gekund. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2013:YG2977 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2012.146

    Klager verwijt de neuroloog dat deze hem niet juist en eerlijk heeft geïnformeerd over zijn bevindingen, dat de diagnose niet tijdig werd verschaft, dat hem, klager, werd verweten teveel pijnstillers te slikken zonder gedegen onderzoek, dat gegevens zijn doorgezonden aan de huisarts van klager ondanks een verzoek dit niet te doen, dat klager werd doorverwezen naar de neuroloog zelf, maar dan in de hoofdpijnkliniek, dat de neuroloog grapjes maakte over de klachten van klager, dat klager werd verteld dat alleen amitriptyline kon worden voorgeschreven, dat de neuroloog niet luisterde naar informatie over ziekten in de familie van klager en dat geen adequate behandeling werd ingezet vanuit de hoofdpijnkliniek. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klachten afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege overweegt dat het in de gegeven omstandigheden niet wel voorstelbaar is dat de neuroloog zijn bevindingen niet met klager heeft besproken tijdens de consulten in juni 2009, gelet op al hetgeen de neuroloog tijdens bedoelde consulten heeft genoteerd in het medisch dossier, en dat de bedoelde bevindingen ook per brief werden gecommuniceerd aan de huisarts van klager. Dat de neuroloog niet tevens in het medisch dossier heeft opgenomen dat en op welk moment de (voorlopige) diagnose met klager is besproken, is geen omissie waarvan de neuroloog een tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het beroep.

  • ECLI:NL:TGZCTG:2013:YG2971 Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag c2012.256

    Verweerder, huisarts tevens forensisch arts, heeft klager medisch onderzocht toen deze op verdenking van mishandeling van zijn partner in een politiecellencomplex verbleef. Bovendien heeft verweerder de partner van klager medisch onderzocht. Klager verwijt verweerder hem onvoldoende behandeld te hebben en zijn beroepsgeheim te hebben geschonden en voorts dat hij zich niet onafhankelijk heeft opgesteld bij het opstellen van de letselrapportage m.b.t. klagers partner. Het Regionaal Tuchtcollege wijst de klacht af en het hoger beroep wordt door het Centraal Tuchtcollege verworpen.