Zoekresultaten 651-660 van de 12897 resultaten

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:112 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2023/4771

    Klacht tegen huisarts. Klagers zijn een echtpaar. Zij zijn van mening dat de huisarts, eigenaar van een apotheekhoudende huisartsenpraktijk, hen in 2021 onheus heeft bejegend. Het begon met een telefonisch meningsverschil tussen klaagster en de apothekersassistente (hierna: de assistente) over het verkrijgen van medicatie waar wel of niet een recept voor zou zijn. De medicatie is vervolgens op recept verstrekt aan klager die de medicatie kwam halen. In de praktijk ontstond een onprettig gesprek tussen klager en de assistente. Een paar dagen later kwam de huisarts langs bij klagers naar aanleiding van het voorval. Ook dit gesprek verliep onprettig. De huisarts beëindigde aan het einde van dat gesprek de behandelrelatie met klager. Klaagster heeft hierop zelf ook de behandelrelatie beëindigd. Klagers verwijten de huisarts onheuse bejegening en eenzijdige beëindigen van de behandelrelatie met klager.  Het college is van oordeel dat de klacht gegrond is. De huisarts krijgt hiervoor een waarschuwing.

  • ECLI:NL:TGZRAMS:2023:140 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam A2022/5024

    Voorzittersbeslissing tegen een verpleegkundige. Zij heeft ook een BIG-registratie als physician assistant. Zij is werkzaam als seksuoloog en verricht haar werkzaamheden als seksuoloog niet in de hoedanigheid van verpleegkundige. Dit blijkt uit de feitelijke werkzaamheden. Ook heeft zij zich tegenover klager enkel als physician assistant gepresenteerd. Er zijn geen aanwijzingen dat zij als verpleegkundige is opgetreden. Klacht is kennelijk niet-ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:119 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/4400

    Klacht tegen internist kennelijk ongegrond. De klacht gaat over de behandeling van klaagsters moeder, die op 79-jarige leeftijd is overleden in het ziekenhuis waar de internist werkzaam is. Hij was bij de behandeling van patiënte betrokken. Klaagster verwijt verweerder dat hij het welzijn en leven van patiënte in gevaar heeft gebracht.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:113 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/5044

    Klacht tegen gz-psycholoog/psychotherapeut gegrond. Klaagster was bij verweerster in behandeling. Omdat verweerster tijdens de behandeling concludeerde dat behandeling door een meer gespecialiseerde instelling beter zou zijn voor klaagster, is door klaagster en verweerster in gezamenlijk overleg besloten dat de behandeling zou worden beëindigd en dat verweerster klaagster zou verwijzen naar een GGZ-instelling. De klacht gaat over de (niet tijdige) verwijzing door verweerster en hoe er naderhand met het vervolgtraject is omgegaan. De klacht is gegrond. Vaststaat dat de rapportage voor verwijzing niet naar de huisarts is verzonden. Het college constateert dat de procedures in de praktijk van verweerster hieromtrent onvoldoende zorgvuldig waren. Klaagster kwam er zelf zo’n zes maanden later achter dat de rapportage niet was verzonden. Verweerster had het dossier van klaagster gesloten voordat de rapportage gereed was en heeft, in verband met de overgang naar een nieuw systeem, het dossier van klaagster niet meegenomen naar het nieuwe systeem. Verweerster heeft niet toegezien op de juiste uitvoering van het administratief afronden van de behandeling. Dit kan haar verweten worden. Daarnaast heeft verweerster zich in het vervolgtraject onvoldoende professioneel opgesteld. Het college legt een waarschuwing op.  

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:120 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/4669

    Klacht tegen arts kennelijk ongegrond. Aannemelijk is dat de arts zelf wel zijn naam onder het advies heeft vermeld. Op dit advies – waarbij de arts de opdracht aan de opdrachtgever teruggeeft – is het correctie- en blokkeringsrecht niet van toepassing. Klager hoefde daarvoor ook geen toestemming te worden gevraagd. De arts heeft de opdracht onder deze omstandigheden terug mogen geven en heeft de opdrachtgever dat terecht laten weten. Het verwijt dat sprake is van misbruik van recht en belangensverstrengeling is door klager niet onderbouwd. Dat klachtonderdeel is kennelijk-niet ontvankelijk.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:114 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/4395

    Klacht tegen internist kennelijk ongegrond. De klacht gaat over de behandeling van klaagsters moeder, die op 79-jarige leeftijd is overleden in het ziekenhuis waar de internist werkzaam is. Hij was bij de behandeling van patiënte betrokken. Klaagster verwijt verweerder zware nalatigheid op verschillende momenten in de zorg voor patiënte.  

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:121 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/3899

    Klacht tegen psychotherapeut gegrond. De psychotherapeut is de vader van klaagsters ex-partner en de grootvader van klaagsters kinderen. De klacht gaat over e-mailberichten die de psychotherapeut aan verschillende instanties heeft gestuurd over huiselijk geweld dat zou zijn gepleegd door klaagster, over de situatie tussen klaagster, haar ex-partner en de kinderen en over klaagsters medische toestand. De psychotherapeut stuurde deze berichten in de hoedanigheid van grootvader en psychotherapeut. Volgens klaagster heeft de psychotherapeut, terwijl sprake was van een privésituatie, zijn titel misbruikt. Naar het oordeel van het college valt het handelen van de psychotherapeut onder de tweede tuchtnorm en is klaagster ontvankelijk in haar klacht. Het college verklaart de klacht gegrond. De psychotherapeut heeft zijn titel bewust ingezet, met als beoogd gevolg dat daaraan door de instanties een grotere waarde zou worden toegekend dan wanneer hij zich uitsluitend als grootvader zou hebben gepresenteerd. De psychotherapeut had onvoldoende oog voor wat de schadelijke impact hiervan zou kunnen zijn. De psychotherapeut had zich alleen moeten presenteren als bezorgd familielid en zich moeten onthouden van medische kwalificaties die hij gewicht gaf met de herhaalde verwijzing naar zijn medische beroep, zijn opleiding en ervaring. Door anders te handelen, heeft hij de belangen van klaagster geschaad. Door de manier waarop hij de instanties met gebruikmaking van zijn beroepstitel heeft proberen te beïnvloeden, heeft de psychotherapeut daarnaast het vertrouwen in de beroepsgroep geschaad. Het handelen van de psychotherapeut is tuchtrechtelijk verwijtbaar. Wat betreft de op te leggen maatregel is het college niet overtuigd geraakt dat de psychotherapeut, zoals hij ter zitting heeft aangegeven, bij een eventuele volgende melding zal afzien van het gebruik van zijn beroepstitel of verwijzing naar zijn kennis en ervaring als psychotherapeut. Gelet hierop is naar het oordeel van het college een maatregel aangewezen die gericht is op preventie, die de psychotherapeut ervan zal afhouden ten onrechte van zijn titel of hoedanigheid van psychotherapeut gebruik te maken. Aan de psychotherapeut wordt daarom een voorwaardelijke schorsing van twee maanden opgelegd met een proeftijd van twee jaar, waaraan de voorwaarde wordt verbonden dat hij zich niet nogmaals schuldig maakt aan soortgelijk tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen.

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:115 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/4396

    Klacht tegen arts-assistent interne geneeskunde kennelijk ongegrond. De klacht gaat over de behandeling van klaagsters moeder, die op 79-jarige leeftijd is overleden in het ziekenhuis waar de arts-assistent werkzaam is. Verweerster was bij de behandeling van patiënte betrokken. Klaagster verwijt verweerster zware nalatigheid op verschillende momenten in de zorg voor patiënte. 

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:116 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/4397

    Klacht tegen arts-assistent interne geneeskunde kennelijk ongegrond. De klacht gaat over de behandeling van klaagsters moeder, die op 79-jarige leeftijd is overleden in het ziekenhuis waar de arts-assistent werkzaam is. Verweerster was bij de behandeling van patiënte betrokken. Klaagster verwijt verweerster dat zij patiënte heeft willen blootstellen aan infectiegevaar door haar (wederom) te plaatsen op een afdeling waar op dat moment de VRE-bacterie heerste. Daarnaast verwijt zij verweerster zware nalatigheid op verschillende momenten in de zorg voor patiënte. 

  • ECLI:NL:TGZRZWO:2023:110 Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Z2022/4202

    Klacht tegen arts. Klager heeft in 2021 zijn huisarts aansprakelijk gesteld voor het tekortschieten in zijn zorgverlening ten opzichte van klager. De huisarts zou een diagnose bij klager hebben gemist, waardoor klager uiteindelijk een spoedoperatie moest ondergaan. De aansprakelijkheid van de huisarts is door diens verzekeraar afgewezen. Deze afwijzing is conform het advies van de arts, die als medisch adviseur een rapportage heeft uitgebracht in deze zaak. Klager is het op diverse punten niet eens met de inhoud van de rapportage, de wijze van onderzoek en de conclusie in de rapportage. Het college is van oordeel dat de klacht gedeeltelijk gegrond is en legt de arts hiervoor een berisping op.